
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Deze regio was met zijn cokesfabrieken, staalfabrieken en fabrieken voor synthetische olie en andere oorlogsindustrie van cruciaal belang voor de oorlogsinspanningen van Nazi-Duitsland. Je moet dan denken aan de wapenfabrieken van Krupp in Essen, de synthetische olieproducent Nordstern in Gelsenkirchen en de fabrieken van Rheinmetal-Borsig in Düsseldorf waar pantserwagens, luchtafweergeschut en munitie geproduceerd werden. Hoewel Keulen strikt genomen niet tot het Ruhrgebied behoort, werd ook deze stad doelwit tijdens de battle of the Ruhr, omdat hij gezien werd als deel van hetzelfde industriële complex.
Bij deze aanvallen leden met name de Amerikanen zware verliezen, al waren ze daarin niet alleen. Hun bommenwerpers bleken bij daglicht een makkelijke prooi voor de Duitse dagjagers, ondanks hun zware bewapening en bepantsering (de B-17 droeg niet voor niets de bijnaam “vliegend fort”).
Beeld van een B-17 die Hüls bombardeert, 22 juni 1943
Deze bommenwerper was uitgerust met dertien kaliber .50-kanonnen om zich te verdedigen. Het was bovendien een robuust toestel: je kon er zelfs nog mee thuiskomen als drie van de vier motoren waren uitgevallen. De vuurkracht van een B-17, in combinatie met die van de andere toestellen in de formatie, zou meer dan voldoende zijn om de bommenwerpers tegen vijandelijke aanvallen te beschermen. Dat was althans de theorie.
In de praktijk bleek de Duitse Luftwaffe een geduchte tegenstander, die in 1943 op topsterkte was tegen de Amerikaanse bommenwerpers. De Duitse piloten in hun Messerschmitt of Focke Wulf waren de best getrainde piloten ter wereld. In november 1942 had de Duitse jachtpiloot Egon Mayer de zwakke plek van de B-17 gevonden: de voorkant van het toestel. De neus van een B-17 - en dan met name de cockpit - werd slechts verdedigd met vier machinegeweren. Daardoor was hij kwetsbaar voor een aanval van recht van voren.
Luchtverdediging bij een nachtaanval, 1943.
Zo’n aanval vereiste wel grote vaardigheid en moed, aangezien aanvaller en aangevallene met een snelheid van meer dan 1.000 kilometer per uur op elkaar afvlogen. De Duitse jachtpiloot had slechts seconden de tijd om te richten, te vuren en af te buigen voordat hij recht tegen de bommenwerper aan zou vliegen. Maar na wat testen kwam Mayer tot de conclusie dat deze tactiek uitstekend werkte. Tegen de tijd dat het december werd, was de rechtstreekse aanval van voren standaardtactiek van de Duitsers geworden bij het aanvallen van de Amerikaanse bommenwerpers.
Tegenover de grote verliezen aan geallieerde zijde (88 toestellen en 317 doden alleen in Brabant) stond dat de productie van staal en gevechtsvliegtuigen in Duitsland een flinke terugval te zien gaf. De schade die aan industrie, transport en infrastructuur werd toegebracht, was uiteindelijk groot.
Bedroeg het aantal in Brabant gecrashte toestellen in maart en april 1943 nog 6, in mei steeg dat naar 14, om in juni een hoogtepunt (of liever dieptepunt) te bereiken van 43 gecrashte vliegtuigen. In juli en augustus daalde dat aantal naar respectievelijk 19 en 18, om in september weer op een meer ‘normale’ waarde te komen van 7 stuks.
Kijken we naar het aantal gesneuvelden, dan zien we logischerwijze een parallelle curve: 7 doden in maart 1943, 21 in april, 45 in mei, 197 (!) in juni, 47 in juli, 31 in augustus en 8 in september.