skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

De Commissaris van de Koningin over Sprang

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 2 april 2009
bijgewerkt op 11 januari 2019
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Sprang te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Sprang

Den vijfden Augustus 1896 bezocht ik de gemeente Sprang. Te omstreeks half vijf van Vrijhoeve Capelle vertrokken, kwam ik om ± 5 uur aan het Raadhuis te Sprang. Daar vond ik alle schoolkinderen (misschien wel 200) geschaard; met luide hoera’s werd ik begroet door groot en door klein. De kinderen waren in hunne Zondagsche kleeren en hadden bouquetjes van goudsbloemen en dergelijken.

Van boven van het balcon van het Raadhuis luisterde ik naar de verschillende liederen, welke de kinderen ten gehoore brachten. Na afloop van het kindergezang kwam er een liedertafel eene aubade brengen; en vervolgens nog eene liedertafel van doleerenden, zooals men mij zeide. De laatste was de beste; zij bestond uit kinderen en jonge menschen (zoowel mannen als vrouwen), allen getooid met oranje-strikken.

Ik liet het hoofd der school (afzonderlijk) en de presidenten van de twee liedertafels (gezamenlijk) binnen komen, om hen te bedanken voor de moeite, welke zij zich gegeven hadden. Daarna zat ik wat te praten met den burgemeester en diens wethouders; de wethouder Verhoeven was geen ongeschikte boer; hij deelde mij mede, hoe het boerenbedrijf in Sprang werd gedreven: in het najaar op de Hollandsche markten beesten koopen; deze aanhouden tot het oogenblik dat ze moeten kalven en die dan verkoopen aan Frankrijk of België. Konden zij er geen kalf in krijgen, dan werd het beest vetgemest.

Nu de handel met België en Frankrijk niet meer zoo vlot gaat als vroeger, beginnen de meeste boeren zelve hun vee te fokken. Een redelijke boer te Sprang heeft ’s winters ± 20 stuks vee op stal; voor zijn werk heeft hij niet meer dan één paard noodig; gewoonlijk heeft hij er twee of drie, en handelt hij daarmede.

De burgemeester is sinds 1870 burgemeester van Sprang en van Vrijhoeve Capelle. Hij kwam destijds vreemd in Noord-Brabant, doordat hij vroeger burgemeester was van St. Philipsland in Zeeland. Hij schijnt in Sprang goed op zijn plaats. Na op het raadhuis een croquetje met een glas rijnwijn (eene vriendelijke attentie van den burgemeester) gebruikt te hebben, verliet ik onder luide hoera’s de gemeente Sprang.

Van enkele opmerkingen – vooral in verband met de bevolkingsregisters – werd door den secretaris goede nota genomen; de administratie van den ontvanger, zoowel als die van den secretaris, was niet van dien aard, dat ik deswege een schrijven tot het gemeentebestuur behoefde te richten.

Den 5 October 1900 kwam ik weder in de gemeente; ik werd er ontvangen door dezelfde wethouders als in 1896, en door burgemeester Meyer, die sinds enkele maanden de opvolger is van zijn uitstekende voorganger, wijlen den Heer Van Dijck. Volgens B. en W. moet de oorzaak, dat de gemeente in zielental achteruit gaat, gezocht worden in de omstandigheid, dat er nogal schoenmakers zich verplaatsten, deels naar Waalwijk, maar vooral naar Den Bosch, naar de fabriek van v.d. Bergh. Het zijn meestal de beste werklui, die weg gaan.

In 1899 werden tien huwelijken gesloten; meestal schoenmakersknechts. Gedwongen huwelijken komen bijna niet voor; niet meer dan een op de tien. Bij de periodieke raadsverkiezing in 1899 moest er gestemd worden; de oppositie tegen het gemeentebestuur gaat vooral uit van den te Sprang wonenden secretaris van Vrijhoeve Cappel, Kien, en van den onderwijzer met hoofdakte Ebels. Deze laatste is volgens B. en W. een halve socialist, van wien burgemeester Van Dijck vroeger veel last had. Hij heeft f. 675 tractement, heeft f. 100 van de normaalschool, en verdient nog wat met privaatlessen. Hij wil hooger tractement van de gemeente hebben; de raad wil daarin niet treden.

De oppositiecandidaten werden geslagen; bij de stemming werd er niet met drank gewerkt. Sprang sukkelt op het oogenblik met zijn onderwijzers; twee hulponderwijzers, Hello en Achterberg, vielen in de loting en vervullen thans hun dienstplicht; de onderwijzers, die tijdelijk hunnen plaatsen innamen, bleven slechts tot ze ergens anders eene vaste aanstelling kregen; daardoor was er voortdurend mutatie in het onderwijzend personeel.

Nederlands Hervormde Kerk met gat in de kerktoren, ca. 1905Nederlands Hervormde Kerk met gat in de kerktoren, ca. 1905 (bron: SALHA)

Er werd in 1899 eene nieuwe begraafplaats aangelegd; men kan zich volgens de verordening eene grafruimte huren voor den tijd van tien jaren; wil men die grafruimte langer hebben, dan moet men telkens na tien jaren, weer huren. Men klaagt over den Rijksarchivaris, die in 1896 het oud archief begon te regelen, en die regeling nog niet ten einde bracht. Er is een oude kerk met toren in de gemeente; een groot stuk is uit dien toren uitgevallen; het gat is met planken dicht gespijkerd. Wanneer dat gebeurd is, is niet bekend; vermoedelijk reeds tijdens het bouwen, of kort daarna. Uit oude gemeenterekeningen blijkt, dat in 1630 de schoolmeester kinderen betaalde voor het wegruimen van puin bij de kerk.

De waterleidingen worden geschouwd door de polderbesturen; B. en W. hebben daarmede heelemaal niets te maken. In Sprang is geen rijkdom en ook geen armoede. Wethouder Verhoeven was 13 jaar armmeester; hij had die betrekking steeds gaarne bekleed, en het had hem werkelijk eenigen tijd geleden veel gekost, om die functie aan een ander over te dragen. De armen zijn tevreden, en klagen slechts zeer zelden. Armendoctor is dr v. Gils uit Waalwijk; gemeente betaalt hem vaccinatie en doodschouw; kerkelijk armbestuur betaalt de geneeskundige armenverzorging. Voor de verloskundige hulp is eene vroedvrouw; betaald door gemeente en burgerlijk armbestuur. Zij heeft niet veel te doen; de menschen gaan liever naar den doctor.

De hoofdelijke omslag bedraagt 1½ %; de aanslagen worden geregeld naar het werkelijk inkomen. Volgens B. en W. erkent het gros der ingezetenen dankbaar, wat het bestuur der gemeente in het belang van Sprang verricht; dat gros betaalt dan ook gaarne zijn aandeel in de gemeentelasten. Ik vernam nog van B. en W. dat de veldwachter, over wien men tevreden was, jaarlijks ± f. 25 beurde aan fooien bij begrafenis en huwelijk; B. en W. beweerden, - toen ik daarop aanmerkingen maakte - dat zulks in de naburige gemeenten nog veel erger was.

Den 27 Mei 1904 kwam ik weer in Sprang. Vanuit Waalwijk bezocht ik dienzelfden dag nog Heesbeen en Capelle. Omdat ik tevoren in Kaatsheuvel had gehoord, dat Sprang een broeinest was van socialisten, deed ik daarnaar een onderzoek. B. en W. deelden mij mede, dat Roosje Vos tijdens de werkstaking 1903 in Sprang kwam lezen in de zaal van den socialist bierhuishouder Hofman. Zij werd begeleid door De Bije, een onderwijzer uit Kaatsheuvel. Zij kwam slechts éénmaal, en had weinig succes. Er waren ± 50 menschen, van wie ± 20 uit Sprang. Eenige maanden later kwam Oudegeest lezen, ook weer bij Hofman; de arbeiders langs het spoor wilden niet van hem weten. Oudegeest las later bij Pruissen, herbergier nabij het station te Waspik; ook daar had hij niet veel succes.

Onder de openbare onderwijzers vindt men de voornaamste propagandisten voor het socialisme; als zoodanig werden mij genoemd: De Bye te Kaatsheuvel, Ebels te Sprang, Van Doren en Neutenboom te Capelle. Verhagen, de tegenwoordige burgemeester van Woudrichem, eertijds onderwijzer, was geboortig van Capelle-Heistraat; in den tijd van de tiendtroebelen in de Langstraat kwam hij ijverig propaganda maken voor het weigeren van de tiend o.a. te Sprang.

Dominee Brummelkamp, een afgescheiden dominee uit Capelle hield eene openbare lezing met gelegenheid tot debat in het einde van 1903 te Capelle. Een bekend socialist uit Tilburg Willems, winkelier in sigaren, in de Koestraat te Tilburg, verspreider van socialistische geschriften (hij wordt beschreven als iemand met een rooden baard) kwam ter vergadering, geëscorteerd door De Bye, Ebels en Neutenboom; hij trad in debat met den dominee, en maakte een zeer pover figuur.

Onderwijzer Ebels verlaat met 1 Juli de gemeente; hij is benoemd tot hoofd der school te Schellinghout bij Hoorn. Met zijn vertrek zal het socialisme wel veel minder worden; zijn vriend, Kien, de secretaris van Vrijhoeve, is wel even beroerd, maar minder goed ter taal; hij zal zich nu wel wat meer rustig houden. Ebels liep met het boekje: Dominee Pastoor en Rabbie rond, en gaf het ter lezing aan wien het wenschte; zoo kreeg wethouder Mayers het van hem ter lezing. Volgens B. en W. is de bevolking over het algemeen niet socialistisch gestemd, en neemt de socialistische beweging eer af dan toe.

Hoofdstraat SprangHoofdstraat (bron: SALHA)

Gemeente heeft geen eigendommen dat naam heeft; heeft die ook nooit gehad. B. en W. roepen nogmaals mijne bemiddeling in, om steun te verkrijgen bij de herstelling van den ouden toren. Men is zeer tevreden over den armendoctor v. Gils uit Waalwijk; door armbesturen per visite betaald.

De vorige veldwachter is gelukkig met zijn gezin naar ’s Gravenzande teruggegaan. De nieuwe titularis doet goed zijn best. Aanvankelijk was er veel schoolverzuim; ettelijke vervolgingen. Nu gaat het wat beter. Van herhalingsonderwijs wordt haast geen gebruik gemaakt; door meisjes heelemaal niet meer. Armoede wordt in Sprang niet geleden; de diaconie heeft jaarlijks over ± f. 1.600 te beschikken; het algemeen armbestuur over f. 1.400.

Veel menschen gaan buiten de gemeente werken; er gaan zeker 100 mannen naar Waalwijk. De jonge meisjes zijn als dienstboden zeer gezocht, omdat ze eerlijk zijn en helder; ze dienen vooral veel bij Israelieten, te Eindhoven, te Waalwijk, te ’s Bosch enz. Jonge meisjes, die den leeftijd hebben om als dienstbode te gaan dienen, blijven niet in Sprang. Dat is zóó sterk, dat op eene bevolking van 1.915 zielen, 1.021 mannen voorkomen en 894 vrouwen!

Den 15 April 1908 kwam ik weer in Sprang. Van het socialisme hoort men niets meer. Het huis van Hofman is afgebrand; Hofman is thans een gewoon schoenmaker, zonder vergunning, zonder verlof, zonder vergaderzaal. Socialistische sprekers komen niet meer over; vergaderingen van socialisten hebben niet meer plaats; het zaakje is heelemaal verloopen; de geest van het volk was er niet naar; er zijn thans geen 5 socialisten meer in de gemeente. Kien, de vroegere secretaris van Vrijhoeve Capelle, de vriend van Ebels, is dood. Hij is verdronken gevonden in de Labbegatsche Haven, daags nadat hij zijn ontslag had gekregen als secretaris van Vrijhoeve Capelle.

Ik zou gaarne den toren hersteld zien. B. en W. geraden, de helft van de f. 6.300 voor gemeenterekening te nemen, mits het Rijk eventueele verdere kosten van restauratie betaalt, zonder de gemeente verder lastig te vallen. Wanneer gemeente dan eene leening sluit op korten termijn, aflossing bijv. in 10 jr, dan zou vermoedelijk de buitengewone Rijksbijdrage in de gewone onderwijskosten wat verhoogd kunnen worden.

Sprang heeft 2.680 M. grintweg te onderhouden; maakte daarvan in de laatste jaren een steenslagweg; met jaarlijks elf wagons (ieder ± 5 wagons) steenslag is die weg prachtig te onderhouden.

Den 26 April [1912] kwam ik weer in Sprang; tevoren was ik in Waalwijk geweest; later ging ik nog naar Kaatsheuvel; ik maakte den tocht vanuit Den Bosch. Schoenmakerij heeft in Sprang niets meer om het lijf; de menschen gaan naar Waalwijk of naar Kaatsheuvel; slechts 56 menschen = schoenmakers werken in Sprang. Gedwongen winkelnering bestaat niet meer. De geest van de menschen is goed; socialisten zijn er niet meer. De menschen vinden vooral hun bestaan in den landbouw; de groote boerderijen verdwijnen gaandeweg; er worden vele kleine bedrijven van gemaakt.

De arme menschen wonen meestal gehuurd; goede woningen met een tuintje tegen f. 1 per week. Sprang gaat in zielental achteruit; de meisjes gaan veel buiten de gemeente dienen, trouwen en keeren nooit terug. Kapitaal of welgestelden zijn er bijna niet; zonder buitengewoon Rijkssubsidie ad f. 1.100 in onderwijskosten zou men onmogelijk kunnen rondkomen. Gemeente heeft haast geen eigen gronden; vóór jaren stonden alle inwoners het jachtrecht op hunnen gronden aan gemeente af; dat recht wordt nog door gemeente verhuurd; voor f. 8! Het is de vraag, of die afstand nog wel geldt; het is al zoo lang geleden, dat alle onderteekenaars al lang dood zijn, en hunne boerderijen vererfd en verdeeld.

Kaatsheuvel kreeg concessie om gemeente te verlichten vanuit gemeentelijke gasfabriek; maakte van dat recht tot nu toe geen gebruik. De toren is thans geheel hersteld, met subsidie van Rijk en Provincie; men is erg tevreden en dankbaar, dat men dat groote werk tot een goed einde bracht. Het ziet er zeer goed uit.

Sprang, OostzijdeSprang, Oostzijde (bron: SALHA)

Den 31 Juli 1917 kwam ik weer in Sprang; dienzelfden dag bezocht ik Loon op Zand en Waalwijk. Het gaat goed in de gemeente; de bevolking neemt vrij sterk toe in zielental; woningnood is er gelukkig nog niet, maar alles zit vol. Mijn best gedaan om tractement van den veldwachter (f. 425 + vrije woning) wat verhoogd te krijgen; een der wethouders viel mij bij.

Men krijgt voor straatverlichting (31 lantaarns) gas uit Waalwijk. De oude school reeds in 1913 afgekeurd; nog niet verbouwd! Gedwongen winkelnering komt heel niet meer voor.

Wel 300 menschen werken buiten de gemeente, vooral in Tilburg, Berkel, Waalwijk, Kaatsheuvel, Vrijhoeve en Capelle. Gemiddeld zal wel f. 12 in de week verdiend worden. De menschen voelen niets voor ontwikkeling, voor herhalings- voor landbouwonderwijs; ze komen dan ook niet vooruit. De landbouwers hebben meestal kleine bedrijven; ze wonen slechts in naam op hun eigen; ook in de laatste gunstige landbouwjaren losten ze haast geen schuld af.

Den 9den Mei 1921 bezocht ik Capelle, Vrijhoeve Capelle en Sprang. Ik vond hier nog den wethouder Verhoeven, sinds 30 jr wethouder, 38 jr Raadslid. Eenvoudige boer met een goed verstand; een van zijn zoons is al elf jr ingenieur; een andere zoon studeert op het moment te Wageningen.

Ook hier moest in den woningnood voorzien worden; er werden 8 woningen gebouwd, terwijl eene aanvrage om Rijkssubsidie in den bouw van eene woning nog loopende is. Gemeente sluit aan bij de Waterleiding Noord West-Brabant. Gemeente zal geen elektriciteit nemen; is gehouden door eene gasconcessie aan de gasfabriek te Kaatsheuvel.

Er wordt f. 15.500 hoofd. omslag geheven, benevens een navordering, van hen die te laag op het primitief kohier waren aangeslagen. Die navordering bracht nogal wat op, doordat er een schoenfabrikant was, v.d. Hoeven, die bleek zeer ruime winsten gemaakt te hebben.

Het levensmiddelenbedrijf kostte f. 9.000,-; dat bedrag wordt in 5 jr afbetaald. De kosten van de invoering der nieuwe lager-onderwijs wet zullen vermoedelijk nog wel meevallen. Daar staat nog eene oude openbare school ledig; een pr lokalen zullen ten gebruik worde afgestaan aan de Christelijk Historischen.

Gemeente heeft 2.680 M. steenslagweg te onderhouden; tijdens den oorlog kon men niet voldoende steenslag krijgen. Thans kocht men 50 wagons tegen f. 80 de wagon; daar komt f. 12 bij voor kosten van vervoer van station Waalwijk naar den weg. In normale tijden zijn jaarlijks 10 tot 12 wagons noodig, om den weg in goeden staat te houden.

Er is ééne brandspuit; het personeel wordt niet betaald; de menschen zijn zeer werkwillig. Landbouw en veeteelt gaan vrij goed; men heeft weer het zelfde aantal stuks vee als vroeger; in 1919 wel mond- en klauwzeer; in 1920 niet. Er is niet zoozeer veeteelt, als wel veehandel; de boeren handelen druk op de markt te Rotterdam.

Voor landbouwcursus gegeven door hoofd der school te Heistraat is weinig ambitie. De Rijksvakschool voor schoenmakers te Waalwijk wordt vanuit Sprang niet bezocht. Het onderwijs aan de handelsdagschool te Waalwijk valt wel in den smaak; men tracht naar baantjes onderwijzer, kantoorklerk, ambtenaar bij de post of de telegrafie, enz. enz.

Men is in Sprang tegen de vereeniging met Vrijhoeve Capelle en Capelle. Ik trachtte daarover met B. en W. in discussie te treden, om de argumenten van de Heeren te hooren en die zoo mogelijk te weerleggen. De Heeren wilden niet bijten; ik hoorde geen enkel ander argument, dat dit: men voelde er in de gemeente niet veel voor, en zou liever zelfstandig blijven. De weg Sprang-Vrijhoeve Capelle-Heystraat is aan weerszijden vol gebouwd. Als men de grens van de drie gemeenten niet weet, dan zal men die ter plaatse niet vinden. Het maakt denzelfden indruk als de weg Baardwijk, Waalwijk, Besoyen, met alleen dit verschil, dat hier ieder huisje in een tuintje ligt. In Capelle ziet men over het algemeen op de menschen uit de Heistraat neer; men acht die uit Vrijhoeve Capelle en Sprang niet beter; daarin ligt, naar het mij wil voorkomen, de diepste grond van het verzet van Capelle tegen te vereeniging van de drie gemeenten.

Familie RijkenJan Rijken, C.J. Rijken-Verhoeven, M.C. Rijken en H. Rijken, ca. 1900 (bron: SALHA)

Den 14 Juni 1924 bezocht ik Sprang-Capelle. De administratie van de nieuwe gemeente wordt op het moment nog gevoerd in het oude Raadhuis van Capelle. Daar werd ik ook door B. en W. ontvangen. Voor de nieuwe gemeente is een nieuw Raadhuis in aanbouw. Het komt in Vrijhoeve-Capelle te staan schuins tegenover het oude Raadhuis van die gemeente. Burgemeester Meyer gaf het daarvoor benoodigde terrein ten geschenke.

Burgemeester Meyer heeft in de nieuwe gemeente geen gemakkelijke taak: Sprang, Vrijhoeve Capelle en de Heistraat zijn best content met de tegenwoordige orde van zaken; maar in Capelle zelf wil men er niets van weten. Het is jammer, dat oud-wethouder Rijken overleden is; deze was ook wel mordicus tegen de vereeniging geweest; maar toen deze eenmaal een feit was, bleek hij zich daarbij neer te leggen, en bereid te zijn mede te werken, om van de nieuwe gemeente te maken wat er van te maken was. Geheel anders dan zijn opvolger in den Raad, die in de Raadsvergaderingen eene obstructiepolitiek volgt, en het den burgemeester lastig en hoogst onaangenaam maakt.

De bekwame gewezen secretaris-ontvanger van Vrijhoeve Capelle Van den Berg werd secretaris van de nieuwe gemeente; en de ziekelijke secretaris-ontvanger van Sprang – Van Santen – ontvanger. Van de elf nieuwe Raadsleden zijn er 3 antirev., 2 Christ. Historisch, 1 Katholiek en 5 links. Vijf van de Heeren wonen in het voormalige Capelle, vier in Sprang en twee in Vrijhoeve Capelle. Wethouder Van der Hoeven (een boer) woont in Capelle; wethouder Van Willigenberg (n.m.m. een handelaar of industrieel) in Sprang.

De verhouding tusschen B. en W. scheen mij zeer goed. Van der Hoeven is een bedaard stille man; Van Willigenberg is iemand, die druk redeneert en vrij goed op de hoogte van de zaken schijnt; hij sprak echter wel wat veel vóór den burgemester langs. De finanties zijn vrij goed, maar men staat voor groote uitgaven: bouw van een nieuw Raadhuis (± f. 19.000), vernieuwing der beschoeiing van de Labbegatsche haven (± f. 8.000), het in orde brengen van de beschoeiing van de Capelsche haven; groote kosten, voortvloeiende uit de toepassing van de lager onderwijs wet 1920, enz.

Alleen de voormalige gemeente Capelle is geëlectrificeerd; Sprang en Capelle krijgen gas van de gasfabriek in Kaatsheuvel. In 1923 gaf de elektriciteit in Capelle een tekort van f. 25.000. B. en W. meenen, dat de leiding, het net of de meters niet in orde zijn, en hebben een ingenieur uit Rotterdam als adviseur genomen. Sinds Maart 1924 zijn er geen crisis-werkeloozen meer. Capelle bouwde 25 woningen; Sprang 8. Er is geen woningnood meer. Zonder Rijkspremie werden in 1924 dertien nieuwe woningen gebouwd. Men verlangt hard naar de opening der Waterleiding West Brabant. Op vele plaatsen is het water ellendig.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.