skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

De Commissaris van de Koningin over Westerhoven

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 2 april 2009
bijgewerkt op 2 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Westerhoven te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Westerhoven

Den 13den Mei 1899 bezocht ik deze gemeente; den 17 August. 1895 was ik voor de eerste maal te Westerhoven. Ik reed van het station Valkenswaard over Dommelen, Westerhoven en Bergeyk naar Luyksgestel; en later vandaar langs denzelfden weg terug naar Valkenswaard. Onder weg ontbeet ik te Bergeyk in het logement van de kinderen Lommelaers.

Het voornaamste doel van mijn bezoek was, de bekende vloeiweiden te zien, door den burgemeester voor ongeveer tien jaren aangelegd. Aangezien zich niemand voor mijne audiëntie had opgegeven, begaf ik mij, na op het gemeentehuis een beetje met B. en W. te hebben zitten praten, met hen op weg naar de vloeiweide. Wat ik daar te zien kreeg, overtrof verre mijne verwachting; het gras had reeds zulks eene lengte, dat het hier en daar gelegerd was, zooals een roggeveld na een zware donderbui.

Om mij het vloeien te laten zien, had men het water opgezet; omstreeks dezen tijd wordt in gewone omstandigheden niet gevloeid. De beste tijd daarvoor zijn de maanden November, December en Januari; lang achtereen mag er niet gevloeid worden, dat is voor den grond niet goed; telkens, na eenige dagen vloeien, houdt men daarmede eenige dagen op, om den grond niet koud en zuur te maken. Met tusschenpozen wordt ook nog gevloeid in de maanden Februari, Maart en April.

Volgens den burgemeester is het water, waarmede hij vloeit, in Belgie bereids ettelijke malen (hij sprak van twaalf of dertien keer) gebruikt, om te vloeien. Het wordt oorspronkelijk getrokken uit het kanaal de la Campine, dat met Maaswater gevoed wordt; daaraan (aan het Maaswater) schreef de burgemeester dan ook de groote voedende kracht van het water toe. De vloeiweiden worden tweemaal ’s jaars gehooid; bij een goed gewas brengt de eerste snede tienduizend pond hooi per hectare op; de tweede snede geeft natuurlijk minder.

Met de opbrengst van de tweede snede kan de burgemeester de kosten van het onderhoud der vloeiweiden dekken; het onderhoud der vloeiweide luistert uiterst nauw; alleen uiterst bekwame en geoefende werklieden kan men daarbij gebruiken. Wordt de vloeiweide slecht onderhouden, zou men daaraan bijv. in drie jaren niets doen, dan zou - volgens den burgemeester - de weide totaal bedorven zijn, en het kapitaal, aan het aanleggen van de weide oorspronkelijk besteed, geheel verloren zijn.

Het laden van hooi op de kar (uitgever: J.H. Schaefers, RHCe)Het laden van hooi op de kar (uitgever: J.H. Schaefers, RHCe)

De aanlegkosten schat de burgemeester op f. 250 à f. 300 per hectare. Hoe schraler en zanderiger de grond is, hoe beter hij geschikt is voor den aanleg van vloeiweide; de mooiste weiden die ik zag stonden op kiezel. Dit vreemde verschijnsel verklaart zich, doordat de grond bij veel kiezel zeer poreus is, ergo het water goed door laat, en daardoor niet zuur wordt. De ondervinding had den burgemeester geleerd, dat de bedden niet breeder moeten zijn dan vijf meter, zoo dat aan weerszijden niet meer dan 2 ½ meter gevloeid wordt; het water moet, bij het vloeien over die 2 ½ meter een verval hebben van dertien of veertien centimeter.

Men zaait twaalf of dertien soorten gras door elkaar, nadat de vloeiweide is aangelegd; men moet de eerste jaren bovendien sterk mesten met kunstmest; de oudste vloeiweiden te Westerhoven, diegene nl. die een jaar of acht oud waren, kregen nu geen mest meer. Het is in het begin dikwijls zeer moeielijk, om de nieuw aangelegde weiden met grasplanten te bezetten; vooral toen Burgemeester Baken begon, had hij daarmede veel moeite. Hij weet nog niet, waar hij het aan toe moet schrijven, dat zijne eerste weide zoo slecht wilde; de eerste snede van het tweede jaar werd verkocht voor f. 2,50; het was om wanhopig te worden. De tweede snede bracht dat jaar echter f. 60 op, en daarmede begon het succes.

Het heeft Burgemeester Baken buitengewoon veel moeite gekost, om den Raad van Westerhoven er toe te brengen, om eene vloeiweide aan te leggen. In de provincie Noord Brabant waren geene vloeiweiden bekend; de raadsleden hadden er nooit eene gezien, en meenden, dat wanneer daaraan geld werd uitgegeven, zij met goed geld naar kwaad geld zouden smijten. Toen er een provinciale schuldbrief van f. 500 uitlootte, kreeg de burgemeester het zoo ver, dat de Raad hem dat geld gaf om er eene vloeiweide mede aan te leggen. Tot zijn geluk was destijds het Waterschap van de rivier de Dommel druk bezig, om die rivier te verbeteren; hij kreeg van het bestuur van het Waterschap gedaan, dat de gelden, ongeveer f. 2.200 welke voor de verbetering van de Dommel onder Westerhoven waren bestemd, aan hem werden toevertrouwd, om ze te verwerken.

Hij bracht daarmede de Keerseloop en de Beekloop in orde, maar deed dit zóó, dat het water hem tezelfdertijd door, en langs zijne vloeiweide kwam, langs een breede sloot, door hem met dat doel gegraven, en voor een groot deel met geld - de f. 2.200 - van het Waterschap de Dommel betaald.

Wordt over het algemeen over het Dommelwaterschap geklaagd, voor Westerhoven is het een ware weldaad geweest, doordat het den aanleg van vloeiweiden mogelijk heeft gemaakt.

De aanleg van vloeiweiden is voor Westerhoven een geluk; doordat daar steeds overvloedig hooi te koop komt, hebben de boeren hun hooge weiland, waarop nooit meer dan eene zeer schrale eerste snede hooi groeide - terwijl het gras dan verdorde, zoo dat er van eene tweede snede nooit sprake kon zijn - tot bouwland gemaakt; ze trekken daardoor veel meer van den grond. Doordat het hooi niet duur is, kunnen de landbouwers voortdurend meer koeien opzetten, daardoor meer kalveren mesten, varkens fokken, mest maken en hun bedrijf voortdurend uitbreiden. Het gaat dientengevolge de boeren van Westerhoven goed.

Het streven van den burgemeester is er op gericht, niet om het hooi duur te verkoopen, en daardoor de kas van den gemeenteontvanger te stijven, maar om de boeren voor weinig geld goed hooi te laten koopen, opdat het den boeren goed ga, overtuigd als hij is, dat hij daardoor het best de belangen van de hem toevertrouwde gemeente behartigt. Ook in 1898 had hij weer vloeiweide aangelegd. Als hij zijn voornemen voor 1899 ten uitvoer zal hebben gelegd, zal de gemeenteontvanger ongeveer 25 hectare vloeiweiden hebben. Het hooi blijft voor vier-vijfde in de gemeente.

Burgemeester Joseph Baken, 1874-1917 (foto: J.A. Baken, RHCe)Burgemeester Joseph Baken, 1874-1917 (foto: J.A. Baken, RHCe)

Ook nog in ander opzicht maakte Burgemeester Baken zich verdienstelijk voor zijne gemeente: in 1874 zou de provinciale weg Valkenswaard-Luyksgestel worden aangelegd, wanneer de betrokken gemeenten in de aanlegkosten een bepaald percentage bijdroegen; in Westerhoven was men zeer tegen dien weg; de gemeente kon het niet betalen; de boeren zouden hun bedrijf niet meer kunnen voortzetten, omdat de trekossen niet bestand waren (om hunne hoeven) tegen een harden weg enz. enz. In den raad waren er drie voor en vier tegen den harden weg; toen kwam er eene vacature onder de tegenstanders; de vader van den burgemeester werd in den raad gebracht, en met diens stem de meerderheid in den raad verplaatst. Die vader werd als raadslid gekozen met één stem meerderheid; die stem had men verkregen, door een kiezer, die in Amsterdam werkte, te laten overkomen om te stemmen! Op die wijze kreeg Westerhoven voor plusminus f. 8.000 een uitstekenden harden weg, welke op kosten van de provincie onderhouden wordt!

13 Mei wordt te Westerhoven als Zondag gevierd; het is het feest van den patroon van de Kerk.

Den 3 Juli 1903 kwam ik weer in Westerhoven; ik had tevoren Bergeyk bezocht, en ging later nog naar Riethoven. De Pastoor zit er erg achterheen dat de menschen trouwen; hij houdt gloeiende predicaties dat de menschen, vóór ze dertig jaar zijn, moeten trouwen. Hij heeft blijkbaar veel succes; in 1902 had men op eene bevolking van 544 zielen elf huwelijken, waarvan acht onder de gegoede boerenstand, menschen, die vroeger met zusters en broers zaten samen te wonen.

Gedwongen huwelijken komen nooit voor; onwettige geboorten evenmin. Geen verbalen voor openbare dronkenschap, of voor overtreding van politieuur in de herbergen. De periodiek aftredende raadsleden waren juist bij candidaatstelling herkozen. Van de raadsleden wonen burgemeester Baken, Schellens en Daris in de kom; wethouder Theuws woont te Heijerstraat; wethouder Gielens te Braambosch; Van Velsen woont te Aarperstraat en Neutkens te Loveren.

Voor den aankoop van de gronden, benoodigd voor den aanleg van den weg Riethoven en Steensel betaalde de gemeente in het geheel f. 814. Voor herstel van de onderwijzerswoning gaf gemeente in 1902 f. 623 uit.

Aan de school komen ook allerlei kosten, te samen begroot op f. 1.800. In plaats van met dat geld te repareeren, wil de burgemeester liever eene nieuwe school bouwen; de school staat niet op de goede plaats; ergens achteraf in een dennenbosch. Tegen des burgemeesters plannen verzetten zich de wethouders, en naar het schijnt ook de leden van den Raad.

Behalve de 25 hectare vloeiweiden bezit de gemeente nog mooie mastenbosschen; men sprak van ongeveer 50 hectare, maar wist het niet precies; de gemeente blijft geregeld mastbosschen aanleggen; met honderdduizend plukmast wordt jaarlijks ruim drie hectare in orde gebracht.

Ook heeft de gemeente nog schaarhout, dat om de vijf jaren gehakt wordt; de gemeente heeft alle jaren een hak van ruim f. 100.

Grondwerkers met ploeg en schop; geheel rechts de latere burgemeester J.A.Baken, ca. 1915 (Foto: J.A. Baken, RHCe)Grondwerkers met ploeg en schop; geheel rechts de latere burgemeester J.A.Baken, ca. 1915 (Foto: J.A. Baken, RHCe)

Ik drong er bij B. en W. op aan, dat zij een uitvoerig register zouden laten maken van de geschiedenis van elk kadastraal perceel, dat aan de gemeente behoort; zulk een register kan in de toekomst van veel nut zijn.

Op de weterweiden heeft men veel last van de zwarte mol; voor het vangen betaalt de gemeente vijf cent per stuk; dat zal per jaar plusminus f. 40 beloopen. De veenmol doet in de gemeente zeer veel kwaad; zoowel op de aardappelvelden als op de mangelwortels en dergelijke. Eenig afdoend middel daartegen kende men niet.

De gronden langs de Beekloop behooren aan de gemeente; de Beekloop wordt dus niet door de gemeente geveegd. De aangelanders onderhouden de Keersop; van Bergeyk tot samenvloeiing met Beekloop schouwt de gemeente; vandaar tot grens Dommelen het Waterschap van de Dommel.

De heele gemeente is Roomsch; vroeger was er een Hervormd huishouden, nl. dat van het hoofd der school; deze was vóór de wet van 1857 aan Westerhoven tehuis gestuurd. Voor schoolverzuim moesten twee processen verbaal worden opgemaakt; herhalingsonderwijs werd door dertien kinderen trouw gevolgd. Armoede is in Westerhoven onbekend; in heele gemeente wonen slechts drie gezinnen gehuurd, nl. een boer, en twee burgers; overigens wonen allen op hun eigen. De fondsen van het Algemeen Armbestuur (f. 300) zijn ruim voldoende voor de behoefte. Gedwongen winkelnering is er onbekend.

Den 7 Maart 1907 kwam ik weer in Westerhoven; vanaf het station Valkenswaard bezocht ik eerst Luyksgestel en daarna Westerhoven, waarna ik van Valkenswaard naar Den Bosch terugkeerde. Doordat de Heer Verdijk wegens ziekte in Den Bosch was achtergebleven, kon ik geen onderzoek instellen naar de administratie van den secretaris en van den ontvanger.

Ik verleende audiëntie aan den jongen Baken, die blijkbaar het secretariewerk doet; hij krijgt les van Verdijk, en hoopt dit jaar het diploma als gemeentesecretaris te verwerven. Hij vroeg mijn hulp bij zijn vader; opdat deze in de Raadkamer de kast, waarin het oud archief geborgen is, zou laten veranderen; nu kon dat archief niet naar behooren verzorgd worden. Ik deed later een beroep op den burgemeester, opdat deze aan den wensch van zijn zoon zou tegemoet komen.

Omdat er in de Raadszaal geen kachel was, en de kamer bovendien nat was, als zijnde pas geschrobd en nog niet weer droog, ging ik met B. en W. de straat op; we gingen eerst naar de verbouwde school en namen in oogenschouw de aangebrachte verbeteringen: nieuwe w.c.’s, overdekte speelplaats enz.; ik volgde het onderwijs in de beide klassen gedurende enkele oogenblikken.

Daarna gingen we naar de ontginningen: vooreerst naar een heide, waar men bezig was zeventien hectare tot natuurweide aan te leggen. B. en W. waren zeker van hun succes; de burgemeester meende dat per hectare vier beesten zouden kunnen vet geweid worden, welke in het voorjaar bij aankoop f. 65 kostten, en in het najaar het dubbele zouden opbrengen. Al dat vee moet dan elders gekocht worden, even goed als nu het geval is; er worden jaarlijks in de gemeente geen tien kalveren aangehouden om op te fokken; al de kalveren worden gemest en geslacht.

Daarna gingen we naar de weterweiden, waar druk gevloeid werd; doordat het zoo lang gevroren had, had men niet eerder kunnen vloeien, omdat de grond dan zuur en koud zou geworden zijn; het gras begon al een groene kleur te krijgen.

Vier jagers tussen het hoge gras, ca. 1910 (Foto: J.A. Baken, RHCe)Vier jagers tussen het hoge gras, ca. 1910 (Foto: J.A. Baken, RHCe)

De nieuwe weg over Riethoven naar Duizel voldoet buitengewoon goed; de weg schijnt uitstekend aangelegd te zijn; hij hield zich van den winter althans veel beter, dan de weg van Valkenswaard naar Luyksgestel.

Er is nog geen uitvoerige beschrijvende staat van de gemeentebezittingen aangelegd; daarop weder met klem aangedrongen; en tevens den raad gegeven, er eene kaart van te laten maken. Baken beloofde, er voor te zullen zorgen. De jacht op de gemeentegronden was juist verhuurd aan een consortium van Antwerpsche heeren voor f. 250 per jaar.

De nieuwe bepalingen omtrent het ruimen van de waterleidingen leveren voor Westerhoven geen bezwaar op, omdat het ligt in het Waterschap van den Dommel; wel klaagt men, dat er in de waterleidingen zooveel onkruid groeit, veel meer dan vroeger, zoodat men bijna alle vier weken het onkruid moet snijden.

Vanuit Eindhoven bezocht ik den 10 Mei 1911 Riethoven, Westerhoven en Dommelen. ’s Avonds nam ik te Valkenswaard den trein naar Den Bosch.

De oudste vloeiweiden zijn van 1884; als men een slappen winter heeft, zoodat men geregeld kan vloeien, dan worden ze niet meer met kunstmest geholpen. Op de ontginningen heeft men gelukkig niet meer zoo veel last van de zwarte mol, noch op de aardappelvelden van de veenmol.

Baken heeft nóg geen staat van exploitatie van gemeentelijke bezittingen; hij heeft mij nu stellig beloofd er een te zullen aanleggen en uitwerken; hij heeft nog voldoende gegevens.

Het aantal hectare vloeiweiden en natuurweiden zal ongeveer even groot zijn; men was juist bezig, door de Heide Maatschappij weer twee hectare vloeiweiden te doen aanleggen; dat kost f. 1.000. Met B. en W. daar even gaan kijken; de vloeibedden zijn acht meter breed, volgens Baken te breed. De oude vloeiweiden staan er prachtig bij; evenzoo de canada’s, die buitengewoon groeien, als ze stroomend water aan de wortels hebben; ik zag er, die nog pas acht jaar oud waren en bijzonder mooi groeiden; over twaalf jaren kunnen dat boomen zijn van f. 20 het stuk. Ook de natuurweiden even bezocht; ook die staan er goed bij. De natuurweiden brachten in 1910 f. 1.160 op, de vloeiweiden f. 1.375; voor de jacht werd f. 225 bedongen.

De dennenbosschen groeien goed; niet tegen brandschade verzekerd; dat is te duur; in plaats daarvan houdt men de dreven goed schoon, en plukt die af. Men plant de mast zeer dicht; de rijen 75 centimeter van elkaar; in de rijen zet men drie planten in den meter. Geen konijnenschade; er zijn geen tien konijnen in de gemeente.

De school van de Ursulinnen, ca. 1915 (bron: RHCe)De school van de Ursulinnen, ca. 1915 (bron: RHCe)

Bijzondere school te Westerhoven wordt bediend door de Ursulinen te Bergeyk; dagelijks komen vandaar vier zusters plus eene leekenonderwijzeres; ’s avonds keeren ze naar Bergeyk terug; ’s winters, en als het erg slecht weer is, blijven ze ’s nachts in Westerhoven.

Ook thans nog blijven de menschen in voldoende aantal trouwen; ook uit de gegoede boeren familiën. In de Raadkamer is thans eene kast ingericht tot behoorlijke berging van het oud archief.

Den 9 Juni 1916 bezocht ik per auto van uit Eindhoven de gemeenten Luyksgestel, Bergeyk en Westerhoven. Burgemeester Baken houdt zich gelukkig goed; het is een lust om met hem te praten. Zijn zorg voor ontginningen levert voortdurend prachtige resultaten; de weterweiden brengen dit jaar f. 2.786 op; de natuurweiden f. 4.173; en dan komt nog de tweede snede van de weterweiden. Westerhoven heeft thans 40 hectare natuurweiden, 22 hectare vloeiweiden en ongeveer 150 hectare dennenbosch. De juiste grootte weet men niet; door het kadaster tot nu toe niet opgemeten.

De weterweiden door de Heide Maatschappij aangelegd doen het slecht; de breedte der dammen, acht meter, is verkeerd; het moet vijf meter zijn. Volgens Baken kent de Heide Maatschappij er niets van! Een gedeelte der bosschen is tegen brandschade verzekerd.

De zuivelfabriek, gebouwd ca. 1910 (Collectie PNB, 1981)De zuivelfabriek, gebouwd ca. 1910 (Collectie PNB, 1981)

Het boerenbedrijf is in de laatste jaren geheel veranderd; kalveren worden er zoo goed als niet meer gemest; de melk gaat naar de stoomzuivelfabriek; de ondermelk naar de fabriek van Van der Hagen te St. Oedenrode voor 2,8 cent. De melk brengt in het geheel 8 ½ tot 9 cent de liter op; een gulden tijd voor de boeren! Wethouder Verhoeven, eigenaar van 10 koeien, beurt alle veertien dagen plusminus f. 130 aan de stoomzuivelfabriek, benevens f. 2,80 voor de honderd liter ondermelk te St. Oedenrode.

In den laatsten tijd heeft men vanaf den Maeij waterschade langs de Beekloop; men veronderstelt, dat vanuit Belgie wederrechtelijk langs die zijde water wordt afgelaten.

De jacht is voor f. 225 per jaar voor zes jaar verpacht aan notaris De Wit; de jacht van alle boeren heeft hij gedurende diezelfde zes jaren, en betaalt daarvoor éénmaal f. 500 ten behoeve van de stierhouderij.

Baken heeft de staat van exploitatie der gemeentelijke bezittingen niet verder bijgewerkt dan 1912. Een kaart is er niet, omdat het kadaster heelemaal niet is bijgewerkt. Westerhoven heeft nog belangrijke bezittingen onder Borkel en onder Bergeyk; daarvan bestaat wel een kaart.

De Pastoor van Westerhoven schijnt een lastig potentaat te zijn; zoowel Baken als de wethouder klaagden over hem. Dat bij de bijzondere school nog geen zusterhuis is, en de zusters dagelijks de route Bergeyk-Westerhoven v.v. moesten maken, weet men aan den pastoor.

Den 11den Augustus 1920 kwam ik weer in Westerhoven. De vrede is in die gemeente helaas verre te zoeken. Er is een kliek van eenige rijke boeren, die veel invloed hebben, over de meerderheid in den Raad beschikken, voorvergadering houden en den burgemeester maar laten praten. Volgens de burgemeester handelen zij uitsluitend uit eigenbelang, en is het vooral hun streven, om invoering van plaatselijke belasting - waarin zij het meest zouden moeten betalen - te voorkomen.

Burgemeester J.A. Baken, 1917-1941 (Foto: J.A. Baken, RHCe)Burgemeester J.A. Baken, 1917-1941 (Foto: J.A. Baken, RHCe)

De meerderheid van den Raad moet niets van Baken hebben; tijdens de burgemeestersvacature zijn ze op het Gouvernement geweest, om tegen zijn benoeming te werken. Nu hij benoemd is, contrarieeren ze Baken zoo hard zij kunnen. Tijdens mijn bezoek aan Westerhoven heb ik met B. en W. over geen enkele gemeentelijke aangelegenheid van gedachten kunnen wisselen; ik was voortdurend de wrijfpaal bij de soms hooggaande ruzie tusschen den burgemeester eenerzijds en de twee wethouders anderzijds.

In ééne zaak had Baken groot ongelijk; ik heb hem dat ook onder het oog gebracht: de Raad had in 1918 besloten om heide te verkoopen en heide op langen termijn te verpachten (het liep over 25 hectare woesten grond), Baken had dat besluit niet uitgevoerd, omdat hij het niet in het belang der gemeente achtte. Ik heb hem gezegd, dat hij daarin verkeerd had gedaan; dat de Raad de gemeente regeert; dat de raadsbesluiten moeten worden uitgevoerd, en dat de wet den weg wijst om een raadsbesluit te doen vernietigen, dat geacht wordt te zijn in strijd met de wet of met het algemeen belang. Wanneer de burgemeester het raadsbesluit niet langs wettelijken weg ter vernietiging voordraagt, dan is hij gehouden het uit te voeren, en mag het niet naast zich neerleggen!

Wethouder Smolders gaf te kennen, dat er met medeweten van den burgemeester zou geknoeid zijn met stembilletten bij gelegenheid van de stemming in de kiesvereeniging over de candidaten voor het raadslidmaatschap. De burgemeester protesteerde natuurlijk heftig! Wethouder Schellens klaagde, dat de burgemeester niet medewerkte om van zijn vader - den oud-burgemeester - die secretaris van het algemeen armbestuur is, eene behoorlijke afrekening te krijgen. Schellens is armmeester en doet reeds sinds jaren zijn best, om eindelijk die zaak in orde te brengen maar tot nu toe zijn die pogingen niet met succes bekroond. De jonge Baken zou die zaak wel gaarne in orde hebben; heeft naar zijn zeggen er zijn vader al eens naar gevraagd, en vertrouwt, dat de zaak op den duur wel in orde zal komen!

Het was een zeer onaangenaam bezoek, dat bezoek aan Westerhoven; de meer uitvoerige aanteekeningen deswege liggen in het betrokken dossier.

Den 7 Augustus 1924 kwam ik weer in Westerhoven. Burgemeester Baken heeft getelefoneerd, dat hij ziek is; ik ben dus op de twee wethouders aangewezen. Wethouder Smolders kreeg een gavel door zijn voet; was verscheiden dagen bedlegerig; was desniettegenstaande toch gekomen. Ik hoop, dat het hem geen kwaad zal doen.

Met die twee boeren was nu heel goed te praten; hun verhouding tot den burgemeester schijnt thans goed. Zij begonnen met mij een plan voor te leggen tot verkoop van gronden, gelegen onder Borkel, eigendom van Westerhoven en voor een klein gedeelte van Borkel. Daar moeten tien boerderijen komen van tien tot twaalf hectare; de waarde van den grond varieert van f. 125 tot f. 250. De noodige wegen worden tevoren aangelegd, de waterleidingen gegraven; daarna worden de gronden verkocht. Het onderhoud van wegen en waterleidingen komt dan ten laste van Borkel. De gemeenteraden van de twee gemeenten hebben daar samen in de heide vergaderd en aldus besloten.

De wethouders riepen mijn steun in bij G.S. om deze plannen goedgekeurd te krijgen. Jonge boeren kunnen zich niet vestigen; in 1923 werd geen enkel huwelijk in de gemeente voltrokken!

Er zijn op het moment geen partijschappen meer; afgestemd werd bij de laatste Raadsverkiezing niemand.

De oud-burgemeester Baken krijgt nog steeds een douceur van de gemeente als eerste ambtenaar van den burgerlijken stand, hoewel hij misschien in geen twee jaar in het Raadhuis geweest is; die f. 100 komen feitelijk aan Ploegmakers, den secretaris, toe.

Ook hier bezwaren van Comité van actie besproken en diverse verkeerde inzichten inzake het nieuwe Waterschap van de Dommel recht gezet. Het groote nut van een brandspuit voor ongeveer twee maanden bewezen, toen de brand van eene groote boerderij – huis en schop – gebluscht kon worden. Geen elektriciteit: te duur. Jammer, want men zou het erg graag hebben.

Autobus Luyksgestel-Valkenswaard wordt door gemeente niet gesubsidieerd.

Zuivelfabriek St. Bernardus te 't Loo, ca. 1920 (bron: RHCe)Zuivelfabriek St. Bernardus te 't Loo, ca. 1920 (bron: RHCe)

Op Boerenleenbank is f. 100.000 ingelegd; daarvan f. 60.000 in de gemeente geplaatst. Na den val van de Hanzebank werd f. 15.000 teruggevraagd; dat geld is thans weer teruggebracht.

De rekening van het algemeen armbestuur zou thans in orde zijn; men vertrouwt, dat die nu eindelijk in den Raad zal komen.

De stoomzuivelfabriek gaat goed; vijfhonderd koeien; die hooren gedeeltelijk onder Bergeyk (Het Hof) tehuis. De ondermelk gaat niet meer naar Van der Hagen te St. Oedenrode; een klein gedeelte wordt in Bergeijk (Het Loo) tot melkpoeder verwerkt.

De gemeentelijke bosschen zijn tegen brand verzekerd. Ongeveer de helft van de boeren verzekert de oogst - rogge en haver - tegen hagelslag; aardappels en mangelwortels worden daartegen niet verzekerd: valt de hagel vroeg in het jaar, dan kan men nog een ander gewas verbouwen; valt de hagel laat in het jaar, dan is het bestaande gewas niet heelemaal weg. Bovendien is de premie erg hoog. 

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.