
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Drijvende kracht achter die onderneming was Koos Aarts, die om administratieve redenen de vergunning op naam liet zetten van zijn vader Anthonie.
Over de achtergronden van deze automobielfabriek en de bijbehorende busonderneming "Maatschappij tot exploitatie van automobieldiensten in Nederland" heeft Frans Kense een ontzettend leuk artikel geschreven op de website van Conam, dat hierna enigszins bewerkt is overgenomen. Voor meer gedetailleerde informatie over Koos Aarts zie de website Brabants Erfgoed.
Jacobus Gerardus ofwel Koos Aarts (1864-1929) was ten tijde van zijn automobielavonturen al een bekende persoonlijkheid in Dongen en wijde omgeving.De zorg voor een betere ontsluiting van Dongen was een van zijn voornaamste bezigheden in de jaren 1890. Mede als secretaris van de Dongensche Leder-Industrie Vereeniging voerde hij in 1893 actie voor een verbetering van dienstregeling van de StaatsSpoorwegen te Gilze en het jaar daarop trad hij op als mede-ondertekenaar van een verzoekschrift aan de Dongense raad voor de aanleg van een kunstweg Dongen-Tilburg. En in 1897 was hij betrokken bij de stoomtramlijn op datzelfde traject.
Maar dan heeft de automobiel zijn intrede zijn intrede gedaan in Nederland. Aarts zag al gauw de mogelijkheden van dit flexibele vervoersmiddel. Begin 1899 richtte hij met twee kassiers te Waspik een Maatschappij tot Exploitatie van Automobieldiensten in Nederland op. In mei is de firma formeel een feit, een groots opgezette onderneming met een maatschappelijk kapitaal van fl. 1 miljoen, waarvan overigens dan 1/5 is volgestort. De onderneming was - ondanks de landelijke pretenties in de naam - in eerste instantie vooral bedoeld voor een busdienst tussen de havenplaats Waspik, Dongen en Rijen met zijn treinstation.
Zo’n verbinding was op zich al een hele tour de force, mede omdat alles totaal nieuw is voor Nederland. Aarts trad op als administrateur en kreeg vergunning om brandstof op te slaan op het bedrijfsterrein van de looierij. In april 1899 werd de vergunning hiervoor verstrekt. Volgens het gemeenteverslag werkten eind dat jaar acht mannen in het bedrijfje.
In De Kampioen verscheen een bericht over deze Eerste Nederlandsche Automobielenfabriek, waar als begin 'eenige groote motor-tram-omnibussen' voor de Maatschappij tot Exploitatie van Automobieldiensten in Nederland in aanbouw waren. In september 1899 kreeg de Maatschappij toestemming om binnen de gemeente Dongen de autobusdienst uit te voeren, de andere betrokken gemeenten volgden. In dezelfde maand verscheen een bericht in Het Nieuwsblad van het Kanton Oosterhout: het voertuig zou plaats gaan bieden aan twintig personen binnen en tien mensen buiten op het balkon.
Het jaar daarop werd de jaarlijkse R(ijwiel).I(ndustrie).-tentoonstelling voor het eerst een echte R.A.I.-tentoonstellig, dus met automobielen. Van 9 tot 18 maart vond deze tentoonstelling in Amsterdam plaats. De Kampioen van 2 maart bevatte het bericht: de omnibus-automobielen, in de fabriek van den heer J. Aarts, te Dongen, vervaardigd, voor den dienst Waspik-Dongen-Rijen, zullen op de tentoonstelling te Amsterdam geëxposeerd worden. Na afloop van de tentoonstelling zullen naar Het Nieuws van den Dag verneemt de bewoners dier plaatsen, die te Amsterdam vertoeven, gratis vandaar naar hun respectieve gemeenten per automobiel worden vervoerd. De berichtgeving in de pers was hoogstwaarschijnlijk niet meer dan een publiciteitsstunt, het is maar zeer de vraag of Aarts daadwerkelijk op de RAI-tentoonstelling heeft geëxposeerd. Vermoedelijk zijn de drie autobussen wel gebouwd, maar bleek al snel dat ze niet goed functioneerden. Eind 1900 werkten er nog maar drie man in de automobielafdeling, die in de loop van 1901 werd opgeheven. Een roemloos einde van een bijzonder initiatief. |
![]() Bron: collectie Heemkundekring "De Heerlyckheit Dongen" |
Nadat in 1906 de provinciale kentekens zijn ingevoerd, vraagt Koos geen nummerbord aan. Zijn zoon Christiaan wel, die krijgt in 1914 nummer N-2164 toegewezen. Er bestaat wel een foto uit 1928 van zijn chauffeur Floor, bij een auto met kenteken N-21226.