
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Toen deze ‘Hollandse vreemdelingen’ meer misstanden in Oss op het spoor meenden te komen - fraude bij de werkverschaffing en het burgerlijk armbestuur van Oss, zedendelicten door de directeur van Organon en door twee priesters - sloeg de vlam in de pan. Het Ossche oproer in 1938 werd tot nationale rel, toen de katholieke minister Goseling laatstgenoemde zaak in de doofpot leek te willen stoppen.
Brabantia Nostra, een beweging die ijverde voor emancipatie van de Brabanders, greep deze kwestie aan. Ze zag er het zoveelste voorbeeld in van onderdrukking van katholiek Brabant door protestants Holland. Een van haar leden, Paul Vlemmincx (pseudoniem van Ferdinand Smulders), schreef hierover een gedicht, getiteld ‘De goede stad Oss’. Gevolg was inbeslagname van het tijdschrift Brabantia Nostra, waarin het gepubliceerd was, en een fikse boete voor de schrijver, die er alleen op uit was de ‘niet-Brabantse hetze van boven de Moerdijk’ te keren en in te gaan tegen de ‘beledigende noorderwind’.
DE GOEDE STAD OSS
Goddank! de tirannie is nu gebroken
van die marechaussée’s die onrust stoken.
Zij lasteren ons volk; zij doen gemeen;
heel Brabant wordt verdrukt en staat op koken.
De schone min is hun gans onbekend;
huzarenrijderij zijn zij gewend.
Zij jagen achter paartjes die verschrikken;
gedwongen krijgt de minnarij haar end.
Hoeveel verwarring stichten deze heeren
die, onbeschaafd, kultuur ons willen leren.
Zij zijn sadisties, geestlik-abnormaal;
het goede Brabant willen zij bekeren
’t Is kermis op het dorp, maar geen plezier
heb ik vandaag in ongedwongen zwier.
Die duvels kontroleren elk genoegen;
zij kijken zwart en spiersen in het bier.
Zij zijn onkatholiek, anti-papisties,
zij schatten elken paap aprioristies.
Zij weten niets van Brabantse kultuur;
zij zijn schijnheilig en zeer kalvinisties.
Zij koeieneren ons; zij hebben macht
om in ons huis te breken onverwacht.
De rijken gaan vrijuit. ’t Gewone volk
wordt door die pummels botweg afgeslacht.
Deze terreur worde voorgoed verbroken;
want de marechausée’s, die onrust stoken,
horen niet thuis bij ’t goede Brabantse volk.
Wanneer zal onze woede overkoken?