skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

De Jezuïeten in Etten (1651-1681)

Nadat in 1648 het katholieke geloof officieel verboden werd en de kerk op de Markt in Etten overgedragen moest worden aan de hervormden, namen de Jezuïeten de zielzorg voor hun geloofsgenoten in 1651 op zich. Dertig jaar later werden zij door de eigen parochianen weggestuurd.

Tot de Vrede van Munster, in 1648, konden de katholieken van Etten hun geloof vrij in de oude kerk op de Markt uitoefenen. Zoals overal in de Baronie moesten zij hun kerk afstaan aan de hervormden. Formeel werd het katholieke geloof verboden, maar het werd gedoogd zo lang het maar niet openlijk beleden werd. Ook alle financiële bijdragen van de overheid werden met onmiddellijke ingang stopgezet en kwamen toe aan de hervormden. Het ging zelfs zover dat het jaargeld dat de pastoor kreeg van de Abdij van Thorn, die het patronaatsrecht van de kerk van Etten bezat, werd geconfisqueerd en aan de predikant betaald moest worden. Dit ging de bisschop van Antwerpen te ver. De abdij inde de tienden in Etten en had hieruit zoveel inkomsten dat naast het jaarloon voor de predikant ook dat van de pastoor gemakkelijk betaald kon worden. Dit laatste weigerde de abdis echter. De bisschop van Antwerpen dreigde de bezittingen van de abdij in Spaans Brabant te confisqueren als de abdis niet over de brug kwam. Er kwam een compromis uit de bus: onder het mom van een vrije gift kreeg de pastoor van Etten een uitkering van 300 gulden per jaar. Voorheen genoot hij 65 sesteren rogge, dat afhankelijk van de marktprijs lag tussen de 700 en 1.800 gulden.

Huis de Nobelaer (aquarel Jan Barendswaard)
Huis de Nobelaer (aquarel Jan Barendswaard)

Pastoor Lambertus Roymans, die sinds 1630 pastoor in Etten was, bleef ook na 1648 op zijn post. Hoe hij met de minimale uitkering van Thorn rond moest komen is een raadsel. Vermoedelijk werd hij ondersteund door de katholieke bewoners van de Ettense kastelen, de familie D’Assignies op het Hof van den Houte, de familie De Nobelaer in het paleisje in Franse stijl in de Dreef en de familie D’Adama in het slotje op het Moleneind. Roymans werd op 11 juli 1651 benoemd tot president van het seminarie te Antwerpen.

Cornelis de Nobelaer. Gravure van Adriaan Lommelin (collectie Rijksmuseum)
Cornelis de Nobelaer. Gravure van Adriaan Lommelin (collectie Rijksmuseum)

Nog hetzelfde jaar werd de pastoor vervangen door de Jezuïet Franciscus Baes. Mogelijk heeft Cornelis de Nobelaer bij het toevertrouwen van de parochie aan de Jezuïeten een rol gespeeld. Zo had hij twee zoons in deze Sociëteit. In Oude- en Nieuwe Tonge had hij in 1640 de paters binnengehaald. Hij had daar 4.000 gulden in een fonds gestort voor het onderhoud van de kerk en de priester onder voorwaarde dat de priester een lid van deze Sociëteit moest zijn.Daarvoor waren de Jezuïeten van Etten al in huis de Nobelaer ondergebracht. Op het Hof van den Houte waren de Jezuïeten eveneens welkom.

Dat de paters hun kerkdiensten hielden in de kapel van huis de Nobelaer, zoals men vaak leest, lijkt zeer onwaarschijnlijk. In het rapport “paapsche stouticheden” dat de classis Breda in juni 1652 opstelde, staat te lezen dat de paters toen al voor hun bijeenkomsten de beschikking hadden over een kerkschuur. In de Hollandse Missie van 1653 staat te lezen dat de schuur zeer ruim was en in de nabijheid van huis de Nobelaer lag. In 1680 bleek de schuur eigendom te zijn van Joos Hendrickx van Kets. In 1685 werd op kosten van de parochie een nieuwe kerkschuur gebouwd tegenover de oprijlaan van huis de Nobelaer, ongeveer ter hoogte van het voorplein van de Sint-Lambertuskerk.

Het begin van de Jezuïeten in Etten was allerminst makkelijk. Als niet-katholieken vonden dat zij hun geloof te uitbundig uitdroegen, dreigden ze met ingrijpen. Zoals enige dagen voor Allerheiligen in 1656. Op dat moment woonde de Jezuïet pater Damman in huis de Nobelaer. Op aandringen van aantal predikanten trokken 17 soldaten naar het huis om de pater gevangen te nemen. Gelukkig had Cornelis de Nobelaer uit voorzorg een geheime schuilplaats in het huis laten bouwen. Na drie dagen zonder eten en drinken hier doorgebracht te hebben, wist de pater met de hulp van boeren te ontsnappen. Toen na een tijdje de rust was teruggekeerd, keerde de pater weer terug om zijn werk in de parochie te hervatten. Een verblijf in het huis de Nobelaer was echter niet meer mogelijk, zodat hij zich in een huurhuis vestigde.  De familie De Nobelaer kreeg voor dit voorval een boete van 2.000 gulden.

Joannes Ferdinandus van Beughem,  Bisschop van Antwerpen (1679-1699)

Joannes Ferdinandus van Beughem, Bisschop van Antwerpen (1679-1699)

De volgende twintig jaar konden de Jezuïeten hun werkzaamheden in relatieve rust uitoefenen. Door de groei van de parochie werd het steeds moeilijker de zielzorg door één priester te laten verrichten. Zo af en toe kwam er weleens een tweede Jezuïet assisteren. De parochianen werden echter ongeduldig. Zij vonden dat er een tweede priester bij moest komen. Ook rees er enig wantrouwen over het financieel beheer door de Jezuïeten. De parochianen waren van mening dat een tweede priester makkelijk betaald kon worden uit de collecten. Zij suggereerden zelfs dat de paters geld doorsluisden naar de Sociëteit.

Vooral het eigenzinnige gedrag van pater Franciscus Everaerts die in 1676 benoemd was tot kapelaan leidde tot grote spanningen in de parochie. In 1677 leidde dit tot een jarenlang conflict tussen Everaerts en een groot deel van de parochianen. Directe aanleiding was dat de pater waarschijnlijk de recognitie van 300 gulden aan de drossaard van Breda niet betaald had. Dit moest maandelijks betaald worden om de missen te mogen houden. Als straf moesten de missen, die normaal om zeven uur gehouden mochten worden, nu voor zeven uur plaatsvinden. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat de parochianen, gesteund door de bisschop, in 1681 de Jezuïeten definitief uit Etten wegstuurden. Dit tot grote tevredenheid van de hervormden en het lokale gezag.

Bronnen

Dr. J.L.M. de Lepper, De Jezuïeten in Etten (1651-1681) in: De Oranjeboom, jaarboek 25 (1972), blz. 67-92
Schilderij Joannes Ferdinandus van Beughem, Kathedraal O.L. ten Hemel opgenomen, Antwerpen.

Reacties (2)

Hilde Jansma
Hilde Jansma bhic zei op 19 juli 2018 om 14:56
Wat een interessant verhaal, Cor. Het geeft mooi inzicht in de problemen die zich voordeden toen het katholieke geloof officieel verboden was.
Arie de Bruin zei op 14 februari 2019 om 15:54
Knap geschreven en daarmee ook knap uitgelegd, Cor.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.