Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ons gezin telde vijf dochters. Zij mochten beslist niet ‘op de fabriek’ gaan werken tussen de mannen. Zij werkten na de huishoudschool in het bejaardenhuis bij de nonnen, in het ziekenhuis, bij de gezinszorg etc. Mijn zussen verdienden wel minder dan de meisjes in de fabriek, maar ze werkten tenminste op ‘nette’ locaties, waar men nog enige sociale en maatschappelijke vorming opdeed.
In die tijd waren meisjes die in de fabriek werkten van ‘inferieure kwaliteit’, uit minder sociale families zonder enige opleiding. Bij de meisjes die bij Bata kwamen werken, maakte de personeelsafdeling zelf al een selectie tussen de ‘betere’ meisjes, bestemd voor de schoenenstikkerij (een aparte afdeling binnen de lederen schoenenfabriek) en de ‘mindere’ meisjes, die bestemd waren voor de rubberschoeiselafdeling (o.a. rubberen laarzen).
In die tijd gingen de personeelsafdelingen van bedrijven de dorpen af tot in België toe om personeel te werven, zowel mannen als vrouwen. Omdat er toch nog een groot tekort aan meisjes voor de schoenenstikkerij bleef, zeker in een omtrek van 10 kilometer rond Eindhoven, kwam men bij Bata op het idee om het stikwerk naar de meisjes toe te brengen. Demografisch is toen gezocht in welke plaatsen veel grote families met dochters beschikbaar waren om te werken op een atelier. Dat klinkt toch anders dan fabriek.
Men kwam toen uit in Ospel, Nederweert en Spekholzerheide (in de buurt van Kerkrade). Daar huurde/kocht men ruimtes voor het installeren van stikmachines en wierf meisjes om exact hetzelfde werk te doen als bij de Batafabrieken in Best. Deze meisjes werkten nu in de ogen van de pastoor, hun ouders en hun dorpsgenoten niet op een fabriek, maar op een atelier tussen alleen maar meisjes, met als zo ongeveer de enige permanent aanwezige man de chef van dit atelier.
Dagelijks reed er een busje met gestanste delen vanuit Best naar deze ateliers, waar deze delen tot schoenkap werden samen gestikt. Tegelijkertijd werden de gestikte schoenkappen van de dag ervoor opgehaald. In Best werden deze kappen aan de lopende band samen met de zool tot een complete schoen verwerkt.
En zo loste men het probleem van een tekort aan vrouwen bij meerdere fabrieken in die tijd op.
Ik heb dit stukje geschreven op verzoek van René Bastiaanse tijdens zijn lezing over Het ‘Rijke’ Roomse Leven op 25 november 2012.