Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Willem was lid van de duivenmelkersclub. Postduiven zijn tijdens de vlucht voorzien van een ringetje aan een poot. Bij thuiskomst wordt het ringetje zo snel mogelijk in de klok gestopt, waardoor de tijd van aankomst genoteerd staat. De duif die het eerste thuis is, is kampioen.
Op zekere dag leverde Willem als eerst de klok bij het bestuur in. Doch door het slechte weer op de losplaats in Frankrijk waren de duiven veel later gelost. Bij de leden ging een lichtje op: Willem had het ringetje thuis gehouden en stiekem eerder in de klok gestopt, waardoor hij meerdere keren kampioen was geworden. Willem had zijn langste tijd bij de duivenmelkers doorgebracht.
Als actieve vogelvriend richtte Willem een vogelvereniging op, De Nachtegaal, gevestigd in het café van Peer van Dooren in de Oude Straat. Willem was natuurlijk voorzitter, hij deed veel voor de vereniging als hij zelf maar in de belangstelling stond. Tentoonstellingen in Bakel en in het bijgebouwtje van café Onder de Boompjes waren op inspiratie van Willem tot stand gekomen.
Op zekere dag had hij weer eens een grandioos idee: wij gaan Vogeltjesmarkt houden, net als in Antwerpen. Enige zondagen kwamen de vogelvrienden na de hoogmis samen en werden er vogels verhandeld. Op een zondag was het vol met vogelhandelaars, er werd druk geboden en verhandeld. Om één uur kwam ‘De Grijsaard’ binnen met al behoorlijk wat drank op. “Wat is hier aan de gang?” “Vogelmarkt, dat kun je toch wel zien.”
Intussen had Toon Rovers een merel gekocht, maar helaas was het beestje naar de vogelhemel vertrokken. Op een lollige manier gaf men elkaar de schuld, zo van: “gij hebt de merel kapot geknepen” en meer van die uitdrukkingen. De Grijsaard kocht ook een vogeltje in een houten kooitje, de prijs bedroeg twee flessen bier. “Hoe heet dat vogeltje”, vroeg De Grijsaard. “Gerretje”. Rond twee uur ging iedereen huiswaarts.
De Grijsaard met zijn aanwinst op de fiets naar huis in de Molenstraat. Bij Pikwal aangekomen kocht hij voor tien gulden een grotere zilverachtige kooi. Thuis zagen zijn schoonzoons meteen dat Gerretje een opgeschilderde mus was, maar ze lieten niets merken. Op een dag was Gerretje uit zijn kooi gevlogen en zat onder het fornuis. Bij het vangen had de vrouw van De Grijsaard nog haar arm verbrand.
Een week na het overlijden van de merel had ik een idee: van een sigarenkistje maakte ik een doodskistje, mooi schuin met zwarte randen en in het midden een kruisje. Daarbij een stuk of tien bidprentjes met een zwarte merel erop en de tekst: Vogels, waak met mij, want de moordenaars zitten achter je.
Wij hadden geen typemachine, Nol Rodekerke had het typewerk verzorgd.
De zondag daarop had ons Moeder op het klein tafeltje dat verscholen stond achter de kopse kant van het buffet een wit laken gelegd. Daarop stond het doodskistje met twee kaarsen. Toen er voldoende leden aanwezig waren, kondigde ons Moeder de begrafenis aan.
Van Someren ging voor en al de anderen achter hem aan, rond de jensbaan, langs het buffet om de grote stamtafel en zo herhaalde de tocht zich een keer of drie. Van Someren bad voor: een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven en de anderen baden na: acht, negen, tien, elf, twaalf.
Daarna schonk ons Moeder koffie en deelde broodjes uit met kaas. Het was een heel koddige vertoning. Vele tientallen jaren later trof ik Coby Janssen-Schell, die had het doodsprentje nog bewaard.