Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Nee, die werden gewoon op een vel briefpapier van F. van Iersel en Zonen, gezet onder het genot van een kop koffie, een borrel en een goede sigaar.
Na zeven jaar moest de smederij wijken voor de verbreding van de rijksweg Den Bosch-Tilburg. Vóór 1 juli 1957 moest Pieter het pand ontruimd hebben. Hij had in 1956 al een nieuw pand gekocht: Torenstraat 53. Pas in januari 1957 kwam de goedgekeurde tekening voor de nieuwbouw die eind oktober werd opgeleverd. Maar de sloop van het oude pand bleek nog niet zo simpel: 7 januari 1958 kopte de krant: “Merkwaardige situatie rond oude smidse te Helvoirt”.
Wat was er gebeurd? Pieter had de oude smidse verkocht aan sloper Pieter Witlox die pas met de afbraak begon toen de waterleidingmaatschappij de watermeter er uit sloopte en leidingen verwijderde. Maar Witlox had geen sloopvergunning en de Helvoirtse burgemeester liet het werk weer stilleggen. En dat terwijl de wegwerkzaamheden de plaats “angstwekkend snel” naderden. Smid Van Iersel kon zich er niet druk over maken, hij zat goed in zijn nieuwe pand aan de Torenstraat 53.
Op een mooie zonnige dag in november 1957 was immers de opening feestelijk gevierd met familie en de buurt. Daags naderhand kwam de eerste klant al: Frans Pulskens kwam zijn paard laten beslaan. Voor Piet van Iersel was een paard beslaan zijn lust en zijn leven, maar zonder mensen om hem heen kon hij ook niet leven, al hield hij ook wel van een grapje als het te druk werd om het vuur.
Als het regende hadden de boeren geen zin om naar het land te gaan en gingen ze maar naar de smid. Daar was het altijd gezellig en kregen ze koffie van Riet de smid. Zo werd Riet in de volksmond genoemd. Het was zo’n regenachtige dag, waarop een man of zeven rond het vuur hun achterste stond te warmen, zodat Pieter weer niet bij zijn vuur kon.
Een hondje stond aan een pezerik te bijten die aan de koelbak hing. Pieter pookte het vuur op en legde er een hoefijzer in. Toen de pook een beetje warm was, hield hij héél even het uiteinde van de pook onder het staartje van het hondje, die een ramscheut nam en onder het smidsbed door en over de kolen heen naar buiten stormde.
De keuvelende boeren wisten niet wat die hond overkwam en Pieter riep: “die hond heeft de kopziekte denk ik, vang hem voor hij de rijksweg oversteekt!” En de boeren naar buiten, de hond achterna. Zo maakte Pieter even ruimte en lachte bij zichzelf; hij kon weer vooruit met zijn werk.