
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op 20 mei 1825 werd in Maren Jacoba van Lith geboren, de dochter van de ongehuwde Antonia van Lith. En Antonia was de zus van Petronella, de moeder van Lamberdiena van Rossum. Maar van identiteitsfraude bleek niets: Jacoba is onder haar eigen naam door het leven gegaan. En als onwettig kind was dat leven niet gemakkelijk. Net zomin als het leven van haar moeder.
Antonia trouwt wel in 1827, met de weduwnaar Hendrik Mulder, afkomstig uit Leiden en van beroep veldwachter. Die was niet de vader van Jacoba en het meisje wordt niet geëcht. Misschien vanwege de smet die aan Antonia kleefde vertrok het gezin naar Den Bosch. Hendrik is daar blijkbaar geen bediener van de justitie meer.
In 1836 wordt Antonia veroordeeld voor bedelarij en heling. Als beroep wordt koopvrouw genoemd en uit de vermelding ‘huisvrouw van Hendrik Willem Mulder’ blijkt dat ook die nog in leven is. En dat klopt: hij overlijdt in Rotterdam in 1839.
De straf voor Antonia luidt 3 maanden en overbrenging naar een bedelaarshuis. Op 16 april 1837 wordt ze op de Ommerschans binnengebracht, om op 9 december 1837 overgeplaatst te worden naar het Tweede gesticht in Veenhuizen. Jacoba was niet bij haar.
In 1840 wordt Antonia op haar verzoek ontslagen uit Veenhuizen. Ze gaat niet naar Den Bosch, zoals ze als plan had aangegeven, maar naar Leiden. Daar moet haar dochter Jacoba hebben gewoond, bij de familie Mulder. Maar Antonia geniet niet lang van haar vrijheid: ze overlijdt in Leiden in 1841, mogelijk in het krankzinnigengesticht.
Jacoba vergaat het intussen al niet veel beter. In 1845 belandt ook zij in Ommerschans, misschien zelfs vrijwillig. Wat volgt is een ‘draaideurgeschiedenis’ in de bedelaarskolonie. Tussendoor lijkt ze een zwervend bestaan te hebben geleid. Ook zij wordt ongehuwd moeder, maar haar zoontje Cornelis Marinus overlijdt, 1 jaar oud, in Ommerschans in 1852.
Op 28 mei 1860 trouwt Jacoba in Den Bosch met Pieter Hendrik Frederik Thorn, 48 jaar, van beroep schoenmaker. Ook hij heeft een verleden in de Ommerschans en het huwelijk verandert weinig in hun situatie: een half jaar later worden Pieter en Jacoba samen in de Ommerschans binnengebracht. Beide zijn veroordeeld. Jacoba is dan al zwanger van een tweeling, die in Ommerschans geboren wordt. Maar de meisjes overlijden al na 7 en 13 maanden. Het echtpaar is in de tussentijd naar Veenhuizen overgeplaatst.
Op 24 juni 1864 wordt het paar uit Veenhuizen ontslagen en ze gaan uiteindelijk terug naar Den Bosch. Het lijkt erop dat ze zich van toen af aan hebben weten te redden en niet meer in de bedelaarsgestichten zijn teruggekeerd. Pieter Hendrik Frederik overlijdt op 15 januari 1885 en Antonia op 20 mei 1895, allebei in het Gasthuis, in die tijd een onderkomen voor de allerarmsten.
Dit verhaal is een samenvatting van een uitgebreider artikel, dat eerder verscheen in De Maaskroniek 43 (2020) nr. 92. Wil je dat uitgebreide verhaal lezen klik dan hier