
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Want al die verbeteringen zorgden inderdaad voor een snellere afvoer van het Maaswater. Dat was prima bij hoogwater, maar het leidde in de zomer, als er weinig water aangevoerd werd, tot een nieuw probleem: te lage waterstanden, waardoor scheepvaart beneden Grave onmogelijk werd. Daarom was het nodig bij Lith een stuw te bouwen, die in 1936 in gebruik werd genomen.
In 1929 had de Kamer de plannen goedgekeurd en in 1931 was men begonnen met de werkzaamheden. Het hele karwei zou tot 1942 duren. Dit enorme, infrastructurele project vond dus midden in de Crisisjaren plaats. De Maasverbeteringswerken mochten dan ook niet teveel geld kosten. Daarom voerde de Nederlandse Heidemaatschappij het geheel als werkverschaffingsproject uit.
Werkelozen groeven met de hand de bovengrond van de nieuw te maken riviervakken weg. Het was zwaar werk “om de Maas recht te trekken en de rug krom”, zoals een oudere bewoner van het gebied in de documentaire vertelt. De inkomsten waren klein: “Je verdiende 15 à 20 cent per uur, maar je was blij dat je toch nog wat kon verdienen”.
Er vielen zelfs doden door blikseminslag in een schaftkeet. Nel van Rens-Arntz, dochter van een van de slachtoffers, vertelt daarover in de documentaire: “’Nou kinderen tot vanavond’, zei vader en ’s avonds was hij er niet meer. Drie mensen op slag dood. De vierde is later ook gestorven; was de bliksem in de schaftkeet geslagen” en verderop zegt ze: “De onheilstijding kwam mijnheer pastoor brengen”.
De verbeteringswerken aan Maas hebben effect gehad: in 1942 kon de Beerse Overlaat gesloten worden als het ultieme symbool dat de Maas inderdaad “getemd” was. Daarnaast trad een ander, weliswaar niet beoogd, maar toch belangrijk neveneffect op: de ontwikkeling van waterrecreatie om en nabij de dode Maasarmen. Een mooi voorbeeld is De Gouden Ham bij Megen.
De hoogwaterrecords van 1993 en 1995 hebben echter inmiddels duidelijk gemaakt, dat er opnieuw maatregelen nodig zijn om verder overstromingsgevaar te voorkomen. Het waren nu vooral plaatsen in Limburg die te lijden hadden van wateroverlast. Maar ook Cuijk in Brabant kwam opnieuw in de problemen. Woorden als “overlaat” en “retentiegebied” vielen, en dat leidde onmiddellijk tot protesten.
Er is een commissie Boertien ingesteld, die gepleit heeft voor een integrale aanpak: beveiliging tegen hoogwater in combinatie met natuurontwikkeling en verbetering van de scheepvaart.
Rijkswaterstaat is inmiddels bezig met een gefaseerde uitvoering van deze nieuwe Maaswerken. Een voorbeeld daarvan is dat bij Keent een begin wordt gemaakt met het uitgraven van een oude Maasarm die in de jaren dertig was dichtgegooid.