
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Toen de Spanjaarden de vesting Zantvliet, tussen Bergen op Zoom en Antwerpen, van bolwerken begonnen te voorzien en een aantal forten aanlegden langs de Schelde, besloten de Staten van Holland en Zeeland rond 1628 om drie forten, Moermont, Pinssen en De Roovere aan te leggen op de accessen tussen de moerassen ten noorden van Bergen op Zoom. In 1627 was al het Fort Henricus ten noorden van Steenbergen aangelegd.
Vervolgens werd een systeem van inundatiegebieden aangelegd tot Bergen op Zoom. Daarbij werden ook de vennen en moerassen ten oosten van Halsteren betrokken. Via inundatiekanalen kwam het water voor dit gebied uit de Zoom. Op de accessen werden drie werken aangelegd: de forten De Roovere, Pinssen en Moermont.
De polders tussen Steenbergen en Bergen op Zoom waren al sinds 1584 met zoet water geïnundeerd, maar het bleek niet eenvoudig voldoende water aan te voeren en vast te houden. Daarom moest het water uit de Zoom het oostelijk front van de stad en het gebied voor de drie forten gaan inunderen. Om te garanderen dat de Zoom genoeg water aan zou voeren, werd de vaart verbonden met een aantal hooggelegen vennen, die zelfs met een dijk werden omgeven.
Steenbergen kreeg een nieuwe omwalling met zes bastions, een hoofdgracht en een contrescarp. Bij de inundatiesluis kwam een toren of redoute en bij de monding van Steenbergse haven werd fort Henricus gebouwd. Onder Steenbergen werden enkele polders door kadijken verkleind: de latere Verdronken Aanwas en het Verdronken Westland. Zo werd het mogelijk om deze polders maar voor een deel te inunderen en daarmee het grootste deel voor inundatie te sparen.
Dat was ook belangrijk om de hoeveelheid water die nodig was voor de inundatie te beperken. Tussen de Kleine Melanen en De Meeren ten oosten van Fort Pinssen werd een gracht gegraven om het waterfront compleet te maken.
In 1698 inspecteerde vestingbouwer Menno van Coehoorn de linie. Op zijn advies werden kort daarna de zwakke plekken aangepast en werd de linie opgenomen als onderdeel van het Zuiderfrontier.