Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Piet Bosschenaar eindigt zijn herinneringsrondje door de stad met een tocht door de Vughterstraat, terug naar zijn beginpunt bij de Vughterpoort. Daarna gaat hij in op een verdwijnend fenomeen: de eigen stoep.
Verder langs die wal tuinen van Hotel Groenhuis, Café Groenhuis, van Rijckevorsel, Tret enz. en aan het einde daarvan de grote rijtuigenfabriek, met smederij, wagenmakerij, rijtuigschilderij enz. van de Fa Teulings een complex van gebouwen, hetgeen nog wel te zien is. Aan de hoek op die berg, stenenmolen van Esch, die……er nog staat, alleen nu verwaarloosd, toen zeer druk, als bijzonderheid mag ik wel daarvan wel even vermelden, toen hij op zekere dag in brand stond, vooral de kap, en toen door de hitte de wieken gingen draaien, met vlammende linnen flarden. Heus, voor een jongen toch zeker wel iets om te onthouden.
We zijn weer aan de Vughterpoort, met op zij rechts de wachthuizen. Vroeger van de z.g. commiezen, toen nog bij het binnenkomen der poorten “invoerrechten” moesten betaald worden. Toen reeds woningen voor gehuwde militairen, en aan de andere zijde het “Zonneveld”. Ons werd verteld dat het vroeger “Galgenveld” heette evenals het nog in de nabijheid zijnde “Galgenstraatje’, en waar de tot de dood door den strop veroordeelde werd opgehangen.
In mijn tijd was ’t een tamelijk mooi vierkant plein, met lage lindebomen, doch daarvan men een stapelplaats van die ronde straatkeien had gemaakt, die overal in de straten uitgebroken, en waar zoveel mogelijk platte voor werden in de plaats gelegd. Ik zeg zoveel mogelijk, want aan de “stoepen” – meestal van gele klinkers, ook wel mooie van hardsteen en met mooie hekken erom – mocht de “stad” niet aankomen. Die hoorden bij het huis, en was dus persoonlijk eigendom van de eigenaar van het huis.
Zoals men begrijpt is daar nogal wat om te doen geweest, toen Den Bosch nog geen trottoirs had. Werd nu door een eigenaar zo’n stoep afgestaan, dan werd vanwege de stad een trottoir gemaakt van mooie platte stenen, dat op vastgestelde hoogte, dus veel hoger als die klinkerstoepjes, werd gelegd en ’t dus voor die huizen, met een eigen en dus veel lager gelegen stoepjes, altijd een modderpoel zonder afvoer werd. En dus werden die eigen stoepjes vanzelf weggepest. Het allerlaatst is wel gebleven, zelfs jaren lang, omdat men geen afstand wilde doen, die mooie hardstenen stoep, met ijzeren hek, van Van Rijckevorsel op ’t Ortheneinde. Later nog bewoond door Jhr. F. Bosch van Drakestein Rouppe van der Voort, de zoon van de Commissaris der Koningin, thans natuurlijk alles “de Gruijter”.