Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Vanaf 1 januari 1969 gingen de gemeenten Dinther en Heeswijk samen verder als de nieuwe gemeente Heeswijk-Dinther, 3.407 ha groot. Met ingang van 1 januari 1994 kwam alweer een einde aan die zelfstandigheid: het hele gebied ging deel uitmaken van de gemeente Bernheze.
De naam Dinther is zeer oud en gaat waarschijnlijk terug tot in de Frankische tijd (ongeveer van 350-750). De oudste vorm van de naam was Dint-here of Dint-hare. De betekenis van het woord ‘haar’ of ‘hare’ is die van een langgerekte zandrug. Dit soort verhogingen in het landschap werden door de Franken gekoloniseerd. Het eerste deel van de samenstelling ‘Dint’ (dat ook wel als ‘dent’ voorkomt) is verwant met het Engelse dent, dat deuk betekent. Omdat de zandrug tussen Berlicum en Veghel afwisselend hoger en lager is, lijkt het verantwoord de naam Dinther te verklaren als: "ingedeukte of golvende langgerekte zandrug".
De nederzetting Dinther is ontstaan in het dal van het riviertje de Aa, dat lange tijd bevaarbaar is geweest tot aan Veghel. Dinther wordt voor het eerst in schriftelijke documenten genoemd in 1139. Paus Innocentius II bekrachtigde toen alle schenkingen die ooit waren gedaan aan de Sint-Servaaskerk te Maastricht. Tot die schenkingen behoorde de kerk van Dinther. Dat is de reden waarom de rooms-katholieke parochie van Dinther aan Sint-Servatius is toegewijd. De pauselijke akte maakt in ieder geval duidelijk, dat het dorp in 1139 al bestond en dat er een kerk was gebouwd.
Aan het begin van de negentiende eeuw telde Dinther ruim 1.100 inwoners. Vijftig jaar later was het inwonertal gegroeid naar 1.616, maar in de tweede helft van die eeuw kwam er bij geen Dinthenaar meer bij. In 1900 waren er 1.652 inwoners. Weer een halve eeuw later waren er ruim 1.000 inwoners bijgekomen: in 1950 stond de teller namelijk op 2.676. Bij de opheffing van de gemeente in 1968 telde Dinther ruim 3.400 inwoners.
In 1196 schonk Albert, heer van Dinther, al zijn bezittingen aan de Norbertijnen in Berne, bij Heusden. Albert moet één der eerste bewoners van het kasteel van Heeswijk zijn geweest. Zijn bezittingen lagen in de buurt van het hof Bernehese bij Dinther en van een moerassig gebied dat Loesbruch werd genoemd. Aldus werd Bernehese een uithof van de Norbertijnen, die sindsdien met Heeswijk en Dinther verbonden zijn gebleven.
Het Aadal bij Dinther bleek ook aanzienlijke families een prettige woonomgeving te bieden. Ooit stonden daar dan ook talrijke kastelen of omwaterde huizen: Het Geburght of Ter Borch, Ten Bogaerde, Avestein, Ten Weijer of Ter Weer, Zwanenburg en Roestenburg (of Rozenburgt).
Daarnaast kent Dinther ook een aantal andere monumenten, zoals de Servatiuskerk, de oude hervormde kerk en de molen.
Bepalend voor Loosbroek was de verzelfstandiging op kerkelijk gebied. In 1851 vroegen vier inwoners de gemeente Dinther (tevergeefs) om een bijdrage van 2.000 gulden voor de bouw van een kapel. Het bisdom ’s-Hertogenbosch zag evenmin veel heil in die bouwplannen.
Maar Loosbroek gaf niet op. Tussen 1895 en 1898 versleet Dorus van Roosmalen vier paar schoenen met op en neertjes naar de bisschopsstad. En uiteindelijk kwamen de zelfstandige parochie en de kerk er daadwerkelijk in 1898, vooral dankzij de fysieke en financiële bijdragen van de Loosbroekenaren zelf.
Het gemeentewapen van Dinther is op 16 juli 1817 vastgesteld door de Hoge Raad van Adel. De omschrijving luidde als volgt: "van sabel beladen met een klimmende leeuw van zilver, hebbende op deszelfs lijf een schildje van lazuur, beladen met zes bezans van goud, staande 3, 2 en 1". Bezans zijn penningen.
De leeuw is afkomstig van het wapen van de familie Van der Leck, heren van Heeswijk en Dinther. Het bijschildje is het wapen van Bentheim, uitgevoerd in rijkskleuren. Het werd waarschijnlijk toegevoegd na het huwelijk van de heer van Heeswijk en Dinther, Van der Aa, met een nakomeling van Walraven van Bentheim.