
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In september 1784 zag in Schijndel een jongetje het levenslicht, dat op de 22e van die maand in Den Dungen werd gedoopt met de namen Gerardus Servatius. De vader was expertissimus dominus Gerardus Buesen, de moeder Maria Elisabetha Belfroid. Omdat het kind niet in de eigen parochie werd gedoopt – waarom dat is blijft overigens onduidelijk - bevatten zowel het doopboek van Schijndel, de geboorteplaats, als dat van Den Dungen , de parochie waar de doop plaatsvond, een inschrijving van de doop. De gegevens in beide doopboeken zijn in essentie gelijk, behalve – en dat wordt verderop in dit verhaal nog belangrijk - dat in het doopboek van Schijndel staat vermeld dat het kind in Den Dungen is gedoopt; en in dat van Den Dungen dat de zuigeling uit Schijndel afkomstig is.
Bijna zestig jaar na dato, in 1842, werd in het Schijndelse exemplaar - het doopboek was inmiddels in 1811 door de parochie overgedragen aan de gemeente - een Nota Bene toegevoegd: Deze Gerardus Servatius Buesen is later geworden Minister van Oorlog in België en den 5 Februari 1842 te Sint Josse ten Noode bij Brussel gestorven. Hij was gehuwd met Dimitilde Letoret.
De vader van de dopeling was Gerard Buesen (Zichem 1757 – Leuven 1841), die zich na afronding van de studie medicijnen in Leuven, in 1783 als arts in Schijndel vestigde. Tien jaar lang bleef hij daar werkzaam, totdat hij in 1793 met zijn gezin – er waren inmiddels 5 kinderen geboren, onder wie Gerardus Servatius – terugkeerde naar Leuven, waar hij hoogleraar in de plantkunde en later in de anatomie en chirurgie werd.
De jonge Gerardus Servatius Buesen – we zullen hem in het vervolg Gérard Buzen noemen, heeft dus de eerste negen jaar van zijn leven in Schijndel doorgebracht. Met de verhuizing van het gezin naar Leuven kwam een einde aan zijn band met Schijndel. Gérard voelde zich later duidelijk geworteld in Leuven, in de Zuidelijke Nederlanden, en sloot zich in 1830 dan ook zonder aarzelen aan bij het Belgische Revolutie.
Als jongeman koos Gérard voor een militaire loopbaan. In 1803, achttien jaar oud, nam hij als vrijwilliger dienst. In het Franse leger wel te verstaan, want de Zuidelijke Nederlanden waren intussen onderdeel geworden van de Franse Republiek en weldra van het Franse keizerrijk. De jonge Gérard nam deel aan diverse veldtochten en werd in de nasleep van de slag bij Jena in 1806 krijgsgevangen gemaakt door Pruisische troepen.
Na enige tijd wist hij te ontsnappen en sloot zich weer aan bij het Franse leger. Na de val van Napoleon trad hij toe tot het leger van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. In 1830 koos hij vol overtuiging voor de Belgische Opstand. Hij was als militair achtereenvolgens commandant van Bergen (Mons) in Henegouwen en van het groothertogdom Luxemburg. In 1831 werd hij commandant van de provincie Antwerpen. De stad Antwerpen werd op dat moment nog bedreigd door de Nederlandse troepen van generaal Chassé, die de citadel bezet hielden. Met behulp van Franse troepen werd dat gevaar in 1832 tenslotte geneutraliseerd: Chassé moest capituleren.
In 1833 volgde promotie tot generaal en werd Buzen commandant van Brussel en van de provincie Brabant. In 1840 werd hij benoemd tot raad van de Belgische koning en tot minister van oorlog. Die laatste functie bleef hij ook uitoefenen nadat hij in 1841 bij de parlementsverkiezingen was verkozen tot liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven.
In de eerste jaren na de Belgische onafhankelijkheid was er in dat nieuwe land een sterke Orangistische onderstroming, die pas geleidelijk uitdoofde nadat de Nederlandse koning Willem I in 1839 de Belgische onafhankelijkheid had erkend. De hoop van de Belgische Orangisten laaide nog éénmaal op met de troonsbestijging van Willem II in 1840. In oktober 1841 waren er vergevorderde plannen voor een staatsgreep, die echter uitlekten en werden verijdeld door de arrestatie van de belangrijkste samenzweerders.
De rol van minister Buzen in deze verwikkelingen is onduidelijk. Aan de ene kant zijn er verwijten dat hij, net als de rest van de regering, tamelijk laks zou zijn geweest bij de vervolging van de samenzweerders. Er wordt bovendien gesuggereerd dat hij sympathiek stond tegenover de coupe-poging en er zelfs heimelijk aan zou hebben deelgenomen. Aan de andere kant richten juist de radicale politieke krachten, die de coupe-poging heimelijk hadden gesteund, na het mislukken van de plannen hun pijlen speciaal op de minister van oorlog.
Dat culmineerde op 27 januari 1842 in een zeer fel artikel in de radicale krant Le Patriote Belge (waarvan ik helaas geen exemplaar op internet heb kunnen vinden): een frontale aanval op Buzen, niet alleen op zijn handelen als minister, maar rechtstreeks op de man. Zijn hele leven wordt hierin onder een vergrootglas gelegd: heeft hij wel de Belgische nationaliteit? Is hij in 1806 of 1807 uit het Franse leger gedeserteerd? Is hij wel ridder van het Légion d’Honneur?
Deze persoonlijke aanval door zijn politieke tegenstanders raakte Buzen diep. Nog moeilijker kon hij verteren dat velen, zelfs medestanders en vrienden, geloof leken te hechten aan de beschuldigingen. Een delegatie uit het Belgische parlement bezocht hem om uitleg te vragen. Buzen zegde toe zich in een van de volgende nummers van de krant de Moniteur te verdedigen. Op 4 februari had hij een langdurig onderhoud met Pierre-Auguste-Florent Gérard, auditeur-generaal bij het militaire hof in Brussel, die hij tekst en uitleg gaf over de beschuldigingen en schriftelijk bewijsmateriaal voor zijn onschuld liet zien.
Op zaterdag 5 februari werkte de minister in de ochtend enkele uren op zijn ministerie, rond het middaguur ging hij naar huis, waar hij in een huisje achter in zijn tuin zichzelf een kogel door het hoofd joeg. In een afscheidsbriefje aan zijn vrouw schreef hij: ‘Ik sterf zonder haat, zonder vijandschap voor wie dan ook. Ik vergeef mijn vijanden, ik bedank mijn vrienden’.
De schok was groot en de kritiek op de uitgever van Le Patriote Belge niet mals. Auditeur-generaal Gérard wierp zich op als verdediger van de generaal: ik heb de verdrietige missie geaccepteerd, niet om Buzen te rehabiliteren, want dat heeft hij niet nodig, maar om het zwijgen op te leggen aan degenen die hem deden walgen van het leven in deze wereld. In de kranten en kort daarna ook in de vorm van een boekje trok Gérard gewapend met talrijke documenten ten strijde voor Buzen. De beschuldigingen tegen de minister waren onterecht, was al snel de algemene opvatting. Het Belgische Parlement kende zijn weduwe een maand na zijn dood een jaargeld van 3000 franken toe.
Het blijft overigens moeilijk te begrijpen dat iemand die - zoals al snel zou blijken - de bewijzen van zijn onschuld in handen had, niet terugvocht, maar liever zelfmoord pleegde. Had Buzen een extreem groot eergevoel of waren er andere redenen waarom hij tot zijn wanhoopsdaad besloot? Dat zullen we wel nooit te weten komen.
Zeker, de aanval van le Patriote op de Buzen was fel, kwaadaardig, de beschuldigingen waren naar men ook tegenwoordig nog algemeen aanneemt onterecht. Van de meeste verwijten en verdachtmakingen kan ik dat niet goed beoordelen: dat vereist nader onderzoek in België en waarschijnlijk ook Frankrijk, dat ik graag aan anderen overlaat. Maar één punt kan vanuit ’s-Hertogenbosch wel worden opgehelderd: de kwestie rond de geboorte van de generaal.
Laten we Gérard aan het woord:
De generaal heeft me gezegd geboren te zijn in Schijndel, in de oude Meierij van ’s-Hertogenbosch. Het volgende bewijsstuk laat daar geen twijfel over, en bewijst tegelijkertijd dat de geboorteakte die le Patriote op 27-1-1842 publiceerde […] vals is:
Extractum ex registro baptismali ecclaesiae parochialis de Dungen.
Anno 1784 die 23 septembris bapisatus est ex Schyndel Gerardus Servatius fil. leg. expertissimi domini Gerardi Buesen et Mariae Elisabethae Belfroid.
Susc.: Servatius Buesen, Maria Elisabeth Wilisen.
Concordat cum suo originali quod attestor, J. Storemans, past. Dungen, die 20 nov. 1791.
En hier het stuk volgens le Patriote:
1784, 22 septembris, Gerardus Servatius, baptisatus in Dungen, filius expertissimi domini Gerardi Buzen, et Marie-Élisabeth Belfroid.
Het is duidelijk dat door de zinsnede ex Schyndel weg te laten en te vervangen door in Dungen men heeft willen doen geloven dat in de staat van dienst van generaal Buzen, waarin staat dat hij in Schijndel is geboren, alles onnauwkeurig is, zelfs zijn geboorteplaats. Wat de gedachte betreft om het woord legitimus, dat in de geauthentiseerde akte op het woord filius volgt, weg te laten, dat laat ik over aan de overwegingen van eenieder die ook maar enig idee van moraal heeft.
Aldus Gérard. Kort samengevat: le Patriote heeft willens en wetens de doopinschrijving van Buzen vervalst om zijn geboorte/doopplaats in twijfel te trekken en zelfs om te suggereren dat de generaal wellicht van onwettige geboorte was.
Wij zagen aan het begin van dit artikeltje al dat de doop van Gerardus Servatius Buesen zowel in het doopboek van Schijndel als van Den Dungen staat vermeld en we zagen daar ook waarom dat in dat geval heel normaal is. Maar juist in die dubbele inschrijving zit hem de verwarring: le Patriote citeert de inschrijving uit het Schijndelse doopboek, Gérard een extract uit het Dungense exemplaar. Van een vermeende manipulatie van de doopinschrijving door le Patriote is dan ook geen sprake. De conclusie moge duidelijk zijn: in ieder geval déze beschuldigingen van Gérard aan het adres van le Patriote zijn onterecht. Het blijkt maar weer hoe belangrijk het is om niet alleen de inhoud van een bron te onderzoeken, maar ook de omstandigheden waarin zo’n bron tot stand is gekomen.
En of de generaal nu wel of niet de Belgische nationaliteit had? Tegen de parlementaire delegatie die hem een dag voor zijn zelfgekozen dood bezocht zei Buzen het volgende: Ik ben geboren in Noord-Brabant, dat is waar. Ik weet niet of mijn vader mij heeft verwekt in België of Holland [met Holland bedoelt hij het grondgebied van wat in 1842 het koninkrijk der Nederlanden was, waartoe ook Noord-Brabant behoort - AS]. Maar mijn vader was Belg, en daarom ben ik het ook, net als hij, volgens de regels van het Burgerlijke Wetboek. Daar valt inderdaad geen speld tussen te krijgen.