
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Antonie (1791-1867) was van 1825-1863 brugwachter. Volgens zijn achter-achterkleindochter, mevrouw Nettie van Ravenstein-van de Meerendonk, gaat het verhaal in de familie dat Antonie mee heeft gedaan aan Napoleons veldtocht naar Rusland. Onderweg zou hij zelfs een officier het leven hebben gered, wat hem naar zeggen bij terugkeer de post van brugwachter in Den Dungen zou hebben opgeleverd.
Antonie was de zoon van Johannes van de Meerendonk, herbergier op de Pettelaer. Dat verklaart waarschijnlijk mede zijn huwelijk met Johanna van Lith, die in het Dungense bevolkingsregister van 1826 te boek staat als herbergierster. De combinatie van brug en herberg ligt voor de hand. De Van de Meerendonks staan dan ook afwisselend te boek als brugwachter en tapper.
In die hoedanigheid vinden we tenminste ook de oudste zoon van Antonius, Johannes, weer terug in het bevolkingsregister. Johannes van de Meerendonk (1828-1901) was van 1863 tot 1891 brugwachter en getrouwd met Maria Schouten uit Den Dungen.
Ook hun zoon Adrianus werd weer brugwachter bij de Dungense brug en wel in 1891. Hij bleef dat tot 1925. Uit zijn huwelijk met Antonetta Goossens ontsproot in 1869 opnieuw een toekomstige brugwachter, Martinus van de Meerendonk.
Martinus (1893-1949), inmiddels de vierde generatie van brugwachters, huwde Antonia van Bragt uit Someren. In 1925 werd hij brugwachter in Den Dungen en bleef dat tot 1947. Een paar jaar na zijn aantreden kwam er naast de Dungense brug een aparte trambrug. De Van Lanschotbrug stond meestal open. Pas als de tram er aankwam, liet de brugwachter de brug zakken. Martinus zorgde nu voor twee bruggen.
Martinus’ zoon Adrianus volgde hem wel op, maar bleef nog geen jaar bij de brug in dienst. Hij koos voor het vak van meubelmaker.
Ten slotte was er nog Frans van de Meerendonk (1896-1956). Weliswaar werd hij niet de brugwachter van de Dungense Brug, maar hij werkte wel voor Rijkswaterstaat. In 1923 was hij namelijk sluisknecht aan sluis 11 in Someren, in 1924 sluisknecht-telegrafist bij Sluis O aan de Maastrichtseweg en vanaf 1941 brugwachter aan de Kasterensebrug bij het Kardinaal van Rossumplein.