
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Dit zwart geüniformeerde weerkorps was in 1935 opgeheven, maar werd direct na de Duitse inval weer heropgericht.
In de eerste oorlogsjaren profiteerde Jan Ebben economisch van zijn relaties met Duitse officieren en leidende figuren binnen de NSB. Het leverde hem contracten op voor de beplanting bij Duitse vliegvelden in Venlo, Eindhoven en andere plaatsen. Pogingen om ook in sociaal opzicht zijn status te verhogen, verliepen minder succesvol: Ebben solliciteerde een paar keer vergeefs naar het Cuijkse burgemeestersambt.
Intussen maakte hij zich bepaald impopulair bij de bevolking door zijn publieke acties. In mei 1941 werd bij een aantal bewoners NSB-reclame op de ruiten geplakt. Toen de volgende dag de WA ostentatief door de straten paradeerde, braken er rellen uit. Ruiten van het huis van Ebben werden ingegooid, en de dag erna stonden er leuzen gekalkt op de provinciale weg tussen Cuijk en Sint Agatha: “Weg met de N.S.B. / Landverraders / De Moord / op de Ermee”.
In september 1941 verstoorden NSB’ers de 25e Cuijkse fokveedag door met luidsprekers propaganda te maken. Wat een feestelijk jubileum had moeten worden, werd een trieste vertoning: uit protest vertrokken de meeste boeren met hun vee. De toch al grote ergernis bij de Cuijkse bevolking groeide nog meer, toen diezelfde dag de Oranjeboom bij het station werd afgezaagd en door het dorp gesleurd. Opnieuw braken vechtpartijen uit.
Jan Ebben verloor langzamerhand de steun van het hogere kader bij de NSB, zeker toen hij in oktober 1941 werd opgepakt op verdenking van malversaties. Hij zat tot februari 1942 vast in een politiecel te Venlo. De NSB begon een beetje met Ebben in de maag te zitten. Het WA-districtshoofd van Nijmegen noemde hem na zijn vrijlating “een kankerorganisme in het lichaam van de WA” en “niet geschikt om een functie te bekleden”.
Men vraagt Ebben uiteindelijk zelfs om Cuijk te verlaten. In januari 1943 zorgen zijn partijgenoten ervoor dat hij een baan in Tilburg krijgt als propagandist van de NSB voor Noord-Brabant. Erg lang blijft hij dat niet doen: in de zomer van 1943 vertrekt hij naar Duitsland om werkzaamheden te verrichten voor een instituut dat onderzoek doet naar (giftige) planten in Oost-Europa. Later werkt hij voor hetzelfde instituut in Kroatië. Dat onderzoek wordt verricht in opdracht van IG-Farben, het bekende Duitse chemieconcern.
Aan het einde van de oorlog wordt hij aan de Oostenrijkse grens door de geallieerden opgepakt, verhoord en enkele jaren vastgehouden, als mogelijke getuige in processen tegen IG-Farben. Pas in december 1950 keert hij terug naar Nederland, waar hij inmiddels bij verstek is veroordeeld.
In december 1951 keert hij tenslotte terug in Cuijk. Maar hij en zijn gezin zijn daar niet meer welkom, ook niet bij zijn familie. Ebben vertrekt naar Nijmegen, waar hij tot aan zijn dood een kleine tuinderij heeft gedreven.