Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ik doe dat met behulp van herinneringen, informatie die ik heb opgezocht of gehoord en gebruikmakend van het nog aanwezig gereedschap. Correcties en aanvullingen zijn zeer welkom! En al schrijvende besef nu pas wat er aan kennis bij komt kijken!
In het maken van zulke raderen zat veel vakmanschap. Bij m’n vader Reinier zat dat deels in de genen, zijn vader Martinus was ook karrenmaker. Martinus stierf in 1898, mijn vader was toen zeven jaar oud. Hij moest zijn vakkennis dus ook elders opgedaan hebben.
Het maken van een wiel begint met de naaf. Daarvoor was een eikenboom nodig van minimaal 40 cm dik. Die werd meestal ‘op stam’ gekocht en daarvoor was dus bomenkennis belangrijk én spierkracht voor het kappen van de boom met de aks. Vader had een paar stevige vuisten...
Met haken en hefboom werd de boomstam vervolgens naar de geschikte laadplaats gerold waarna de mallejan erboven werd gereden. Dan gingen er kettingen om de boom en de as van de mallejan en werd het middenstuk een halve slag om zijn as gedraaid. Daardoor kon de boom met weinig mankracht van de grond getild worden en vervoerd.
Ook heden ten dage nog is het paard het meest geschikte vervoer in de bosbouw. Broer Johan, Has de Groot, spande als voerman z’n knol voor de ’mallejan’ en bracht de bomen naar de timmerwinkel of zagerij om er planken of (de dikkere) platen van te zagen.
Aan het eind van de oorlog en in de jaren daarna had vader een kapvergunning nodig, zelfs voor de eikenbomen die bij zijn schoonmoeder op buurtschap Vijfhuis stonden. Of er bij het kappen rekening werd gehouden met het jaargetijde, in verband met de op- of neergaande sapstroom, is me niet bekend. Door de jaren heen zijn er zo’n 100 bomen gekapt.
In een brief van 24 augustus 1930 schrijft Volkelnaar Br. Ambrosius Manders vanuit Nangehale op Flores: want al zit ik aan den andere kant van den aardbol, toch denk ik nog eens terug aan de gezellige dagen dat we samen boomen gingen kappen. … uw vriend Br. Ambrosius SVD.
Thuis werd met de handschiller de bast van de boom verwijderd, waarna de kortzaag ingezet werd (bediend door twee man) om er stukken van ongeveer 50 cm lengte van te zagen.
Die werden voor de tijd van een jaar in met water gevulde betonnen putringen achter het werkhuis geplaatst zodat ze op het moment van de bewerking tot het hart doordrenkt waren.
De twee reservoirs waren ongeveer 70 cm diep met een doorsnede van ongeveer anderhalve meter en onderaan voorzien van een aftapmogelijkheid voor de winterperiode. Ook werden de boomstukken opgeslagen in de gemetselde avenkelder voor de werkbank van het werkhuis, met een houten vloer, zodat vader kon werken op een warme ondergrond.
Als er een wiel of een kar werd besteld, werd het benodigde aantal boomstammen voorbewerkt met de handbijl op de póst of op de mik - een liggende boomvork - voor het verwijderen van het spinthout. De boomstam werd zoveel mogelijk in de vorm gebracht die hij uiteindelijk moest krijgen.
Het hart van de naaf werd bepaald die tussen twee centers op de machinale draaibank werd geplaatst en glad bewerkt, op de juiste afmetingen gebracht en na afloop met Romeinse cijfers gemerkt.
Wordt vervolgd. (Klik hier voor deel 2)