Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Van de vereniging Ambacht en Gereedschap vernam ik over de merktekens op blok- en profielschaven die de schavenmaker aanbracht. Op de voorzijde, de kopse kant, van het houten gereedschap plaatst de maker zijn merk- of gildeteken, op de achterzijde staan initialen van de bezitter. Het boek van Gerrit van der Sterre, Vier eeuwen Nederlandse schaven en schavenmakers (1858-1941), vermeldt merktekens van schavenmakers en beitelmakers, aangevuld met tekeningen. Voor het verkrijgen van een afdruk werd het merkteken met houtskool bewerkt.
Ik bekeek vaders collectie met het boek als leidraad en vond op 24 schaven merktekens waarvan 14 verschillende, en scande de beelden, ongeveer 5 x 10 mm groot. Het gildeteken van de schavenmaker als van de houder, R D G, was uitgevoerd met blindstempels, de initialen van de bezitter waren meestal met slagletters en cijfers aangebracht.
Ik was verrast over schavenmakers zoals Jan Ryke(n), Frans Moret, Steven Speyers en Matthijs Rademaker uit Amsterdam en Ary den Hengst uit Rotterdam, gedateerd en geregistreerd 1720-1790. Op de schaaf van Gerard Kastelijn en bij meerdere staat tussen de initialen het fleur-de-lysteken, de Franse lelie gebruikt in de heraldiek; de schaaf van Speyers heeft een fraai bewerkte wig. Bij Peter Duesing Anholt (D) een kroontje met eronder de letters PD, bij enkele schaafbeitels op de schacht een ‘smidsteken’, meestal de naam van de beitelmaker.
Om planken aaneen te sluiten werd de zijkant voorzien van ‘mes en groef’. Hiervoor waren twee verschillende profielschaven nodig. De boorschaaf werd gebruikt voor het schaven van een goot in het raamwerk bij schuiframen, bestemd voor het contragewicht. Er zijn nog andere namen, zoals de bossingschaaf, een bredere schaaf, en ik hoorde de Duivejager vernoemen. Bij het vervaardigen van de kersenhouten kleerkast hanteerde vader ook de profielschaven. Bij het maken van een doodskist of een Brabantse boerenkar werden alleen de scherpe kantjes verwijderd.
Op 20 april 1891 werd Reinier, mijn vader, geboren. Zeven jaar later stierf zijn vader, het vak heeft hij daarom elders opgedaan, maar hij kreeg het wel mee in de genen. De profielschaven en zijn blindstempel dateren uit de 18e eeuw; zou vader zich bewust geweest zijn van de ouderdom van het gereedschap dat zijn voorvaderen achterlieten?
Van de Ambachtschool in Veghel vertelt Martien: “in 1946 moest ik van leraar Van Laarhoven voor het maken van één reischaaf het benodigde beukenhout voor twéé van thuis meebrengen”. Het resulterende ‘werkstuk’ werd door vader regelmatig gebruikt. Een andere broer maakte in 1947 als werkstuk een boorschaaf, de achterzijde vermeldt (met slagletters en cijfers ingeslagen), : JDG en 47; vader vermeldt op een boorschaaf: 1966.
De ontdekking van de merktekens opende wéér een nieuwe wereld voor mij, het bracht mij kennis van eeuwen terug in ‘de Gouden Eeuw‘ èn de geschiedenis van vaders voorvaderen werd hiermee uitgebreid en vastgelegd.