
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Lang heeft de zanger er overigens niet van kunnen genieten. In 1911 moest hij het kapitale pand uit geldgebrek al weer van de hand doen.
Orelio was een Bosschenaar van geboorte. Zijn vader was dienstknecht en huisschilder, zijn moeder waste en streek boerinnenmutsen. De jonge Orelio bezat een mooie jongenssopraan en zong al jong op zondag in de St. Jan. Maar een muzikale carrière lag vooralsnog niet voor de hand.
Hij ging naar de Kweekschool en werd hulponderwijzer in Dordrecht. In 1902 haalden oud-leerlingen in de Oprechte Haarlemsche Courant herinneringen op aan hun vroegere onderwijzer: “meester Orelio was toch anders dan anderen”.
In Dordrecht werd hij lid van het zangkoor “Kunstmin”. In 1876 trad hij voor het eerst als solist in een concert op. Tien jaar lang had hij daarna allerlei baantjes als onderwijzer of gouverneur, om daarnaast te kunnen zingen. In 1886 kreeg hij een engagement bij het pas opgerichte “Hollandsch Opera Gezelschap”, een vaste bespeler van de Parkschouwburg in Amsterdam.
Orelio viel zeer in de smaak bij de recensenten. Het Nederlandsch Dagblad schreef: “de heer Orelio maakte als Valentijn door zijn schoon orgaan een bijzonder gunstigen indruk”.
Zijn persoonlijke leven én zijn zangcarrière kenden vanaf nu een opgaande lijn: bij het gezelschap ontmoette hij Rosalie M. Amelie S’Jongers, met wie hij in 1888 trouwde. Als zanger trad hij steeds vaker op de grote podia in het buitenland op. Hij behoorde ook tot de zangers die het Wilhelmus ten gehore brachten bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898.
In 1894 ontstond er een breuk in het Hollandsch Opera Gezelschap, wat leidde tot de oprichting van de Nederlandsche Opera. Orelio werd de sterzanger van dit gezelschap, dat aan het Leidseplein bijna tien jaar lang een bloeiend bestaan leidde. Orelio leefde in deze tijd als een “grand seigneur”. Hij gaf geld uit als water, bouwde voor ruim ƒ 20.000,- zijn villa in Vught, waar hij eigenlijk alleen maar ‘s zomers verbleef, en begaf zich in allerlei onzakelijke ondernemingen. In 1902 vierde hij zijn 25-jarig jubileum als zanger. De bronzen buste die toen van hem gemaakt is, staat nog steeds in de Amsterdamse Stadsschouwburg.
Maar de ommekeer was nabij: door de onderlinge intriges en het gebrek aan zakelijke leiding en onderlinge solidariteit raakte de Nederlandsche Opera in de versukkeling. Met de ondergang van het gezelschap viel voor Orelio een vaste bron van inkomsten weg.
Hij investeerde in het Bossche Concertgebouw, onder de naam Orelio & Co., maar dat vergrootte slechts zijn financiële problemen. Uit nood nam hij steeds beroerdere engagementen aan, in variétéprogramma’s en restaurants. Dat zijn stem snel minder werd, hielp ook niet echt.
Vrienden en fans riepen op een gegeven moment zelfs een “Orelio-fonds” in het leven, om de steeds armlastiger wordende zanger te ondersteunen. In 1920 werd hij ziek. Op medisch advies vestigden hij en zijn vrouw zich aan zee, in Zandvoort. Zijn gezichts- en loopvermogen namen ernstig af door suikerziekte. Op 25 maart 1926 overleed hij, eenzaam en gedesillusioneerd. Dat hij niet echt vergeten was, bleek bij zijn uitvaart in Amsterdam. De begrafenisstoet hield onder belangstelling van een massaal publiek stil bij de Stadsschouwburg, waar hij eens triomfen had gevierd.
Beluister hem als hij Broeder Jan zingt.