
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Kraijenhoff was op 20 juni 1700 vanuit Bakel beroepen om predikant in Veghel te worden. Bij zijn aanstelling weigerde hij om het woonhuis van zijn voorganger, dominee Henricus van Schaerdenburch, te betrekken. Daarop wees de schepenbank hem als woning het slotje Middegael toe. Dat was een voormalig oud herengoed van de familie Van Erp, gelegen tussen Veghel en het Middegaal ter hoogte van de huidige LTS.
Kraijenhoff was echter niet tevreden met dit herenhuis. Hij klaagde bij de schepenen over het vuile, stinkende water en de verre (!) afstand tot het dorp Veghel, waardoor hij belemmerd werd in zijn bediening. Ook zijn kinderen zouden belet worden in hun schoolgaan vanwege water, wind en slechte wegen.
Daarop wilden de Staten-Generaal voor de dominee een fatsoenlijk huis zien. De schepenen van Veghel antwoordden, dat het huis Middegael een woning was waar vanouds vele heren hadden gewoond. Ze hadden de dominee ook nog het huis van kapelaan Smits aangeboden. Dat lag aan de Hoofdstraat op slechts drie huizen afstand van de kerk.
Maar Kraijenhoff gaf niet toe: er was eigenlijk maar één huis goed genoeg voor hem, en dat was de woning van de schout Boor. Volgens de schepenbank was het onmogelijk voor de dominee om juist deze woning te krijgen. Ze hadden evenmin geld om naar de wens van de dominee een nieuw huis te bouwen. Uiteindelijk schijnt de dominee pas rond 1722, het geboortejaar van zijn zoon Cornelis Johannes, een huis gekregen te hebben bij de kerk. Lang heeft de dominee niet van zijn nieuwe behuizing kunnen genieten: hij overleed op 20 september 1729.
Jaren later, in 1768, werd er voor de dominee een nieuw huis gebouwd in de Hoofdstraat. Veghel moest daarvoor 2.500 gulden betalen. De schepenen wendden zich tot de Staten-Generaal met het verzoek, dat ook Erp zou bijdragen in deze kosten, aangezien Erp van dezelfde predikant gebruik maakte. De Staten-Generaal beslisten daarop, dat Erp 1.000 gulden moest betalen en Veghel de resterende 1.500 plus het (toekomstig) onderhoud.