Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Vanwege zijn gezondheid mocht hij van zijn orde niet meer terug naar India. In 1994 vestigde hij zich in een rusthuis in Leuven. Johan van Boxtel werd geboren op 30 juni 1917 in Schaijk, als vijfde in een gezin van zeven kinderen. Johan was een goede leerling op de lagere school en had al vroeg een roeping om missionaris te worden. Een sterke jeugdervaring was het moment waarop hij een moeder met haar baby uit een brandend huis (het huis van G. Wittenberg?) wist te redden. Hij was toen nog maar elf jaar oud.
Na de Jongensschool in Schaijk ging hij naar Turnhout (België). Daar volgde hij de Apostolische school, een opleiding bedoeld voor jongens met een missionaire roeping. Op 23 september 1937 trad hij in bij de Jezuïeten in het Noviciaat te Drongen bij Gent. Hij studeerde enkele jaren filosofie en theologie. Tussen 1943 en 1946 was Johan “surveillant” aan het Sint Jozefcollege te Aalst. Maar in 1946 was het eindelijk zover en kon hij aan zijn roeping gehoor geven: hij vertrok naar India.
Daar studeerde hij eerst nog drie jaar theologie en werd vervolgens op 21 november 1949 door Monseigneur Perier, aartsbisschop van Calcutta, tot priester gewijd. In India bekleedde hij verschillende functies, als vicaris en als schooldirecteur. Hij bezocht zieken, aanvankelijk te voet of te paard en fungeerde als minister (administrateur) van verschillende jezuïetenkloosters.
De Orde der Jezuïeten (Societas Jesu) onderscheidt zich van de meeste andere geestelijke orden onder meer door het jarenlange traject dat aspirant-jezuïeten moeten doorlopen, voordat ze volledig in de orde zijn opgenomen:
De eerste geloften (armoede, maagdelijkheid en gehoorzaamheid) die worden afgelegd na het noviciaat, zijn dezelfde geloften die alle andere kloosterlingen ook afleggen. Maar bij de jezuïeten hebben deze eerste geloften de bijzonderheid dat ze eenzijdig zijn. Alleen de jezuïet verbindt zich. De Orde zelf verbindt zich nog niet en kan de jezuïet in opleiding nog wegsturen of op diens eigen verzoek ontslaan van zijn geloften. Pas bij de laatste geloften, een aantal jaren ná de priesterwijding, wordt de band wederkerig. Bij die gelegenheid wordt de vierde gelofte uitgesproken, namelijk die van bijzondere gehoorzaamheid aan de Paus voor de zending.
In het leven van de Jezuïeten staat de zending namelijk centraal. Jezuïeten werken in de wereld.
Dat gold dus ook voor Johan van Boxtel. En zijn wereld was India. Ruim 21 jaar bleef hij onafgebroken in dit land, voordat hij in 1967 voor het eerst weer in zijn geboortedorp Schaijk terugkeerde. Hartelijk werd hij onthaald in de Scheisestraat.
Na zijn verblijf in Schaijk keerde hij terug naar India, naar Nawatanr, waar hij als missionaris en schooldirecteur aan de slag ging. In 1975 keerde Johan opnieuw kort in Schaijk terug, om daarna zijn werk in India weer voort te zetten.
Bij zijn terugkomst in 1989, bedoeld om uit te rusten en aan te sterken, wist hij nog niet dat hij z’n geliefde India waarschijnlijk nooit meer zal zien. Maar tijdens de viering van zijn 40-jarig priesterfeest besloot de Orde dat hij om gezondheidsredenen niet meer terug kon in de missie. Hoewel hij al 72 jaar was, was dit voor Johan toch een grote teleurstelling. Zijn taak zat erop. In 1994 vertrok hij naar het rusthuis Dijlehof in Leuven.