
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1920, kregen de gemeenten Heesch, Nuland en later ook Geffen te maken met Vinkelse raadsfracties. Die versnippering maakte het opkomen voor de Vinkelse belangen een stuk lastiger. Je bemoeide je al gauw met het beleid van een naburige gemeente.
Toch liet men zich daardoor niet hinderen. Zo keerde pastoor H.J. Claassens zich op 13 november 1932 per brief openlijk tegen de gemeenteraadsleden van Heesch. Ondersteund door 21 Vinkelnaren, zowel raadsleden in naburige gemeenten als andere inwoners, werd het vertrouwen in de Heessche raad opgezegd vanwege "de onbehoorlijke, onbeschofte handeling der leden ten opzichte van Uwen Voorzitter."
Die voorzitter was burgemeester J.W. Offermans, nog maar één jaar daarvoor tot burgervader van Heesch benoemd. In die korte tijd had hij zich duidelijk al geliefd gemaakt in Vinkel vanwege zijn krachtdadig optreden. "Bedenkende dat de Burgemeester van Heesch zich heeft afgesloopt om Vinkel uit zijn isolement te helpen, dat op zijn initiatief de telefoon en post te Vinkel tot stand kwam, dat hij den stoot tot aanlegging van een harden weg gaf, dat hij in overleg met de resp. gemeenten de electrische verlichting ook in Vinkel wilde brengen, dat hij pogingen heeft aangewend om Vinkel een eigen politieagent of tenminste versterkte politie te bezorgen."
Waarschijnlijk had diezelfde krachtdadige houding de burgemeester op voet van oorlog gebracht met zijn eigen gemeenteraad, want de brief gaat verder:
"Overwegende dat de leden van den Raad in plaats van met onderlinge hatelijkheden, persoonlijke beleedigingen en zaken, die hen niet aangaan, zich met de plaatselijke algemeene belangen der gemeente moesten bezighouden."
Wat was hier aan de hand? De voorganger van Offermans, A.M. Wolters, was ruim veertig jaar burgemeester geweest. Maar bij het provinciaal bestuur heerste ernstige ontevredenheid over de manier waarop Wolters de gemeente leidde: de man was een zwak bestuurder, had weinig idee van de gemeentelijke administratie en maakte er kortom een rommeltje van. Voor zijn opvolger werd specifiek gezocht naar iemand die orde op zaken kon stellen. Offermans, met een militaire en politie-achtergrond, leek de juiste man op de juiste plaats. Maar de Heessche gemeenteraad zat daar duidelijk niet op te wachten. Voor Vinkel lag dat anders en daar wilde men de nieuwe burgemeester dus wel een steuntje in de rug geven.
![]() |
De gemeenteraad van Heesch liet zich de verwijten vanuit Vinkel echter niet aanleunen. Natuurlijk was het meest voor de hand liggende argument: “dat het meerendeel der handteekeningen is van buiten Heesch." Maar er kwam nog iets bij: “meer dan de helft van de handteekeningen is geplaatst onder pressie van een der drie eerste onderteekenaars of wegens misleiding van die heeren." Daarmee werden pastoor H.J. Claassens, H. Peijnenburg en J. Huismans bedoeld.
Vervolgens werden Peijnenburg en Huismans nog eens apart aangepakt: Eerst moest Huismans het ontgelden, die “nog zo kort geleden tegenover de beide wethouders van Heesch stond te schelden op den burgemeester van Heesch.” Vervolgens was er een sneer voor het hoofd der school, Peijnenburg. Het was beter voor hem “zich met zyn school te bemoeien, dan met raadsleden van buiten zijn gemeente; de raadsleden komen op commando van dien mynheer toch niet voor het bord staan.”
Wat er zich daarna achter de schermen heeft afgespeeld, vermeldt de historie niet. In elk geval trok een derde deel van de “rebellen”, namelijk de zeven inwoners van het Heessche deel van Vinkel, zijn handtekening in. Die zeven verklaarden op 5 december 1932 “dat wij geteekend hebben, omdat wij niet wisten wat de strekking van het adres was, of onder pressie geteekend hebben.” Offermans is in ieder geval nog twee termijnen burgemeester gebleven.