skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Een zwervend bestaan

Henk Beijers
Henk Beijers
vertelde op 16 november 2017
bijgewerkt op 19 december 2017
Op 16 december 1776 gaf de hoogschout van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch, mede namens de Bossche schepenen, zijn visie op een gebeurtenis voorgevallen in de maand september te Oerle, een klein bescheiden dorp in het kwartier van Kempenland. De hoogschout was immers, samen met de vier Meierijse kwartierschouten, verantwoordelijk voor orde en veiligheid hier in de regio. En dat kwam soms nog wel eens in het geding...

bron: Rijksstudio, man krabt aan zijn schouder, Aert van Waes, 1639 - 1684 In Oerle woonde destijds een geboren en getogen Oerlenaar die als metselaar de kost verdiende. Hij zou best goed zijn in zijn vak want de uitdrukking ‘een goed metselaar van stijl’ geeft wel aan dat hij zijn vak prima verstond. Maar sedert enige jaren zou hij er een slechte levenswijze op na houden en uiteindelijk verviel hij in bittere armoede. Hij ging een zwervend bestaan leiden en men zag hem in Oerle en omgeving ronddolen in gescheurde kleren en vodden en de hoogschout had het in zijn missive over een ‘wonderlijke opschik’.

Een fataal ongeluk

Al schooiend en bedelend trok hij rond. Op de 7e september was hij ’s morgens vroeg aanbeland bij zijn zwager Eymert van Utrecht die ook in Oerle woonde op de hoeve bekend onder de naam de Hoobraak. Bij de vuurhaard stak hij een pijp tabak op, buurtte wat met zijn zwager en liep vervolgens richting een of andere akker in de buurt van die hoeve. Daar trof hij heel toevallig de zoon van zijn zwager die daar bezig was het nodige zand op een kar te laden. Na wat heen en weer gepraat besloot zijn neef Jan huiswaarts te gaan.

Jan Heere zelf volgde de route van paard en wagen en plotseling klonk er een schot afgevuurd door ‘onze zwerver’ die een snaphaan bij zich droeg. Hij raakte Van Utrecht junior vol in het gezicht die met de nodige hagel in het hoofd achterover sloeg en op de burrie van de kar bleef liggen, terwijl zijn paard, hevig geschrokken van dat schot, naar huis holde en eenmaal op het erf bleek de jonge Jan levenloos op de burrie te liggen.

Wat een consternatie, maar het ergste was….er klonk nog een tweede schot waardoor Peternel het dochtertje van Eymert van Utrecht gewond raakte. Jan Heere was echter in geen velden of wegen meer te bekennen maar later bleek hij in de buurt van Meerveldhoven twee jongens te hebben aangesproken met de vraag of zij de snaphaan, hagel, kruit, zak en hoorn zouden willen afgeven bij een zekere Floris Thielemans. Of die jongens dat gedaan hebben blijft gissen. Feit is wel dat Jan Heere op order van de regenten van Oerle werd opgespoord, gearresteerd en vrij snel werd overgebracht naar de stadsgevangenis te ’s-Hertogenbosch.

Detentie op de Leuvensepoort

Daar zat Jan voorlopig maar de hoogschout zat toch een beetje in zijn maag met de Oerlese zwerver. Hij onderwierp Jan aan een stevig verhoor en bovendien won hij de nodige informatie in bij enkele Oerlenaren die in het verleden met Jan waren omgegaan. Al met al kwam hij tot de slotconclusie dat een strikte gijzeling tussen de gevangenismuren niet de juiste oplossing was, want hij had gaandeweg ontdekt dat er bij Jan Heere toch wel een behoorlijk steekje los was, want hij verkocht allerhande ‘sotte praat’ en de Oerlenaren die hij had gesproken beweerden zelfs dat er bij Jan sprake was van een vorm van krankzinnigheid. 

Uiteindelijk werd op basis van medelijden en zorgvuldige bewaring een vonnis geveld en werd definitief beslist om Jan óf op kosten van de gemeente Oerle, óf op last van het kwartier Kempenland óf misschien wel ten laste van de vier Meierijse kwartieren gezamenlijk om hem op te laten nemen in een tuchthuis, want daar hoorde hij thuis! En zo geschiedde.

 bron: BHIC 178 Resoluties van de Staten Generaal inv.nr.114 - folio 810 – vrijdag 20 december 1776

 

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.