Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Er staan me twee nare herinneringen aan die ritjes bij. In de eerste klas zat ik bij Meester Hermsen, ’n ongelooflijk stuk chagrijn, hetgeen letterlijk van zijn gezicht viel af te lezen. Ik moet iets verkeerds hebben gedaan die dag, want ik moest nablijven. Misschien een klad laten vallen in mijn schrift, vergeten de armen over elkaar te doen, de beurt gekregen bij lezen en niet geweten waar te beginnen of een andere zware overtreding tegen de strenge wetten van Meester Hermsen. Om vier uur ging de school uit en moest Toon ons op zijn fiets veilig naar huis transporteren. Maar ik verscheen niet op de speelplaats. Toon werd ongeduldig en nam een kijkje door de ramen van mijn klas. En jawel hoor, daar zat ik mijn straf uit. Toon beval mij om door het raam naar buiten te klimmen, maar ik wierp tegen dat mij dan de toorn Hermsens zou treffen. Ik ben bezweken onder zijn druk en klom naar buiten. Die nacht had ik nachtmerries over de confrontatie de volgende dag. Maar de Meester sprak met geen woord meer over mijn ontsnapping, waaruit we concludeerden dat ie mij gewoon vergeten was. Als ik Toon niet had gehad, dan zat ik er nou nog, ware het niet dat de school allang is afgebroken.
Het andere incident betrof mijn rechtervoet. Als je op de stang zit van een fiets, moet je je voeten uit de buurt houden van het wiel. Dat heb ik op een pijnlijke manier geleerd. Ik denk dat mijn voet nog drie keer rond gegaan is door dat wiel voordat we stilstonden. Gewoon even het wiel terugdraaien en dan komt zo’n flexibel voetje gewoon weer los, minus een hoop vel. Het is me geen tweede keer overkomen.
Terug naar het oude karretje. Het fietsje was zwaar gehavend, maar met schuurpapier en verf, olie en smeer, een nieuwe bel en verlichting begon het toch ergens op te lijken. De finishing touch was het 30 centimeter witgelakte deel van het achterspatbord. Ik was keitrots dat ik met de hulp van mijn vader zo’n blits fietsje had gecreëerd. Ik kon niet wachten tot ik mijn rijexamen af moest leggen. Er werd eerst geoefend: theorie in de klas en praktijk op de weg. In 1959 was nog heel rustig op de weg. Eigenlijk hadden alleen rijke mensen een auto.
Op de dag des oordeels kwamen er twee heuse agenten onze fietsen keuren om deel te mogen nemen aan het rijexamen. En toen kwam ik eraan met mijn fiets. De terugtraprem werd beproefd. De verlichting werd getest. Een agent keek met een zogenaamd timmermansoog of de fiets wel spoorde en, jawel, met een centimeter werden de dertig witte centimeters van het achterspatbord gemeten, zeker omdat duidelijk was dat doe-het-zelvers hier bezig waren geweest. De agenten straalden een enorm gezag en een grote deskundigheid uit. Het uniform hielp hierbij waarschijnlijk meer dan innerlijke overtuiging. Toen vroeg een van de agenten me mijn bel te laten horen. Grapt agent B doodleuk: ”Nou, jij hebt geen bel nodig, jou horen ze zo wel aankomen!” En lol dat die twee eikels hadden! Schadenfreude noemen onze oosterburen dat.
Ik denk dat ik een rooie kop kreeg om twee redenen. Boosheid en schaamte. Dit was een vormend of misschien wel een misvormend moment in mijn kinderleven: een levensles. Ik ben wel gewoon geslaagd voor mijn fietsdiploma. Waarvan akte.