
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In dorpsgemeenschappen als die van Gemonde (denk bijvoorbeeld ook aan Vinkel) was de pastoor nog meer dan elders in het katholieke zuiden de centrale figuur. Sinds de grote herindeling van 1996 is Gemonde Gestels gebied.
Waarschijnlijk ligt het Germaanse woord ‘gamuntha’, dat betekent monding of samenkomst van twee rivieren, ten grondslag aan de naam ‘Gemonde’. Ook al is er hier sprake van slechts één rivier, de Dommel. Vlakbij de rivier, op het hooggelegen punt Den Hogert, stond al in de vroege middeleeuwen de Gemondse kerk. Naar aanleiding van de discussie hieronder over de naam, heeft Jef van Veldhoven het een en ander op een rijtje gezet. lees hier zijn artikel (PDF, 528 kB).
De vierdeling van Gemonde gaat terug tot 11 juni van het jaar 1314, toen hertog Jan III van Brabant een groot stuk woeste grond in erfpacht uitgaf aan de omwonenden van dat gebied. Die mochten de grond gebruiken om er hun vee te weiden en turf te steken.
De Bodem van Elde, zoals dit gebied genoemd werd, strekte zich uit over vier jurisdicties: die van de heerlijkheden Sint-Michielsgestel, Schijndel, Boxtel en Sint-Oedenrode. Het bestuur van de Bodem van Elde werd gevoerd door acht gezworenen, per tweetal benoemd door de vier betrokken schepenbanken.
In 1802 werd het gezamenlijk bezit verdeeld over de vier dorpen: Schijndel eigende zich de gronden meteen toe en verkocht ze; in 1812 droegen de Boxtelse gezworenen hun deel van de gronden over in eigendom aan de gemeente Boxtel. Ondanks protesten van enkele gezworenen werden ook de gronden van Sint-Michielsgestel uiteindelijk verkocht. Alleen in Sint-Oedenrode bleef de ‘Bodem van Elde’ nog lang een zelfstandige afdeling binnen de gemeentefinanciën.
Vanaf de Franse Tijd streefden de Gemondenaren actief naar een eigen, zelfstandige gemeente. In 1803 dienden zij daartoe een verzoek in bij het “Departementaal Bestuur van Braband”. Boxtel en Sint-Oedenrode leken bereid mee te werken aan een verzelfstandiging van Gemonde, maar de andere twee gemeenten weigerden dat. Omstreeks 1930 haalde ook een provinciaal voorstel tot wijziging van deze situatie het niet. Gemonde zou in dat geval naar Boxtel zijn gegaan, een oplossing waar pastoor Van Doremalen een fel voorstander van was. Uiteindelijk maakte de herindeling van 1996 een einde aan deze vierdeling. De grenspaal Boxtel-Sint-Michielsgestel in hartje Gemonde houdt de herinnering aan deze bestuurlijke situatie levend. Het kunstwerk De Vierklank verwijst naar de herindeling van 1996.
De oudste kern van Gemonde, Den Hogert, lag dichtbij de rivier. Al omstreeks 700 moet daar een houten kapel hebben gestaan. Deze kapel kreeg in de loop der eeuwen enkele houten opvolgers. Omstreeks 1100 kwam er een kerkje in tufsteen, dat in de 14e eeuw vevangen werd door een grotere kerk in romaans-gothische stijl. Bijzonder was dat bij deze nieuwbouw de klok in 1339 in het kerkschip werd gegoten. Deze klok, toegewijd aan Maria, hangt nog altijd in de Gemondse toren.
De Gemondse kerk was nauw verbonden met het kapittel van Boxtel, dat de pastoors benoemde. Lange tijd waren de pastoors tevens kanunnik van de Petruskerk in Boxtel.
Na de inname van ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik brak voor de katholieken van Gemonde een moeilijke tijd aan. Vanaf 1648 deed een dominee, Timotheus Roelands, dienst in de dorpskerken van Sint-Michielsgestel en Gemonde, die dus gesloten waren voor de katholieken. Vanwege het geringe aantal protestanten raakte de kerk op Den Hogert spoedig in onbruik en in verval. De Gemondse katholieken maakten vanaf 1674 gebruik van een schuurkerk, nabij Gemeenschapshuis De Kei. Bijzonder was dat pal ernaast de protestantse onderwijzer woonde, die in zijn huis school hield. In 1771 kwam in de buurt van Huize Twijnmeer een nieuwe schuurkerk. Zo groeide er geleidelijk een nieuwe woonkern, op enige afstand van Den Hogert. Deze ontwikkeling werd bevorderd door de nabijheid van een driesprong met wegen naar Sint?Michielsgestel, Boxtel en Sint-Oedenrode.
Toen in 1798 ten tijde van de Bataafse Republiek de middeleeuwse kerk weer ter beschikking van de katholieken zou komen, bleken zij voorkeur te hebben voor nieuwbouw. Nadat het ruïneuze bedehuis op 4 mei 1809 toch aan de parochie was overgedragen, liet deze het in 1824 slopen. Ook het kerkhof, om de kerk heen, werd niet meer gebruikt. In hetzelfde jaar verrees nabij Twijnmeer, op Gestels gebied, een nieuwe kerk, in waterstaatsstijl. De stenen van de oude kerk werden voor de nieuwe gebruikt. Ernaast werd een nieuwe begraafplaats aangelegd
In 1865 haalde Pastoor Van Kessel de Zusters van JMJ vanuit Engelen naar Gemonde. Kerkmeester Driek Schellekens verhuisde hen met paard en wagen. Achter de kerk had de pastoor een Liefdegesticht laten bouwen, van waaruit de zusters het lager onderwijs voor meisjes gingen verzorgen. De jongens bleven de openbare dorpsschool bezoeken, in de voormalige protestantse school.
Van Kessels opvolger Van den Hummel onderkende het belang van goede verbindingen met de buitenwereld, ook wanneer de zandwegen – andere had Gemonde niet - onbegaanbaar waren. Het dorp zou zeer gebaat zijn met een klinkerweg tussen Boxtel en Gestel. Dus gingen er brieven van de pastorie naar de vier betrokken gemeenten. In 1879 lag de weg er, maar zonder dat Sint-Oedenrode eraan had meebetaald. Tegenover de pastorie aan de Sint-Lambertusweg staat nog de gedenksteen/grenspaal met daarop de namen van de Boxtelse en Gestelse burgemeesters en wethouders.
Ook Van den Hummels opvolger Van Doremalen liet zijn sporen na. Hij vond de kerk te klein en de pastorie te weinig representatief. Door middel van een grondruil met mejuffrouw Petronella Francisca Maria van Heijst van Huize Twijnmeer kwam ruim 1 hectare vrij voor de bouw van een nieuwe kerk en een pastorie. Het perceel lag overigens niet op Gestels, maar op Boxtels grondgebied. De Utrechtse architect Wolter te Riele Gz mocht de kerk tekenen. Mogelijk kende Van Doremalen hem nog uit zijn kapelaanstijd in Gestel bij Eindhoven, toen Te Riele daar ook een kerk ontwierp. De kerk werd gebouwd in 1924 en op 20 juni 1927 door bisschop Diepen gewijd. In 1914 al was de pastorie gereedgekomen.
Samen met zijn kapelaan Johan van Grevenbroek richtte Van Doremalen in 1912 ook een Boerenbond op. Eén jaar later had Gemonde, mede dankzij beide geestelijken, een boterfabriek. Weer een jaar later gaf de pastoor zijn goedkeuring aan de oprichting van Fanfare De Eendracht, later Sint-Lambertus. Schoolhoofd Josephus Boshouwers en enkele andere muziekminnaars hadden het gezelschap in het leven geroepen. Ook de omvorming van de jongensschool van ‘openbaar’ naar ‘bijzonder’ vond onder Van Doremalen plaats. In 1917 had Gemonde een nieuw gebouwde katholieke jongensschool. Daar kwamen in de loop van zijn pastoraat een Boerenleenbank, een bejaardentehuis en een Wit-Gele-Kruisgebouw bij.
De pastoor was dus zeer gezien in het dorp. Het begon al bij de kinderen: die mochten met de kermis gratis in de mallemolen. Zij moesten wel eerst zingen voor meneer pastoor! Minder betrokken bij de dorpsgemeenschap was Van Doremalens kapelaan Wouter Lutkie (1919-1922), die op eigen verzoek ontslag kreeg en verhuisde naar Nuland.
Onder pastoor De Beer brak in 1956 een nieuwe tijd aan. Als gevolg van Tweede Vaticaanse Concilie waren er veranderingen binnen het kerkgebouw, maar ook het dorp veranderde zienderogen. De Beer was één der oprichters van de wijkraad, die aan de wieg stond van de politieke partij Gemonds Belang, later Lijst Gemonde. Ook zette hij zich in voor de verharding van de wegen en de bouw van een kleuterschool.
Op 30 augustus 1959 wijdde De Beer het Lambertuskapelletje op Den Hogert in. Leden van het Brabants Studentengilde hadden het gebouwd van stenen van de middeleeuwse kerk. Vanaf 1968 werden rondom de kapel ook weer de doden van Gemonde begraven. Het ‘nieuwe’ kerkhof tegenover het Twijnmeer was te vochtig gebleken.
In oktober 2001 kreeg Gemonde van rijkswege de kwalificatie “gaaf bewaard kerkdorp”. Vooral de parochiekerk, de pastorie, de bijschuur en de grenspaal hadden daartoe bijgedragen. Maar ook in meer figuurlijke zin is Gemonde een gaaf kerkdorp gebleven. Hoewel het kerkbezoek zoals overal elders is afgenomen, is de kerk inspiratiebron en centrum gebleven voor veel activiteiten.
Eén daarvan is de jaarlijkse Sint-Lambertusdag. Dan trekt een processie vanuit de kapel op Den Hogert naar de parochiekerk voor een eucharistieviering. Met het kleurrijke gildenvertoon erbij (Gemonde telt zelfs twee gilden: Sint-Joris en Sint-Catharina, en Sint-Anthonius en Sint-Sebastiaan) ziet dat er altijd heel feestelijk uit. En pastoor Goedhart is, ondanks de gemeentelijke herindeling, de burgervader van Gemonde gebleven!