
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Mijn oom Hasseniere, Has de Groot, ook wonend op buurtschap Maasstraat, emigreerde in 1952 naar Canada en verkocht aan vader een akker 200 meter verder, gelegen op Hoog Zoggel. In het voorjaar ploegde een boer die akker. Beurtelings werd er graan, aardappelen of maïs geteeld, terwijl maïs en rogge steeds op hetzelfde perceel verbouwd mogen worden.
In 1955 werd maïs gepoot: de ene maakte met de schop het kuiltje, de ander gooide er voor een goede kruisbestuiving vier korrels in, met de aarde van het gemaakte kuiltje werd het vorige gedicht. De onderlinge afstand was ongeveer 35 cm, en ‘niet te diep’ zei Moeke, de korrels moesten de klokken horen luiden.
Rond de Pinksteren werd voor de eerste maal geschoffeld. Het was uitkijken, want er groeide in de nabijheid van de plant altijd hanepoot, een onkruid dat er veel op leek. Was de kolf bestoven dan kleurde de groene draadjes boven aan de kolf naar bruin, ieder draadje loopt naar een korrel.
![]() |
![]() |
Het was normaal dat je na het eten thuis aan het werk ging, wanneer je op zaterdagmiddag van je werk kwam. Het was najaar en Moeke vond het nodig de maïs te oogsten. We ontdekten bij enkele kolven een grijskleurige poederzwam, builenbrand geheten. Dit is een schimmelaantasting en we lieten dat op de akker achter. In Mexico worden de aangetaste, onrijpe kolven huitlacoche genoemd en als een delicatesse gegeten.
Op de akker werden de kolven ontdaan van de bladeren en naar huis gebracht. Opgeslagen in een door vader gemaakte smalle kooi op poten en aan alle zijdes voorzien van gaas zodat de wind vrij spel had en de mais beschermd was tegen de muizen. Daarna verzamelden we het overgebleven gewas en was het ‘vuurtje stoken’. We sleepten maïsstokken bij elkaar, maar de ene lucifer na de andere wilde het niet laten branden: het loof was te vochtig.
Na een strenge winter met op dinsdag 14 februari een Elfstedentocht volgde de lente. Moeke vroeg weer de akker leeg te maken, het werd nu echt vuurtje stoken. Het loof was kurkdroog.
We sleepten de akker leeg en maakte één hoop en vonden daarbij een dooie zwarte kat. Ook die ging de brandstapel op. Bij de eerste lucifer hadden we al een vuurtje en snel genoten we van het maïsvuur; de vlammen reikten meters hoog. Omdat het inmiddels donker geworden was, waren we bang dat er een brandmelding gedaan werd, ondanks dat er geen gevaar voor uitbreiding was.
Zondagmorgen zei Moeke “wat stinkt het in de buurt”, de wind kwam vanaf de brandhoop maar wij wisten wel beter. We gingen kijken. Er restte nog een klein ashoopje en de bodem was nog behoorlijk heet en de kat? die was gecremeerd. Er resten alleen nog enkele botjes.