vertelde op 16 november 2019 om 11:45 uur
Ook in ons huisgezin werd de wekelijkse vrijdagse vastendag gerespecteerd. De nadruk werd bij ons gelegd op het niet eten van vlees. Dus vis!
De vis werd betrokken van de visboer die iedere vrijdag zijn viswagen stalde in de Loyalalaan, naast het Café ’t Zuid. Wij woonden aan de andere kant van de Loyolalaan waar mijn ouders een boekwinkel en drukkerij hadden. De vaste klanten van de visboer wisten dat ze de visboer uit het café konden halen.
Mijn moeder was een gelovige vrouw en mijn vader was meer van het type: "Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt," maar de vrijdagse vastendag werd, zoals gezegd, gerespecteerd.
Mijn ouders, met name mijn vader, waren echte visliefhebbers. Vrijdags, rook het (stonk het!) dan ook naar gebakken schol, tong of gestoofde paling. Ik hield niet van vis, dus mocht ik iedere vrijdag mijn aardappeltjes prakken met een hard gekookt ei. Mijn moeder maakte in een pannetje roomboterjus en die goot ik dan over mijn geprakte aardappeltjes. Als de zogenaamde kers op de taart mocht ik dan het geheel met een laag suiker toedekken.
Ik vermoed dat de huidige generatie diëtisten mijn ‘goddelijke’ maaltje niet erg gewaardeerd zouden hebben.
Reageer op dit verhaal