Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
RAF gevangenen in 1941, met Cookie Long en John Shore |
“Nee, ik heb van de inval van de Duitsers niks gemerkt, zelfs het springen van de Heusdense brug heb ik niet gehoord”, zei mijn zus Lied onlangs. “Ik kan me wel goed herinneren dat na de capitulatie van het Nederlandse leger moeder op de fiets naar Noordeloos is gegaan, daar lag het eskadron Huzaren-Wielrijders van vader in bivak.”
Onze moeder heeft heel lang gedacht dat vader gesneuveld was bij de hevige gevechten bij Mill, het duurde tot 18 mei voordat ze een bericht kreeg dat Kees met zijn huzaren heelhuids de oorlog heeft overleefd. In een brief aan mijn oma schreef mijn moeder: “…. Zoals je begrijpt hebben we vreselijk over Kees in angst gezeten toen we hoorden dat er rondom Mill, dat vlak bij Beers ligt, zoo gevochten werd. Woensdag hoorden we al van soldaten hier uit de buurt die bericht hadden dat ze gezond waren en toen wij donderdag nog niets hoorden dacht ik vast en zeker dat ik Kees nooit meer zou zien. Maar toen kwam ’s avonds iemand uit Doeveren vertellen dat hij gesignaleerd was …. begrijp je hoe blij we waren. ’t Was haast te mooi om waar te zijn. …”
Briefkaart C.H. van Everdingen uit 1940 |
6e Eskadron Wielrijders met rechts C.H. van Everdingen |
Vader werd met zijn eskadron op de eerste oorlogsdag naar de Grebbeberg gestuurd; toen de Duitsers daar waren doorgebroken moest hij zich verplaatsen naar de ‘Vesting Holland’ (de huidige Randstad). Op 14 mei hield het eskadron halt bij een boerderij in de buurt van Lexmond, om 7 uur ’s avonds werden de manschappen opgesteld voor een mededeling van de ritmeester. Mijn vader moest vertellen dat het Nederlandse leger zich had overgegeven. Een van zijn huzaren schrijft daarover: “Daarna stak de ritmeester, die zijn gevoelens niet geheel meester was, zijn rechterhand op en brulde: Lang leve ons dierbaar Vaderland! Hiep, hiep, hiep ….hoera!”
Nadat hij weer thuis is gaat het gewone, drukke leven op ’t Hamelland in Heesbeen weer verder. Donderdagmiddag 8 augustus 1940 vergaderde de gemeenteraad van Eethen voor de eerste keer na de inval van de Duitsers. Voor het officiële gedeelte van de vergadering spreekt burgemeester Van der Schans de raadsleden toe, hij merkt onder meer op “In het bijzonder wensch ik van deze plaats nogmaals den heer van Everdingen geluk met zijn behouden terugkeer uit den oorlog. Het stemt ons tot vreugde dat hij in volle gezondheid aan zijn gezin werd weergegeven”.
Een andere ooggetuige die anoniem wenst te blijven heeft de explosie bij het opblazen van de Heusdense brug op 11 mei 1940 wel gehoord. In de vroege ochtend hoorde hij een knal. Hij heeft toen in Heesbeen geen Nederlandse en geen Duitse militairen gezien. De eerste Duitse militair zag hij pas in juni 1940 in Den Bosch. Er kwamen in het begin van de bezetting wel veel vliegtuigen over.
Wrak van Wellington in Oud Heusden in maart 1941 |
Lied herinnert zich dat op een warme zomerdag in 1943 een grote colonne Duitse legerwagens, getrokken door paarden, in Heesbeen was gestopt om te rusten. Lied kwam van school, ze zat achter op de fiets van Gerrit, ze was heel bang voor de Duitsers, maar Gerrit vond het interessant.
Na de rustpauze vertrokken de Duitse militairen via Doeveren naar Waalwijk.
Om in oorlogstijd toch goede maaltijden te kunnen bereiden, kocht moeder in 1940 het zogenaamde ‘Oorlogskookboek’, geschreven door A. Geurts, lerares koken en voedingsleer (derde druk). Moeder stond in de familie bekend om haar kook- en bakkunsten, een eigenschap die in de herfst van 1944 goed te pas kwam!
't Hamelland in 1943 |
Shore en Airscouts |
In 1941 kwamen er twee bijzondere gasten op ‘t Hamelland. In de ochtend van 28 maart werd de Britse piloot John Shore afgezet op ‘t Hamelland. De piloot was ‘s nachts als laatste bemanningslid uit zijn bommenwerper gesprongen, hij landde op het Heusdense voetbalveld aan de Bergse Maas, gelegen tussen het joodse kerkhof en de (inmiddels herstelde) Heusdense brug. Bij de harde landing verstuikte hij zijn enkel. Gehandicapt door zijn verstuikte enkel liep hij over de dijk langs de Maas in westelijke richting.
Bij Doeveren hoorde hij de klok van de Hervormde kerk slaan, hij ging naar de kerk, deze was gesloten, daarop ging hij in de boerderij van de familie Hartgers in het hooi slapen. De volgende morgen werd hij gewekt door boer Hartgers die hem niet begreep, maar wel door had dat hij hulp nodig had. Die hulp kwam in de persoon van dominee De Tombe. Deze dominee zorgde ervoor dat de piloot een lift kreeg naar ’t Hamelland op de kar van een NSB-gezinde groenteventer uit Wijk en Aalburg.
Mijn ouders die goed Engels spraken, ze waren op huwelijksreis naar Londen geweest, maakten Shore duidelijk dat hij al gesignaleerd was in Heesbeen en omgeving. Het was dus te gevaarlijk om hem te verbergen op ’t Hamelland. Door hem achter te laten in de badkamer waar burgerkleren en geld lagen hoopten mijn ouders dat de piloot ongemerkt zou kunnen vluchten zonder dat zij in problemen zouden komen met de Duitsers.
Shore besluit toch om geen gebruik te maken van deze mogelijkheid om te vluchten en geeft zich over aan de Duitsers. De volgende dag schrijft vader aan het Nederlandse Rode Kruis in Den Haag dat Shore gevangengenomen is. Hij krijgt het adres van het krijgsgevangenkamp Stalag Luft I in Barth (gelegen aan de Oostzee in de buurt van het eiland Rügen) waar Shore verblijft en ook zijn ‘Gefangenennummer 528’. Regelmatig worden er pakjes naar Shore gestuurd vanuit Heesbeen, iedere zending wordt door Shore beantwoord met een bedankje.
Omdat er vanaf eind 1941 niets meer vernomen wordt van Shore informeert vader in 1942 bij het Nederlandse Rode Kruis wat er aan de hand is met Shore. Het Rode Kruis antwoordt hierop met: “In antwoord op Uw schrijven d.d. 16 Juni j.l. deelen wij U beleefd mede dat de krijgsgevangene J.T.L. Shore weer terug is in Engeland” . In 1945 stuurt Shore een brief naar Heesbeen waarin hij onder andere schrijft “I was unable to write to you after October 1941 as I escaped from Stalag Luft I in Pommerania, North Germany. I went to Sweden and was back home in 8 days”.
Shore was uit het kamp ontsnapt door een tunnel onder de omheining van het kamp te graven, hij is na een lange nachtelijke wandeling in vier etappes aangekomen in de havenstad Sassnitz op het eiland Rügen en vandaar met een veerboot naar Zweden ontkomen.
Brief Rode Kruis uit 1942 |
Brief van John Shore uit 1945 |
De tweede gast in 1941 was de commandant van mijn vader tijdens de mobilisatie, overste A.J.E. Mathon. Deze vroeg hem of hij commandant wilde worden van het District Heusden, gewest 17 (Noordoost-Brabant) van de Ordedienst. Mijn vader stemde toe, niet wetende wat voor consequenties dat kon hebben. Mathon vroeg en kreeg volledige discretie, dit werd zo streng toegepast dat zelfs in 1969, 25 jaar na de bevrijding, mijn vader de identiteit van zijn commandant niet bekend wilde maken.
Mathon en de Burgerwacht van Waalwijk in 1941 |
Ook in 1941 werd Sjoerd Gruppelaar (reserve-kapitein van de Militaire Administratie) door Mathon benoemd tot commandant van het district Waalwijk van gewest 17 van de Ordedienst. De familie Gruppelaar woonde vanaf 1929 in Waalwijk aan de Grotestraat 180. Gruppelaar had zich in Waalwijk gevestigd als directeur van de ‘Geldersche Credietvereeniging’ (later opgegaan in de Nederlandse Handelmaatschappij). In september 1940 zat Gruppelaar in een comité dat steun verleende aan oorlogsslachtoffers en hun nabestaanden.
Pas in 1943 werd het verzet in Heesbeen en Heusden georganiseerd: De belastingcommies Oldendorp die in 1940 vanuit Achtmaal naar Heusden was verhuisd werd in juni 1943 door vader gevraagd om deel uit te maken van de Ordedienst. Het werkgebied van Oldendorp omvatte destijds de toenmalige gemeenten Heusden, Eethen, Veen en Wijk en Aalburg. Hij woonde tot eind 1946 in Heusden aan het Wilhelminaplein 48 (gedurende de bezetting omgedoopt in Havenplein).
Door zijn werk kwam hij in contact met ‘goede’ en ‘foute’ Nederlanders. Op zijn dienstrijwiel reed hij ongehinderd door zijn werkgebied en naar het belastingkantoor in Waalwijk. In Waalwijk had hij contacten met verzetslieden uit de ambtelijke wereld. Door zijn beroep kon hij zonder problemen met zijn dienstrijwiel door het gebied rond Heusden reizen zonder op te vallen. Oldendorp was bevriend met de Heusdense politieman Van Elderen die later ook samen gaat werken met de Heusdense Ordedienst.