skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog

Mijn moeder, Dina de Bie-van de Ven, heeft haar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog opgeschreven in ’n dik agendaboek van 1982. Het verhaal is er pas veel later ingeschreven, eerder in 1992 dan in 1982, aangezien ze tot 1 juli 1985 druk was met haar kruideniers- annex bakkerszaak en daarna met haar kruideniers- en bakkersmuseumke.

Ik heb haar verhaal ontdekt en bewerkt in oktober 2014. Het begint zo:

Boekel, Vrijdag 10 mei 1940

Moeder kwam ons wekken met de mededeling : “Kom eruit kinderen, want het is oorlog, hoor de vliegtuigen ‘ns brommen!” Nou inderdaad, er was veel gegons in de lucht en al vlug kwamen de eerste Duitse soldaten door onze straat. Eerst de stoottroepen en vervolgens al snel de eerste legertroepen. Dagen achtereen trok dat door onze straat met allemaal gecamoufleerde voertuigen.

Nog tijdens dit gebeuren moesten we overhaast alles gereed maken voor vertrek, want het was zeer goed mogelijk dat we elk moment zouden moeten vluchten zonder dat we bij elkaar konden blijven. Dus gingen mijn moeder, ik en m’n twee zussen zakjes naaien om daar vervolgens voor ieder van ons gezin, we waren met acht, de eerste levensbehoeften in te doen. We waren allen doodsbang voor wat er misschien zou gaan gebeuren. Gelukkig gaf Nederland zich na vijf dagen over. Dus was vluchten niet echt meer nodig vonden wij. Maar daar stond wel tegenover dat we overal opgescheept zaten met “Moffen”.

Er waren overigens mensen in ’t dorp, die het wel nodig achtten om uit Boekel te vertrekken.

Op die beruchte eerste morgen stonden wij met alle buren buiten langs de weg en zagen we de familie Aldenhuijsen** langs komen met hun twee kinderen en ’n heleboel spullen bovenop de wagen. Die vluchtten naar familie in Gouda. Ja, er werd in ’t begin gedacht door de mensen dat de grote slag in de Peel zou plaats vinden, echter door verraad was alles de Peel uitgevlucht; Zowel Nederlandse militairen als ‘boerkes-uit-de-Hei’ (Venhorst), zoals wij die toen noemden. Die trokken toen allemaal met karren volgeladen weg. Sommigen hadden er ook nog enkele koeien achter vastgebonden. Het was triest om te zien.

In de Peel was nagenoeg niets gebeurd. Maar waar ze naartoe gingen: daar werd dikwijls veel strijd geleverd.

Het Nederlandse leger had tijdens de mobilisatie bij ons (Familie Januske van de Ven in de Julianastraat) de vrachtwagen gevorderd voor het Rode Kruis. Omdat het nog ’n vrij nieuwe wagen was, werd er overeengekomen dat mijn oudste broer Jan er zelf mee mocht blijven rijden. Want we waren terecht bang dat we de wagen anders nooit meer terug zouden zien. Onze Jan reed dus gewoon als burger.

Toen ‘s nachts de Duitsers binnen vielen, moest Jan met de wagen ook naar ’t westen terugtrekken. Dokter Mertens was de meerijdende arts. En, zo vertelde hij later, “dat ging dwars door Brabant”. Ze werden tijdens hun rit regelmatig onder vuur genomen door de Duitsers. Ze moesten zelfs door weilanden en ondiepe sloten om uiteindelijk Domburg aan zee te bereiken. Daar zouden ze dan overgescheept worden naar Engeland. Maar dat lukte niet meer, althans niet meer in Domburg, omdat Nederland zich inmiddels had overgegeven. Jan bood zich toen aan om steeds gewonden over te transporteren naar Rozendaal.

Ondertussen waren wij, ’t thuisfront, erg ongerust. Wij hadden al 14 dagen niets van hem vernomen en m’n vader stond dikwijls, als ’t maar even kon, bij ons op de hoek van ’t huis op de uitkijk.

Op ’n middag dat m’n vader er weer stond, stopte er ’n personenauto met achter ’t stuur dokter Mertens. Hij zei: “ik kom de groeten doen van je zoon Jan en zeggen dat hij nog leeft. Hij kan pas over ’n paar dagen naar huis komen, want hij moet nog steeds gewonden rijden… Janus, als je zoon niet zo’n goede chauffeur was geweest dan had ik niet meer geleefd, want we hebben veel spervuren moeten ontwijken.”

Wij als thuisfront waren overgelukkig en enkele dagen later was Jan weer thuis. Het duurde echter niet lang of ook de Dúitsers kwamen de wagen vorderen. Noodgedwongen kocht vader een andere wagen, want om inkomsten te vergaren reed m’n vader of oudste broer regelmatig vee naar en van de Bossche mert, voor de boeren .. of kolen en turf die we zelf verkochten.

Echter ook die werd uiteindelijk door de Duitsers gevorderd. Daaropvolgend kregen wij te horen dat we in Best een paard van ’t voormalige Hollandse leger mochten gaan uitzoeken. De paarden stonden allemaal gebrandmerkt in ’n grote wei bij elkaar, voor ’t uitzoeken. M’n vader had ’n mooi luxe paardje weten te bemachtigen en liet kort daarop ’n grote paardenwagen met ‘n “bok” voorop, maken.

Ook hadden we nog een luxe auto voor zo af en toe te taxiën. Dat was een grote Buick. Daar werd vooraan de motor afgesloopt, want er was toch nagenoeg niet aan brandstof te komen. Er werd een plateau met ook weer ’n bok op gemaakt, inclusief met burries (inspan). En daarmee werd gedurende de hele oorlog taxi gereden. Zoals op zondag oude mensen naar de kerk brengen of als er een kind gedoopt moest worden. Voor ’n kind naar de doop brengen, kreeg m’n vader dan 1 gulden.

Nu moet je weten dat wij thuis dus betonwerk maakten o.a. stenen putringen en drinkbakken voor ’t vee in de wei. We hadden ook een kolenhandel.

Personenauto met paardentractie (bron: Oost-Brabant in de Tweede Wereldoorlog)

Personenauto met paardentractie (bron: Oost-Brabant in de Tweede Wereldoorlog)

Zo kon ’t gebeuren dat m’n vader zwart van het kolenwegen, zich helemaal moest wassen, zijn zondagse kleren aandoen, het paard inspannen, mensen ophalen en wegbrengen, wachten en weer terugbrengen. En dat allemaal voor 1 gulden. En dan kon hij weer naar huis, paard uitspannen en op stal zetten, zichzelf weer omkleden en wederom aan de slag.

Al vrij snel in de oorlog werd ’t ons duidelijk dat we ook een schuilkelder nodig hadden. Daarvoor hadden we degelijk materiaal nodig. En dat hadden we, want nog niet zolang ervoor had mijn vader en z’n broer Frans, door ons Fransômke genoemd, ’t huiske met winkeltje waar ons Fransômke in had gewoond, afgebroken. Dat huiske stond waar later gemeenschapshuis Nia Domo kwam.

Die oude eiken balken uit dat huisje kwamen goed van pas. Ook hadden we nog ijzeren mallen van ‘meterse’ putringen. Deze werden gebruikt voor de togen. Aan het einde hadden we in de wand twee betonnen drinkbakken ingegraven. Daar moest de voorraad in als we lang in de schuilkelder moesten verblijven. De schuilkelder was ongeveer 8 meter lang en ruim 1 meter breed. We hadden aan allebei de zijden ’n uitgang, voor als ’t aan een kant zou dichtvallen.

Als er ‘s nachts luchtalarm was en we, half slapend, naar de schuilkelder gingen, kwamen dikwijls ook de buren bij ons schuilen. O.a. meester Meesters met zijn gezinnetje. Die had toen nog kleine kinderen. Een petroleumlamp moest dan in de schuilkelder voor licht zorgen.

Omdat Nederland tussen Engeland en Duitsland in ligt, waren er nog al eens luchtgevechten waarin bijvoorbeeld geallieerde bommenwerpers door Duitse jachtvliegtuigen werden beschoten. Die lieten dan als ze geraakt waren, hun bommen los. Dus er konden zo maar ergens bommen of vliegtuigen neerkomen. Letterlijk levensgevaarlijk dus. Mijn moeder*** zei altijd, als ’t in de lucht weer gonsde door de bommenwerpers: “arme mensen in Duitsland, waar ze naar toe gaan.”

De mensen moesten ‘s avonds alle ramen verduisteren met zwart papier en de fietslampen half met zwart stof, zodat piloten niet verkeerd zouden gaan bombarderen. Op ’n keer dat ’t motregende, was er weer ’n gevecht in de lucht. M’n vader ging eerst het huis uit om het gevaar in te schatten. Vervolgens gingen wij naar buiten om naar de schuilkelder te gaan. De lucht zag helemaal rood van ’t vuur. Mijn vader riep: “De schuilkelder in !” En we wisten als hij dat riep, dat ’t echt gevaarlijk werd. Er bleek ’n bommenwerper te zijn aangeschoten en die kwam vlak over ons heen brandend naar beneden. Uiteindelijk kwam hij neer in buurtschap de Vosdeel.

De dag erna ging iedereen er kijken. Toen bleek dat het ’n vliegtuig was dat terugkwam van ’n bombardement op Duitsland en dus zijn bommen al kwijt was. Daar hadden we dus waarschijnlijk geluk mee gehad. Er waren enkele piloten dood, maar er was toch ook nog één overlevende, dacht ik mij te herinneren. Dit was tevens de gelegenheid om bruikbare dingen te vinden. Als men stukjes aluminium had bemachtigd, maakten ze er bijvoorbeeld ringen van. Een van m’n broers had daar nog ’n zachtgroene zakdoek gevonden. Dit werd als ’n heilig relikwie bewaard, want dat was van ’n Engelsman.

______

** Het gezin van bakker Jan Aldenhuijsen die schuin tegenover de kerk hun bedrijf had. Bij navraag bleek dat ’t gezin ’n week weg is geweest: twee dagen heen, drie dagen in Gouda en twee dagen weer terug.

*** Antonia van de Ven-Raymakers

Dit verhaal is aangepast door toevoeging van een illustratie op 12 oktober 2017. Redactie

Reacties (5)

Gerard H.A.A. de Bie
Gerard H.A.A. de Bie zei op 1 juli 2015 om 13:18
Aanvulling wat betreft de omgebouwde Buick : De auto werd niet meer hersteld
dat kon ik opmaken uit 'n uitspraak van m'n oom Ad. Die wist te vertellen dat 't dak van de wagen ook weer werd hergebruikt n.l. voor 'n schuilkelder langs / achter 't huis van 'n zekere familie Donkers voor aan in de Julianastraat te Boekel.
Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman bhic zei op 1 juli 2015 om 19:39
Toch mooi dat de onderdelen van de auto werden hergebruikt en dat de auto in ieder geval voor vervoer gebruikt kon worden, op welke manier dan ook.
Gerard H.A.A. de Bie
Gerard H.A.A. de Bie zei op 1 juli 2015 om 23:03
"n klein detail wat ik via oude telefoongegevens tegenkwam is dat waar de Fam. Donkers woonde de straat toen nog geen Julianastraat werd genoemd maar Kerkstraat. Behalve 'n deel van de Julianastraat viel ook wat nu Bernardstraat heet en 'n deel van de Rudger van Herpenstraat onder de Kerkstraat in Boekel.
Gerard H.A.A. de Bie
Gerard H.A.A. de Bie zei op 14 april 2023 om 12:59
Ik sprak een een achter-achter-neef Chris v. Haandel over de auto in dit verhaal van m'n opa , Hij wist te vertellen dat de auto in het stuk geen Buick was (geweest) maar een Graham Paige : https://nl.wikipedia.org/wiki/Graham-Paige Dat deze aangekocht was door opa Januske van de Ven bij een garage te Dongen vlak voor de oorlog in 1937 of 1938. Het kentekennummer was B349 en kwam van een zekere dokter Sinninghe Damsté te Huizum [Friesland] : https://www.google.nl/maps/place/Huizum,+8934+DB+Leeuwarden
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 15 april 2023 om 14:38
Ah bedankt voor deze mooie aanvulling, Gerard! Ik had nog nooit van een Graham Paige gehoord maar weer veel opgestoken, dankzij jouw bericht.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen