
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op 22 december 1950 stierf hij in een geur van heiligheid. “Als het gebed iets zichtbaars zou worden, zou het er kunnen uitzien als broeder Everardus”, zei men twee maanden later in een lijdensmeditatie voor de KRO-radio. Zijn grafmonument in een apart gebouwde kapel is een bedevaartsoord geworden.
Jan Witte wilde eigenlijk priester worden, en dus ging hij in 1881 naar het seminarie. Maar omdat hij daarvoor niet intellectueel genoeg bleek, liet zijn vader hem werken als bakkersknecht. In 1886 werd hij leerling van de kunstschilder Alexander Kläsener. Hoewel hij tekentalent had, bleef het geestelijke leven hem lokken. Als het niet als priester kon, dan maar als broeder.
Op 8 november 1891 trad hij in bij de Franciscanen van het klooster Alverna bij Wijchen onder de kloosternaam Everardus. In 1899 werd hij overgeplaatst naar het klooster te Megen, waar hij uiteindelijk 30 jaar lang zou werken als portier en huisschilder.
Daar maakte hij schilderijen voor de kloosterkerk en voor de kerk van de Megense Clarissen. Na korte uitstapjes naar Woerden en Heerlen, werd hij weer teruggeplaatst naar het klooster te Megen, waar hij tot aan zijn dood op 22 december 1950 bleef.
Op tweede Kerstdag werd Everardus onder overweldigende belangstelling begraven op het kloosterkerkhof. Op zijn bidprentje werd hij als volgt getypeerd: 'Voor zijn medebroeders en voor de mensen die hem kenden, was hij een levend gebed geworden'.
Enkele dagen na de radio-uitzending waarin Everardus als de verpersoonlijking van het gebed werd genoemd, werd in Megen de eerste gebedsverhoring gemeld, door een jonge advocaat uit Amsterdam. Hij meende dat hij dat dankte aan de voorspraak van het 'heilig bruurke', een titel die Everardus al tijdens zijn leven buiten het klooster had gekregen.
De devotie voor Everardus groeide daarna snel. Hij kreeg een eigen kapel, met ingang aan de straatkant, zodat vereerders vrij toegang hadden. In 1958 werd begonnen met het onderzoek dat moest leiden tot het proces van de zaligverklaring. In 1987 werd in het Bossche bisdomblad weliswaar nog een artikel gewijd aan Witte als kandidaat-zalige; in 1993 meldde de carmeliet Emile Gemmeke echter dat het onderzoek inmiddels - op verzoek van de franciscanen - was stopgezet. Tot op heden wordt deze grafkapel dagelijks bezocht door individuele pelgrims en kleine groepjes, uit Nederland en regelmatig ook uit België. Ofschoon zijn voorspraak wordt gevraagd voor velerlei zaken, lijkt hulp bij het zoeken naar een woning nog steeds een van Everardus' 'specialismen' te zijn.
Voor wie meer wil lezen:
Marc. Heijer O.F.M., Everardus Witte, 't "heilig Bruurke" van Megen. Levensschets en noveengebeden. ('s-Hertogenbosch, 1957) en vooral de uitgebreide biografie bij het Meertensinstituut.