skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Het kerkhof bij de Martinuskerk

Al eeuwenlang werden de overledenen begraven bij de Knoptoren te Eerschot. In 1853 werd er een nieuw kerkhof voor de rooms-katholieke gemeenschap aangelegd bij de Martinuskerk in het centrum van Sint-Oedenrode.

Bij het ingebruiknemen van het nieuwe kerkhof in 1854 volgt er een bepaling, dat het de ingezetenen van Sint-Oedenrode niet is toegestaan, om de lijken van hun overleden bloed- en aanverwanten op te graven van de oude begraafplaats bij de Knoptoren en deze te vervoeren naar de nieuwe begraafplaats.

Dat dat geen loos verbod was, blijkt wel uit het verzoek in 1863 van de heer Hubertus Johannes Smits, bierbrouwer. Hij wil het lijk van zijn schoonvader, de heer Martinus van den Broek, die is overleden op 8 augustus 1850, inderdaad opgraven en overbrengen naar het nieuwe rooms-katholieke kerkhof. Burgemeester en Wethouders zien er geen bezwaar, op voorwaarde dat het bij nacht gebeurt en in het geheim, want een volksoploop moet voorkomen worden.

In de laatste wil van degene die een testament laten opmaken lezen we soms hoe de begrafenis moeten verlopen. Van Jonkvrouwe Virginia Emilia Paulina Charlotte Eugenie de Kuijper is een geheim testament in 1874 in bewaring gegeven.
In haar testament stond o.a. dat haar lichaam begraven moest worden op het R.K. kerkhof te Sint Oedenrode, op een bijzondere plaats in een waterdicht gemetseld en met een stenen toog toegeslagen grafkeldertje.

Verder werd bepaald dat men binnen het jaar van haar overlijden, op of voor haar graf een hardstenen monument met kruis moest plaatsen. Het mocht minstens driehonderd gulden kosten.

Haar erfgenamen zullen verplicht zijn om aan haar dienstmeid Everdina Pax, met haar samen wonende, jaarlijks zolang zij leeft, in twee termijnen uit te betalen elke keer honderd gulden. In ruil daarvoor moest zij de hond van de freule, Numa geheten, tot aan zijn natuurlijke dood onderhouden en verzorgen.

Zij legateert aan de rooms-katholieke gemeente van Sint Oedenrode, a) het huis dat zij bewoont, met schuur en erf gelegen te Sint Oedenrode sectie G 702; b) een tuin sectie G 71 en het zuidoostelijk gedeelte van een perceel bouwland sectie G 834, door een haag afgescheiden en thans een tuin. Haar zuster Freule Josephine de Kuijper erft de gehele inboedel, meubelen, linnen, klederen, en wat verder tot den inboedel behoort.

In haar tweede geheime testament, gemaakt in 1877 staat dat Dina van Weert haar dienstmeid is, en er is verder geen vermelding meer van haar hond Nemo. Op de foto rechts de freule, links onbekend.

Op de foto van het kerkhof zien we twee graftrommels bij een graf liggen. De eerste graftrommels in Nederland dateren van rond 1880, zij hadden geen lange levensduur. Het dunne vensterglas ging snel kapot en vocht tastte het materiaal in de trommel aan. De graftrommels werden meestal gevuld met kunstbloemen en geplaatst tegen een grafsteen of gebruikt in de plaatst van een grafsteen, dan kwam daar een tekstgedeelte in met daarop de naam van de overledene en diens geboorte en sterfdatum.

Van rechts naar links zien we op de laatste foto met de hondenkar voor de Calvarieberg, Willem Willems en Jan van Kasteren. De anderen zijn onbekend.

Foto’s: Jo van der Kaaij
Bron: Brabants Historisch Informatiecentrum, Notariële akten
W. Heesters in Heemschild 7 (1973), afl.2, p. 17-20.
Richard de Visser in Heemschild 45 (2011), afl.1, p. 32-36.

Reacties (5)

Willie Damen van de Mosselaer zei op 10 september 2015 om 08:39
in het 'Memoriaal', register betreffende verschillende zaken binnen de parochie Sint- Martinus staat te lezen: dat In 1866 zijn te Boxtel de kastanje bomen en treurplanten afgehaald, welke ik van Looijmans uit den Oudenbosch ontboden had. Van den twaalfde tot den vijftiende werden de kastanje bomen op het kerkhof geplant in twee lanen, lopende de ene van de poort tot den Calvarieberg en de andere van Sint Martinus naar Sint Oda. Den zestiende werden de treurbomen voor de heg gezet, uitgezonderd vier die op het kerkhof gepoot zijn.
Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman bhic zei op 11 september 2015 om 15:46
Wat leuk, Willie, dat ook het planten van de bomen op het kerkhof zo precies beschreven staat. Bedankt voor deze aanvulling op jouw verhaal.
Willie Damen van de Mosselaer zei op 16 januari 2016 om 13:17
Mondelinge mededeling van Jan Willems kleinzoon van Willem Willems is de persoon in het midden met donker vest Marinus van den Meerendonk, links soldaat uit België
Helmuth Rijnhart zei op 5 juli 2019 om 06:42
Dienstmeid Everdina Pax heet eigenlijk Everdina Rabeling. Ze is op 5 februari 1840 te Arnhem geboren als "onechte" dochter van Elisabeth Rabeling. Op 13 september 1841 belandt ze met haar moeder in Bedelaarskolonie Ommerschans. Daar leert haar moeder kolonist Andreas Pax kennen. Op 1 april 1845 krijgt het drietal ontslag en op 21 mei trouwen Elisabeth en Andreas. Een maand later laten ze zich in Zwolle oppakken en veroordelen voor bedelarij: de gemakkelijke weg om weer in Ommerschans te komen. Daar wordt het drietal geplaatst in een veldwachtershuisje. Pastoor Schaepman van Ommerschans (de latere aartsbisschop van Utrecht) vraagt meteen dispensatie voor een kerkelijk huwelijk voor dit Roomse Stel, want ongehuwd samen de nacht door brengen, is een zware zonde. Op 5 februari 1851 krijgt het drietal ontslag te Ommerschans. Everdina Pax of Rabeling is dus in 1874 dienstmeid bij de Jonkvrouw. Op 27 september van datzelfde jaar overlijdt ze te Sint Oedenrode, dus vermoedelijk bij de Jonkvrouw thuis. Zij zal dus eerder op de begraafplaats begraven zijn dan de Jonkvrouw en dit verklaart ook waarom de Jonkvrouw drie jaar later een andere dienstmeid heeft.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 5 juli 2019 om 20:04
Wat een schrijnend levensverhaal, Helmuth, en wat mooi verwoord. Bijzonder om deze persoonlijke geschiedenis te lezen, dank voor je aanvulling!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.