Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Bij het ingebruiknemen van het nieuwe kerkhof in 1854 volgt er een bepaling, dat het de ingezetenen van Sint-Oedenrode niet is toegestaan, om de lijken van hun overleden bloed- en aanverwanten op te graven van de oude begraafplaats bij de Knoptoren en deze te vervoeren naar de nieuwe begraafplaats.
Dat dat geen loos verbod was, blijkt wel uit het verzoek in 1863 van de heer Hubertus Johannes Smits, bierbrouwer. Hij wil het lijk van zijn schoonvader, de heer Martinus van den Broek, die is overleden op 8 augustus 1850, inderdaad opgraven en overbrengen naar het nieuwe rooms-katholieke kerkhof. Burgemeester en Wethouders zien er geen bezwaar, op voorwaarde dat het bij nacht gebeurt en in het geheim, want een volksoploop moet voorkomen worden.
In de laatste wil van degene die een testament laten opmaken lezen we soms hoe de begrafenis moeten verlopen. Van Jonkvrouwe Virginia Emilia Paulina Charlotte Eugenie de Kuijper is een geheim testament in 1874 in bewaring gegeven.
In haar testament stond o.a. dat haar lichaam begraven moest worden op het R.K. kerkhof te Sint Oedenrode, op een bijzondere plaats in een waterdicht gemetseld en met een stenen toog toegeslagen grafkeldertje.
Verder werd bepaald dat men binnen het jaar van haar overlijden, op of voor haar graf een hardstenen monument met kruis moest plaatsen. Het mocht minstens driehonderd gulden kosten.
Haar erfgenamen zullen verplicht zijn om aan haar dienstmeid Everdina Pax, met haar samen wonende, jaarlijks zolang zij leeft, in twee termijnen uit te betalen elke keer honderd gulden. In ruil daarvoor moest zij de hond van de freule, Numa geheten, tot aan zijn natuurlijke dood onderhouden en verzorgen.
Zij legateert aan de rooms-katholieke gemeente van Sint Oedenrode, a) het huis dat zij bewoont, met schuur en erf gelegen te Sint Oedenrode sectie G 702; b) een tuin sectie G 71 en het zuidoostelijk gedeelte van een perceel bouwland sectie G 834, door een haag afgescheiden en thans een tuin. Haar zuster Freule Josephine de Kuijper erft de gehele inboedel, meubelen, linnen, klederen, en wat verder tot den inboedel behoort.
In haar tweede geheime testament, gemaakt in 1877 staat dat Dina van Weert haar dienstmeid is, en er is verder geen vermelding meer van haar hond Nemo. Op de foto rechts de freule, links onbekend.
Op de foto van het kerkhof zien we twee graftrommels bij een graf liggen. De eerste graftrommels in Nederland dateren van rond 1880, zij hadden geen lange levensduur. Het dunne vensterglas ging snel kapot en vocht tastte het materiaal in de trommel aan. De graftrommels werden meestal gevuld met kunstbloemen en geplaatst tegen een grafsteen of gebruikt in de plaatst van een grafsteen, dan kwam daar een tekstgedeelte in met daarop de naam van de overledene en diens geboorte en sterfdatum.
Van rechts naar links zien we op de laatste foto met de hondenkar voor de Calvarieberg, Willem Willems en Jan van Kasteren. De anderen zijn onbekend.
Foto’s: Jo van der Kaaij
Bron: Brabants Historisch Informatiecentrum, Notariële akten
W. Heesters in Heemschild 7 (1973), afl.2, p. 17-20.
Richard de Visser in Heemschild 45 (2011), afl.1, p. 32-36.