Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Maria en haar onafscheidelijke hoedje, staande voor de winkel van Betje en Mietje Vervoort.
In 1878 kwam Annamaria Merkx bij burgemeester Schindler een verklaring afleggen. Daarin lezen we, dat Martinus van Heeswijk in de buurt van haar huis kwam. Zij vroeg hem: ‘Wat moet gij hebben, ge moet maar hier komen als een fatsoenlijk mens’ en hij riep: ‘Ge bent een schelm, jouw koe vreet den helen rand van mijn land af’. Waarop zij antwoordde: ‘verleden jaar hebben jouw koeien onze mangelwortels afgevreten en ons weike afgeweid, wij staan dus gelijk, ge hebt hier niets te doen’.
Willem, de zoon van Martinus van Heeswijk, kwam toen met een groot hout uit de heg gesprongen, waarna die twee samen haar huis binnendrongen. Martinus duwde dochter Maria met geweld met haar hoofd tegen de muur ‘in den houthoek’. Haar aangenomen dochter Antje van den Bersselaar werd tegen de tafel geduwd en hij rukte daarbij haar boezelaar aan stukken. Vervolgens vatte hij Annamaria zelf bij de borst, scheurde de doek aan stukken en duwde haar de achterdeur uit. Zodoende viel zij onder een kroeselbonk tegen de kalkkuil aan op de grond. Hij pakte haar hoofd en schudde het op en neer.
Dochter Maria zag haar moeder op de grond liggen en verklaarde aan de burgemeester, dat toen ze dat zag, ze zo hard als ze kon om hulp had geroepen, “maar niemand kwam opdagen”. Martinus van Heeswijk verklaarde later natuurlijk, dat wat vrouw Verschuijten vertelde allemaal gelogen was.
Vader Cornelis werkte een tijdje als opzichter bij de welgestelde familie Kessler. Tijdens zijn werkzaamheden daar verdronk hun zoontje in de beerput en Cornelis vond hem.
Met haar vader heeft Maria tot aan zijn dood in 1902 op verschillende adressen gewoond. Na zijn overlijden woonde Maria in het Sint Paulusgasthuis, volgens de bevolkingsregisters werd ze circa 1922 overgeschreven naar de Heikant, waarschijnlijk het Armenziekenhuisje dat op de Armenhoef stond. Van de Armenhoef verhuisde ze naar een armenhuisje in de Deken Van Erpstraat, vlakbij bij de inmiddels gesloopte kleuterschool. Uiteindelijk kwam ze in het Sint Odagesticht terecht waar ze op 13 januari 1949 is overleden.
Hieronder: de twee armenhuisjes gesloopt voor een speelplaats bij de toen nieuw gebouwde kleuterschool.
In een ervan heeft Marie enkele jaren gewoond.
Foto’s: Jo van de Kaaij
Bronnen:
BHIC, Sint-Oedenrode, Gemeentebestuur 1811-1933. Toegang 7634.
BHIC, Gemeentelijk Kadaster Sint-Oedenrode 1832-1971, Toegang 7739.
BHIC, Bevolkingsregisters Sint-Oedenrode 1811-1933. Toegang 7634.
L. van Lieshout in Heemschild (2003) afl.2, p. 54-55.