skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Hoog Bezoek: Kerkbestuur Sint Hubert vist achter het net

In Hoog Bezoek belicht De Gelderlander de periode 1895-1928 aan de hand van de werkbezoeken van commissaris van de Koningin Van Voorst tot Voorst. In samenwerking met het Brabants Historisch Informatie Centrum. Vandaag aflevering 25: gemeentegeld voor de kerk.

De H.H. Hubertus en Barbarakerk te Sint Hubert, door Jan de Beijer (1703-1780) getekend.De verhouding tussen gemeentebestuur en kerkbestuur was in vorige eeuwen een moeizame. Ook in deze regio, ook al behoorde het gros der inwoners én dat der bestuurders tot dezelfde, katholieke kerk. De scheiding van kerk en staat, ingevoerd tijdens de Bataafse Republiek (1795-1801), bepaalde dat beide zich niet met elkaar zouden bemoeien. Armlastige parochies konden geen beroep doen op een bijdrage uit de gemeentekas, ook al waren bestuurders daartoe soms best genegen. Alleen als het om de kerktoren ging, kon de gemeente bijspringen. Instandhouden van torens was immers om niet-religieuze redenen belangrijk. Ze dienden als militaire uitkijkposten. De klokken werden gebruikt om de dorpelingen te waarschuwen bij brand en ander onheil, het uurwerk vertelde hoe laat het was en in veel torens werden brandslangen opgehangen.

Ook in de verslagen van de commissaris der Koningin lezen we dat gemeentebesturen in de buidel tasten als de torens in het geding zijn. Op 11 april 1913, na een bezoek aan Gassel, schrijft hij: Er kwam een goed nieuw toren uurwerk, waarvan de gemeente 2/3 der kosten betaalde; geleverd door Eijsbouts te Asten. Na zijn bezoek aan Haps, op 14 april 1909: Gemeente gaf o.a. f. 15.000 voor den bouw van een toren. Dat het soms moeizaam ging, blijkt uit zijn opmerking na een bezoek aan Cuijk, in 1922: Nu zijn er weer moeielijkheden over de overdracht van klokken en uurwerk uit den ouden toren aan den pastoor, de zaak hangt thans bij G.S.

Tussen het kerkbestuur van Sint Hubert en de gemeente Mill speelde een kwestie die halverwege de 19e eeuw was begonnen en nog in de jaren dertig van de 20e eeuw tot juridische haarkloverij leidde. Wie was eigenaar van de woning van het schoolhoofd van Sint Hubert, die tevens koster was? “Wij!”, zeiden gemeentebestuur en kerkbestuur in koor. Het conflict liep zo hoog op dat een zware delegatie van Gedeputeerde Staten in 1844 naar Sint Hubert toog om te bemiddelen. Uiteindelijk zetten beide partijen hun handtekening onder een overeenkomst. Daarin stond dat het kerkbestuur het pand mocht houden zolang de schoolmeester ook koster van de kerk was. Zouden de functies gesplitst worden, dan ging het huis naar de gemeente en ontving de kerk ter compensatie een strook grond en 200 gulden als bijdrage in de bouw van een kosterswoning.

De toren van de kerk van Sint Hubert in 2010 (foto: BHIC / Henk Buijks)In 1898 stopte schoolhoofd Willems als koster. De grondruil ging in 1915 door, maar de 200 gulden bleven in kas. Pas in 1935 bouwde het kerkbestuur een kosterswoning en vroeg de gemeente om de beloofde 200 gulden. De gemeentesecretaris zocht alles haarfijn uit. Ook de stukken uit 1844 bestudeerde hij uitvoerig. Hij concludeerde dat er  best redenen waren om de zaak als verjaard te beschouwen; voor gemeentebesturen gold sinds 1921 een verjaringstermijn van vijf jaar. De kerk had vóór 1913 het geld moeten opeisen; de gemeenteraad vond dat ook en wees het verzoek af.

Dat was een domper voor het kerkbestuur. Toch was de gemeente Mill en Sint Hubert best scheutig als het om steun ging. In 1915 stelde de raad zonder mokken of morren 7.300 gulden beschikbaar voor de bouw van een nieuwe toren. Die bouw ging uiteindelijk niet door, het kerkbestuur besloot de oude toren te restaureren. De raad schonk toen gedurende 28 jaren jaarlijks 300 gulden, dus 8.400 gulden in totaal. Toren en kerk, beide monument, staan er nog.

Illustraties

De H.H. Hubertus en Barbarakerk te Sint Hubert, door Jan de Beijer (1703-1780) getekend.
De toren van de kerk van Sint Hubert in 2010 (foto: BHIC / Henk Buijks)

Dit verhaal verscheen eerder in dagblad De Gelderlander

Bekijk hier alle verhalen in de serie Hoog Bezoek

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!