De ontginning van de woeste gronden in Uden was in 1914 en 1915 al begonnen, Pas in 1920 waren de omstandigheden gunstig dat de ontginning kon worden voortgezet, vooral door toedoen van burgemeester Thijsen van Uden. De eerste 9 boerderijen werden in 1921 en 1922 gebouwd met rijkssteun en er was heel veel belangstelling voor. Bij toewijzing van de boerderijen kwamen de ingezetenen der gemeente Uden het eerst in aanmerking. Kinderrijke en jonge gezinnen hadden de voorkeur.
De volgende families kwamen in aanmerking voor een boerderij: I. Michaël Pittens, II. Gerardus Kroef, III. Martinus de Groot, IV. Hier bouwde G. Kroef nog een boerderij in 1930, V. Christianus van Lieshout, VI. Josephus van Helvoort, VII. Hendricus Kuijpers, VIII. Martinus Raijmakers, IX. Arnoldus van den Elzen, X. Albertus Adrianus van Lanen, XI. Hier bouwde M. Pittens nog een boerderij in 1927, (zie bijlage 1, 2 en 3).
De boerderijen waren niet allemaal even groot n.l. tussen de 8 en 12 ha. De boerderij van van Helvoort is in 1930 afgebrand en weer opgebouwd. Eind 1921 kregen nog 3 boerderijen steun om een boerderij te bouwen n.l.: XIII. Johannes Beekmans, XIV. Hubertus Coppens en. Adrianus van Ras, (zie bijlage 1, 2 en 4).
In 1925 zijn er nog eens 3 boerderijen gebouwd n.l. Johannes van den Elzen, Adrianus van Boekel en Rudolphus van Hoof, (zie bijlage 1, 2 en 5).
De eerste boeren die zich niet konden handhaven op de met rijkssteun gestichte boerderijen waren Martinus Raijmakers en Johannes Beekmans. De boerderij van Raijmakers werd verkocht aan Gerrit Ebbers en van Beekmans aan Willem van Berlo uit Boekel, later is deze door de gemeente verhuurd aan Jan van Reijbroek. Van Berlo kon op een kleinere boerderij opnieuw beginnen. De boerderij van Adrianus van Boekel is in 1927 verkocht aan Theodorus Minten uit Wanroij.
Boerderijen gesticht
De boerderij van Hendricus Kuijpers is door de gemeente verkocht in 1929 en deze was later in handen van J.W. Rutten. Hendricus Kuijpers kreeg 6 ha. grond van de gemeente om een nieuwe boerderij te bouwen. Gerardus Kroef bouwde nog een boerderij evenals de familie Pittens. Eind jaren 20 zijn er meerdere boerderijen gesticht.
Ook in 1922 besloot de gemeenteraad aan 10 aanvragers een voorschot te geven. Aan elk van hen verkocht de gemeente 4 ha. grond en konden daarop hun huis bouwen. In 1924 besloot de gemeenteraad de stichting van landarbeiderswoningen voort te zetten en ontstaan er kleine boerenbedrijven. (Zie bijlage 1, 2 en 6.)
De gemeente Uden heeft de gronden die in 1920 en 1921 werden ontgonnen niet allemaal verkocht voor de stichting van boerderijen met rijkssteun. Veertig hectaren hield de gemeente in eigen beheer. Op het grasland werd vee van inwoners van de gemeente Uden ingeschaard en de percelen rogge en haver werden elk jaar in juni publiek verpacht, (zie bijlage 7.)
De mensen uit Terraveen moesten naar de school en kerk in Volkel. In 1928 werd er een school gebouwd langs de Oudedijk en in 1930 het noodkerkje. Nu kreeg het dorp de naam Odiliapeel. Er woonden toen ongeveer 80 gezinnen in Odiliapeel inclusief buurtschap Oosterheide dat eerst bij Volkel hoorde.
Marilou Nillesen
bhiczei op 22 november 2021 om 16:40
Hallo Jan, misschien begrijp ik je vraag verkeerd maar als je naar beneden scrollt, vind je alle bijlages waarnaar Albert Derks verwijst. Of bedoel je wellicht iets anders?
Petervanden Berg
zei op 22 november 2021 om 18:29
Prachtige naam: Terraveen.
Later moest het toch Odiliapeel gaan heten. Dat zal met Sint Odilia in het zeer katholieke Uden rond 1920 hebben te maken.
Ik heb wel eens ergens meegekregen (waar weet ik niet meer) dat vooral de kruisheren daar een rol in hebben gespeeld.
Weet iemand daar het fijne van?
Wiljan
zei op 22 november 2021 om 18:55
Super dat je dit allemaal hebt uitgezocht. Op deze manier wordt het jubileum prachtig herinnerd!
Albert Derks
zei op 22 november 2021 om 20:56
In 1930 is er een noodkerk gebouwd en de eerste priester daar was kruisheer Christ van Hout (1930-1937). Burgemeester en wethouders stelden de naam "Odiliapeel" voor naar de H. Odilia, de patrones van de orde der kruisheren.
De eerste boeren die zich niet konden handhaven op de met rijkssteun gestichte boerderijen waren Martinus Raijmakers en Johannes Beekmans. De boerderij van Raijmakers werd verkocht aan Gerrit Ebbers en van Beekmans aan Willem van Berlo uit Boekel, later is deze door de gemeente verhuurd aan Jan van Reijbroek. Van Berlo kon op een kleinere boerderij opnieuw beginnen. De boerderij van Adrianus van Boekel is in 1927 verkocht aan Theodorus Minten uit Wanroij.
