
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Bake zou zich zijn hele beroepsleven met waterstaat en spoorwegen bezighouden, een groot deel daarvan in Brabant. Door zijn “Plan Bake”, een ontwerp voor de aanleg van een kanaalverbinding tussen de Zuid-Willemsvaart en de Amer via Tilburg, zou hij (postuum) eigenlijk de titel “Held van Tilburg” verdienen.
Hoewel Nederland rijk is aan rivieren, kanalen en andere waterlopen en daardoor ook aan bruggen, lagen er tot diep in de 19e eeuw nauwelijks bruggen over de grote rivieren. Door de zware ijsgang in de winter werd het bijna onmogelijk geacht die aan te leggen. In de winter van 1842 raadpleegde men de grootste Engelse specialist op het gebied van bruggenbouw, ingenieur Sir John Rennie. Bij het zien van de ijskruiing op de Waal bij Nijmegen vluchtte hij ontzet terug naar Engeland, want “in zulk een land zijn geene bruggen te bouwen!”
De angst voor de ijsgang nam in de loop van de eeuw weliswaar snel af, maar bij het aannemen van de Spoorwegwet van 1860 dacht men nog steeds dat een brug over het Hollands Diep echt niet mogelijk was. Daarover moest maar een stoomveer komen. En toch: nog vóór 1872 was de spoorbrug over het Hollands Diep kant en klaar….
De uitvoering van het moeilijkste gedeelte van de bouw van die brug, de “pneumatische fundering” van drie pijlers, werd geleid door de jonge F.C. Bake. Als beginnend ingenieur had Bake aan de Hollandse IJssel al een jaartje ervaring met waterstaatswerken opgedaan. Sinds 1860 was hij werkzaam bij de Staatsspoorwegen, waar hij in 1861 belast werd met de aanleg van de lijn Tilburg-Helmond. Hij woonde daarvoor achtereenvolgens te Breda, Boxtel en Eindhoven. Toen deze lijn in 1866 klaar was, kreeg hij de opdracht voor het ontwerpen van een deel van de brug over het Hollands Diep. Vanuit zijn standplaats Moerdijk leidde hij daarna de uitvoering.
Per 1 april 1876 werd de Provinciale Waterstaat van Noord-Brabant opgericht. Bake solliciteerde naar de post van hoofdingenieur en werd door Gedeputeerde Staten, met 50 van de 60 stemmen, gekozen. De overbrugging van het Hollands Diep zal daarbij zeker een rol gespeeld hebben!
Bake toog voortvarend aan het werk. Aangespoord door de vurige wens van de gemeente Tilburg om een verbinding met de Zuid-Willemsvaart te krijgen, kwam hij al in juni 1876 met het ontwerp voor een scheepvaartkanaal van Eindhoven naar Tilburg, compleet met haven, schutsluizen, wisselplaatsen enzovoorts.
Vanaf het begin was hij ook betrokken bij de onderhandelingen die uiteindelijk leidden tot de scheiding van Maas en Waal. In 1881 werd onder zijn leiding de dijkdoorbraak bij Nieuwkuijk, ontstaan tijdens de watersnood van 1880-1881, gedicht. Als gemeenteraadslid van ’s-Hertogenbosch speelde Bake een belangrijke rol bij de watervrijmaking van die stad. In 1883 vinden we hem terug bij de verbeteringswerkzaamheden aan de sluizen van de Roosendaalse en de Steenbergse Vliet. Tussen de bedrijven door zag hij dan ook nog kans om een - overigens nooit aangelegde - spoorlijn van Boxtel via Den Bosch naar Zierikzee te ontwerpen.
Op 10 juni 1890 diende hij het “Plan Bake” in. Dit ontwerp leidde tot de wet van 1905, die de bouw regelde van een kanaal van de Zuid-Willemsvaart over Tilburg en Oosterhout naar de Amer: het huidige Wilhelminakanaal. Het duurde nog tot april 1923 voordat het geopend werd, maar dankzij Bake was er toen eindelijk de waterverbinding waarnaar Tilburg sinds zeker 1785 verlangd had.
Bake zelf was intussen in 1893 overleden, gelauwerd als Officier in de Orde van de Eikenkroon en Ridder van de Nederlandse Leeuw.