
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Burgemeester Van de Mortel meldt dat hij in Cuijk 17 ingevulde formulieren van zogenaamde Voll-Juden heeft ontvangen.
Zeven van deze zeventien mensen zullen de oorlog overleven, doordat de gezinnen van Bram Cohen en Elkan Andriesse tijdig onderduiken. Alle anderen worden opgehaald en gedeporteerd om nooit meer terug te keren.
Om het proces van uitstoting uit de maatschappij te versnellen, wordt op 2 mei 1942 de Jodenster ingevoerd. Datzelfde jaar, op 26 augustus 1942, worden Hugo Andriesse, Simon Cohen, Trudy Cohen, Sientje Cohen, David Cohen en Benjamin Cohen opgehaald en naar kamp Westerbork gebracht.
In oktober besluiten Bram Cohen en Elkan Andriesse dat het beter is onder te duiken. Hun gezinnen vinden respectievelijk onderdak in het Limburgse Siebengewald en op de zolder van de familie Smits in Vianen. Later komt Elkan Andriesse met zijn gezin nog enkele maanden terecht bij Toon Janssen in de wachtpost bij de spoorweg. De familie Cohen raakt verspreid. Bram vindt onderduikadressen in Blitterswijk en Eindhoven, zijn vrouw Sophie Stranders en dochter apart elders in Siebengewald [zie correctie van Kim Cohen van oktober 2022: "Bram en Sophie waren samen ondergedoken, hun kinderen ieder apart in de aangegeven plaatsen."]. Zoon Jaap krijgt zelfs een nieuwe identiteit als Jantje Kooimans in Afferden.
Het is niets te vroeg geweest: in april 1943 worden de laatste overgebleven vier joodse inwoners, allen hoogbejaard, opgehaald en naar Kamp Vught gestuurd. Henriëtte Cohen, Sara Cohen-Soesman, Jacob Andriesse en Henriëtte Andriesse-Van Baren hebben het niet overleefd. Net zo min als het drietal André Marc Andriesse, Elisabeth Andriesse en Betsy Cohen, dat vanuit Duitsland naar Cuijk gekomen was op de vlucht voor de Naziterreur.
Truus Telkamp had nog aangeboden onderduikruimte te zoeken, maar Sara Cohen, 82 jaar, sloeg dat aanbod af. “Bid maar voor ons, eens zal Hij toch wel komen.”
De namen van alle omgekomen Joden staan op het monument dat in 1985 tegen de oostgevel van de voormalige synagoge is geplaatst. In 1947 is de Israëlitische gemeenschap opgeheven en de synagoge buiten gebruik gesteld, omdat er te weinig leden meer waren. De Cuijkse wetsrollen werden aan de Joodse gemeenschap van Nijmegen geschonken, waar ze tot het jaar 2000 zijn gebruikt.
De vooroorlogse Joodse gemeenschap in Cuijk was overigens nooit erg groot geweest. Vanaf het begin van de 18e euw was ze net groot genoeg om een eigen synagogendienst te mogen houden, dat wil zeggen: bestaande uit minstens 10 mannen boven de 13 jaar. In 1761 werd er een kleine begraafplaats aan de Smidstraat geopend. In 1870 raakte deze begraafplaats vol en werd een nieuwe geopend op de hoek van de Wilhelminastraat en de Zwaanstraat.
Rond 1885 stelde Rachel van Meer een perceel achter haar huis ter beschikking voor een kleine synagoge voor de ruim dertig mensen waaruit de Joodse gemeenschap bestond. Na de opheffing van de gemeente in 1947, kocht een particulier het synagogegebouw in 1955 en verbouwde het tot een onderkomen voor gastarbeiders. In 1963 werd de “nieuwe” joodse begraafplaats ontruimd. De restanten werden overgebracht naar een afgescheiden stuk op het rooms-katholieke kerkhof.