
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Zo'n plek die ik als dierbaar onderken
is Cuyk, een aardig stadje aan de maas;
Zo begint het gedicht over Cuijk, van de hand van Jules de Corte. Hij roemt hierin onder meer de Martinuskerk, en de vriendelijke straatjes. De Corte sluit af met:
Wie knielt er 's avonds nog eerbiedig neer,
de handjes samen en de oogjes dicht,
om braaf te bidden voor het slapen gaan?
Moest ik het doen, dan bad ik: "Lieve Heer,
wees goed van Groningen tot aan Maastricht,
maar zegen Cuyk, het liefst van nu af aan".
Als Ad Cooijmans van de gemeente in een brief in 1980 aan De Corte vraagt naar aanleiding waarvan hij het heeft geschreven, antwoordt hij: "Gewoon, ter gelegenheid van Cuyk, meer niet." Zijn aubade aan Cuijk is geschreven als begintekst voor het wekelijkse radioprogramma Dierbaar, meldt De Corte in een brief aan Cooijmans. Maar dat de affectie voor deze plaats diep zit, blijkt wel uit de liefdevolle woorden die hij kiest. Niet over Grave, waar hij lange tijd in het blindeninstituut heeft gewoond, want daaraan heeft hij slechte herinneringen. En als je leest hoe zijn jeugd is verlopen, is dat goed te begrijpen.
Geboren in 1924, in Deurne, als zesde van twaalf kinderen. Jules’ vader Peer is een peelwerker met socialistische idealen, die na het leiden van een mislukte staking zijn werk verliest. Het gezin moet ieder dubbeltje omdraaien. Dan krijgt de kleine Jules, net een jaar oud, een middenoorontsteking die door verkeerd medisch handelen leidt tot blindheid.
Nog vóór zijn derde verjaardag komt hij op het blindeninstituut de Wijnberg in Grave terecht. Eerst op de kleuterschool bij de Zusters van Liefde van Tilburg, vanaf zijn zevende bij de Fraters van Liefde, op St. Henricus. Een zware tijd voor de kleine Jules die zijn familie enorm mist, al helemaal afgezet tegen het strenge kloosterregime. Maar eenmaal ouder weet Jules zijn vleugels uit te slaan en na de oorlog weet hij in contact te komen met KRO-radio. Daar werkt hij mee aan het populaire programma Negen heit de klok.
Halverwege jaren vijftig komt hij in vaste dienst bij de KRO, en schrijft teksten en muziek. Later gaat hij zelf de theaters in. Het werk van De Corte wordt bekroond met een Edison, een Gouden Harp, de Louis-Davidsprijs en zelf werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Naar schatting schrijft De Corte meer dan drieduizend liedjes. Hij werkte samen met grote namen van het Nederlandse lied, en ook met Huub Martron maakt hij een programma dat door de programmaleiding als te cynisch wordt beoordeeld.
De Corte heeft altijd een band met zijn geboortestreek behouden. Zo speelt hij lange tijd orgel en carillon in Helenaveen en Deurne. Hij sluit zijn briefwisseling aan de gemeente met het Cuijkse gedicht af met: "Ziezo, dat was het denk ik wel. Mocht ik nog iets vergeten zijn, laat het me gerust weten. Per brief, per telefoon of per ijlbode."
Overigens bedankt hij de gemeente voor de opgestuurde LP (waaronder onder andere Louis de Wijze zingt) én de pentekening die de gemeente de blinde tekstschrijver en zanger heeft opgestuurd. Over dat laatste zegt hij diplomatiek: “Mijn vrouw is er dik tevreden over.”
Wil je het gedicht groter zien? Klik dan op de teksten hier beneden.
![]() |
![]() |