Moeder Maria Margaretha der Engelen, de 'Heilige Non van Oirschot’, vestigde in 1644 vanuit Antwerpen een klooster van de Ongeschoeide Karmelietessen in het woonhuis van Silvester Lintermans, een notabele van Oirschot die in Douai (F.) gestudeerd had.
Huis Blijendaal onderging tussen 1644 en 1663 enkele bescheiden verbouwingen en kreeg er een kapel bij. Deze kapel had geen ramen aan de straatkant om te voorkomen dat gereformeerden aanstoot konden nemen aan de vieringen. Nadat de kloostergemeenschap het gebouw in 1663 had verlaten, kocht chirurgijn Arnoldus Fey het pand. Het kreeg zijn wereldlijke functie terug.
Op 31 mei 1931 werd het huis teruggekocht om er opnieuw een karmel te stichten. Het pand was toen opgesplitst in drie woningen.
Het oudste gedeelte van dit klooster stamt uit de zestiende eeuw. Tussen 1930 en 1932 vergrootte architect H.W. Valk het complex. Het gedeelte van het gebouw dat tot 1663 als kapel dienst had gedaan, kreeg deze functie terug en werd uitgebreid met een koor en een afgescheiden ruimte voor de karmelietessen. Daarnaast werd er een vleugel aangebouwd.
Bron: J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen a/d Maas, 2010
Huis Blijendaal onderging tussen 1644 en 1663 enkele bescheiden verbouwingen en kreeg er een kapel bij. Deze kapel had geen ramen aan de straatkant om te voorkomen dat gereformeerden aanstoot konden nemen aan de vieringen. Nadat de kloostergemeenschap het gebouw in 1663 had verlaten, kocht chirurgijn Arnoldus Fey het pand. Het kreeg zijn wereldlijke functie terug.
Het oudste gedeelte van dit klooster stamt uit de zestiende eeuw. Tussen 1930 en 1932 vergrootte architect 
