Bart den Brouwer en Jan van der Linde waren beide echte Gemertse slagers. In veel gevallen kochten ze samen in. Zo wist Bart een vette koe te staan in Boerdonk. Hij overlegde met Jan om haar samen te kopen. Ze zouden eerst gaan kijken en een bod uitbrengen.
Bart had een motorfiets, een N.S.U. van 125 cc. En hard dat dat ding ging, wel veertig km per uur! Jan er achterop en daar ging het stel, via Koks over den Boerdonksepad.
De Boerdonksepad was net als al de andere wegen van die tijd, onverhard. Na drie dagen regen was het een modderbende vol kuilen en gaten. Bart had de snelheid aangepast het ging niet veel harder dan 26 km per uur, Hij had zijn handen vol om de grote plassen te ontwijken.
In Boerdonk aangekomen riep Bart over zijn schouder: “Hier is het,” en draaide het erf van de boerderij op. Hij kreeg geen antwoord en keek nog eens extra over zijn schouder maar zag niets. Jan was er niet, hoe kon dat nou? En straks zat hij er nog achterop.
Er zat niets anders op dan terug te rijden. Halverwege kwam Jan aanhinken. Bart stopte. “Waar bende gij gebleven?” vroeg hij. “Toen gij door die grote kuil reed ben ik er afgevallen, midden in een plas water.” Gelukkig had Jan niets gebroken, enkel zijn kleren zaten onder de modder, Zelfs geen schrammetje. verder ging het wel.
Bart draaide zijn vehikel om. Jan stapte weer achterop, maar hield Bart om het middel vast om er toch maar zeker van te zijn dat hij goed in Boerdonk arriveerde. Samen hebben ze de koe gekocht. Alle twee hadden ze er goed aan verdiend, dan is een nat pak gauw vergeten.
Twee Gimmerse slagers, door dik en dun twee gezworen kameraden!
