skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Megen, Haren en Macharen in vogelvlucht

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 30 mei 2009
bijgewerkt op 30 april 2014
De voormalige gemeente Megen, Haren en Macharen ligt in het noordoosten van Noord-Brabant en grensde noordelijk aan de Maas en de provincie Gelderland, westelijk aan de gemeente Lith, zuidelijk aan Oss en oostelijk aan Ravenstein. Megen c.a. ontstond op 8 november 1820 door de samenvoeging van de twee gemeenten Megen en Haren en Macharen. Deze drie kernen hadden voor 1800 een gemeenschappelijk verleden in het graafschap Megen, maar het Franse bewind had er op 14 mei 1810 toch maar twee gemeenten van gemaakt. Die situatie heeft dus maar een goede tien jaar geduurd.

Megen anno 1865. Uit: J. Kuiper, Gemeente-atlas van Noord-BrabantHet grondgebied van Megen c.a. was 1.621 hectaren groot. Na een langdurige strijd om zelfstandigheid te behouden, en een laatste poging om samen te gaan met Ravenstein, is de gemeente per 1 januari 1994 opgegaan in de gemeente Oss.

De naam

De naam Megen kan afkomstig zijn van het Gallo-Romaanse magus: veld, (markt)plaats of stad. Dat element zit bijvoorbeeld ook in de plaatsnaam Nijmegen (ofwel nieuwe markt). Een andere mogelijkheid is dat de naam is afgeleid van het Keltische magos, dat ‘doorwaadbare plaats’ betekent.

Haren bevat het toponiem ‘haar’ (dat ook voorkomt in plaatsnamen als Haaren, Haarlem, Haarsteeg, Haarzuilen). Dat betekent ‘hoge landrug’. En zoals goed te zien is, ligt het dorp Haren inderdaad hoger op een zandopduiking in het Maasdal. Dat betekende in latere tijden overigens niet dat men het in Haren altijd droog hield. Daarvoor was de Groenendijk van groot belang. Harenaren moesten die dan ook steevast bewaken “wanneer de Beers liep” om te voorkomen dat de Deursenaren en Denneburgenaren hem doorstaken.

Restant van de GroenendijkDe naam Macharen zou afgeleid kunnen zijn van het Latijnse ‘maceria’, dat ‘muur’ betekent. Maar ook het element ‘haar’ is in de naam aanwezig; en ook Macharen ligt op een wat hogere zandrug.

Gemeentewapen

Op 16 juli 1817 bevestigde de Hoge Raad van Adel het door de burgemeester voorgestelde gemeentewapen van Megen: "Coupé[=gedeeld], het eerste van lazuur [=blauw] beladen met een lambel met 3 pendants van goud, het tweede van goud. Het schild rustende tegen St. Petrus van goud". Vanouds was het wapen van Megen goud met een rood schildhoofd. Zo komt het al voor op zegels van Willem van Megen uit 1253.

De graven uit verschillende geslachten gebruikten vaak varianten van dit wapen. Zo had graaf Jan I van Dicbier het wapen bijvoorbeeld gevierendeeld met Dicbier (drie molenijzers van rood op goud) en Maria van Brimeu voerde onder in het veld een adelaar. Uit de 17e eeuw kennen we een schepenzegel, waarop een doorsneden schild, dat boven egaal is en onder een adelaar laat zien. Het schild is daar gedekt door helm met als helmteken een hondenkop. Sint-Servaas

De afwijkingen (de lambel of barensteel en de heilige als schilddrager) zijn het gevolg van het voorstel van burgemeester Loeffen om voor het nieuwe gemeentewapen het wapen van de Dijkstoel van het Land van Megen als uitgangspunt te nemen. Omdat er geen kleuren waren opgegeven, kreeg het wapen de rijkskleuren, blauw en goud. In de omschrijving wordt de ondersteunende heilige Sint Petrus genoemd, maar dat is waarschijnlijk het gevolg geweest van Haagse onwetendheid: weliswaar draagt de heilige een sleutel, maar dat wil niet automatisch zeggen dat het Petrus is.

Het moet toch echt Servaas zijn, patroonheilige van de parochie, die ook altijd met een sleutel wordt afgebeeld, zoals Loeffen ook in zijn begeleidende brief had aangegeven. Dit wapen is bij de samenvoeging met Haren en Macharen in 1820 ongewijzigd overgenomen.

Het wapen dat Haren en Macharen op diezelfde 16 juli 1817 kregen, leek erg op het Megense: "Doorsneden van azuur en goud. Het schild van achteren vergezeld door een ten halve lijve uitkomende bisschop, houdende in zijn linkerhand een staf, in zijn rechter een sleutel, alles van goud." Daar had men zich wat betreft de identificatie van de heilige schilddrager dus wat meer op de vlakte gehouden.

Op 25 maart 1994, dus na de samenvoeging met Oss, heeft de Osse gemeenteraad een stadswapen voor Megen vastgesteld. Daarvoor is teruggegrepen op het oorspronkelijke stadswapen, in de kleuren rood en goud. Het stadswapen heeft een gravenkroon gekregen en als schildhouder een zogenaamde brak (jachthond), ter herinnering aan het oude helmteken.

Oudste vermelding en ontwikkeling

Megen wordt voor het eerst in de schriftelijke bronnen genoemd als ‘Meginum’ in een akte uit 721/722. Het lag midden tussen enkele meanders van de Maas, zodat de plaats eeuwenlang aan drie kanten door water was omgeven. De rivier vormde meestal de grens tussen Brabant en Gelderland en Megen was door zijn ligging dus van strategisch belang. In de 12e eeuw was er al een versterkte plaats die later uitgroeide tot een echt kasteel. Vanaf 1145 voerden telgen van diverse families de titel ‘graaf van Megen’. Het graafschap was eeuwenlang een twistappel tussen Brabant en Gelre.

Haren wordt in deze tijd voor het eerst in de bronnen genoemd, namelijk in oorkonden uit 1191 en 1196.

De nederzetting ten oosten van het kasteel van Megen kreeg in 1357 de eerste stedelijke privileges. Van aarden wallen of muren en poorten was toen nog geen sprake, maar in 1386 moesten inwoners van de Meierij van ’s-Hertogenbosch heer Jan van Megen helpen graven en to luken [= met muren of wallen omgeven] zijn stad van Megen. Tenminste een gedeelte van de stad werd voorzien van stenen muren en torens, terwijl een viertal poorten het in- en uitgaande verkeer controleerde. Verder kreeg het stratenplan de vorm die tot de dag van vandaag is bewaard.

In 1437 bedroeg het aantal huizen in Megen 135 en waren er ruim 600 inwoners; deze aantallen zouden eeuwenlang nauwelijks veranderen. In 1805 had Megen 900 inwoners, Haren 414 en Macharen 294.

Middelen van bestaan

De landbouw is altijd de voornaamste bron van inkomsten geweest voor Megen c.a. Zelfs binnen de stad was in 1808 het boerenbedrijf het meest uitgeoefend (door 17 boeren en 29 arbeiders onder de 210 gezinshoofden).

Daarnaast waren er ook nog drie artsen en een chirurgijn, een achttal voerlieden, drie smeden, een paar logementhouders, een flink aantal naaisters en de individuele vertegenwoordigers van een twintigtal andere beroepen. Daarmee was Megen wel duidelijk onderscheiden van Haren en Macharen, waar je bijna alleen maar boeren en arbeiders aantrof (op een incidentele tapper na).

Het totaal aantal inwoners lag toen rond de 1.700. Rond het midden van de 19e eeuw leek Megen c.a. even de 2.000-grens te gaan overschrijden (1.992 in 1849), maar na 1850 zette een langzame daling in, zodat rond 1900 de bevolking nog steeds maar krap 1.700 zielen telde. In 1949 was het dan toch zover: het bevolkingsaantal overschreed dat van een eeuw eerder, namelijk 2.080. Bij de opheffing van de gemeente in 1994 telde Megen c.a. rond de 3.200 inwoners. Dat inwonertal is tot op heden stabiel.

De GevangenpoortMonumenten

De geschiedenis van Megen in de zestiende eeuw is getekend door oorlogsgeweld en branden. In de jaren 1507, 1512, 1528, 1573 (waarbij de toenmalige parochiekerk van Sint-Servatius werd verwoest en niet meer opgebouwd) en 1581 (waarbij het kasteel verloren ging) was het telkens opnieuw heftig raak. In dat laatste jaar kwam ook het einde van Megen als vesting. Alleen de Gevangenpoort, die eigenlijk geen echte poort is, maar een toren uit het einde van de 14e eeuw, bleef overeind.

Er gebeurden in deze eeuw ook goede dingen: in 1501 kwamen de Zusters Penitenten van de Eenheid naar Haren en betrokken het klooster Huis van Betleëm. Zij zouden daar tot 1965 blijven.Franciscaner kloosterkerk

In de zeventiende eeuw, in 1645 om precies te zijn, vestigen zich de Minderbroeders Franciscanen in Megen. Hun klooster en kapell zijn inmiddels rijksmonumenten. De paters begonnen ook een Latijnse School, die in de negentiende eeuw is omgezet in een gymnasium, het Sint Antonius.Het Clarissenklooster

In de achttiende eeuw komen de Zusters Clarissen naar Megen. Zij bouwden in de jaren 1720-1723 hun klooster op ruïnes van het kasteel. De zusters hebben er nog steeds hun domicilie. Het klooster is net als dat van de paters Franciscanen rijksmonument geworden.

In de negentiende eeuw werd de middeleeuwse Lambertuskerk van Haren vervangen door het huidige kerkgebouw van architect H.J. van Tulder. In 1868 werd deze nieuwe kerk van bouwpastoor Andreas van Kilsdonk ingezegend. Andreas was overigens de broer van de Megense bouwpastoor Henricus van Kilsdonk.

Sint-Petrus' Banden

Dezelfde architect Van Tulder tekende ook voor de nieuwe parochiekerk Sint Petrus’ Banden in Macharen. De kerk is van 1862, maar de toren is deels nog middeleeuws. In de kerk staat een orgel van de beroemde orgelbouwer Smits uit Reek, die voor dit orgel delen van een ouder orgel uit 1750 gebruikte.

In het Megense gymnasium werd in de twintigste eeuw tijdelijk het raadhuis ondergebracht, totdat de nieuwbouw klaar was in 1941.

Bijzondere Megenaren

‘Den Megenschen dokter’, zo stond de legendarische dokter Baptist bekend, die van 1911 tot 1956 de Megenaren in ziekte en gezondheid bijstond.

Op een heel andere manier zorgde (en zorgt) het Heilig Bruurke van Megen voor de Megenaren. Ook Macharen kent een spirituele beschermster, namelijk de H. Odrada die het vee al sinds 1663 beschermt tegen ziekten. Voor de meer fysieke verzorging was er in Macharen Johanna van Orsouw-Broers, beter bekend als Hanna de Hut. Zij was jarenlang de uitbaatster van de Macharense Hut bij de Hertogswetering langs de weg naar Oss.

Reacties (2)

Gerard W. Ch. Lemmens
Gerard W. Ch. Lemmens zei op 11 oktober 2015 om 15:09
Is er iemand die iets meer weet dan ik over de Molens te Megen??
Ik heb een Daniel van der Doelen (1780-1820) getrouwd met Joanna Helena Reijnders, die beiden molenaars te Megen waren. Hun zoon Antonius Theodorus van der Moelen was daar ook Koren molenaar en zijn broer Reijnerus Augustinus van der Doelen (1817-1880) staat in 1852 vermeld als Bierbrouwer. Die beroepen van Molenaar en Bierbouwer komen in dezelfde families vaak samen voor !
Hoeveel molens en brouwerijen waren er tussen 1800 en 1850 in Megen ??
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 20 oktober 2015 om 10:48
Dag Gerard, wellicht kun je contact opnemen met de heemkundekring van Megen, Haren en Macharen: Dr. Baptiststraat 13, 5366 BA Megen

Gezien de naam van de contactpersoon zou je denken dat het wel goed zou komen. Da's namelijk M. Molenaar ;-)

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.