Dit zijn Jan Schoenmakers en zijn zus Mein op hun route in 1924. Ze venten melk uit met de hondenkar. Ze woonden op het adres Munsel 13 in Boxtel.
Volgens de Trekhondenwet van 1910 moest “zooveel mogelijk naar voren bevestigd” iedere hondenkar voorzien zijn van de “naam van de houder en die van de gemeente, waarin hij woonplaats heeft, alsmede het nummer van de inschrijving in geverfde zwarte letters en cijfers van 8 cM., op een wit bord ter rechterzijde van de kar.”
Nu zijn het hier duidelijk witte letters, en afhankelijk hoe je rechts of links definieert, zit het bordje aan de linkerkant van de kar, maar de registratie is verder duidelijk.
De foto dateert van voor 1940. Het beroepsmatig werken met trekhonden werd pas in 1962 in Nederland verboden, met de invoering van de Wet op de Dierenbescherming.
Bij een Nederlandse Boerenkar heb ik dat nooit gezien.
Ik zag dat wel in het Boerenkarrenmuseum van Essen, België deze zijn voorzien van een plaat aan de linkerzijde met opschrift.
Marilou Nillesen, namens BHIC
bhiczei op 22 oktober 2013 om 22:49
@Rini: Hé, dat is opmerkelijk. Maar op de foto is de plaat toch goed te zien. Misschien hebben anderen hier nog ervaringen mee?
Rini de Groot.
zei op 22 oktober 2013 om 23:25
Marilou, vermoedelijk was de wet op het voeren van zo,n plaat alleen verplicht voor een Hondekar.
Marilou Nillesen, namens BHIC
bhiczei op 23 oktober 2013 om 09:05
Volgens de Trekhondenwet van 1910 moest “zooveel mogelijk naar voren bevestigd” iedere hondenkar voorzien zijn van de “naam van de houder en die van de gemeente, waarin hij woonplaats heeft, alsmede het nummer van de inschrijving in geverfde zwarte letters en cijfers van 8 cM., op een wit bord ter rechterzijde van de kar.” 
