Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 3 mei 1941 werd rond 4.30 uur een Vickers Wellington (R1214) van het 305 (Poolse) squadron door Duitse nachtjagers neergeschoten. De bommenwerper was op de terugweg van een geslaagde missie op Emden toen hij boven Weert werd aangevallen door Lt. Reinhold Knacke van 2./NJG 1. Vier bemanningsleden wisten het toestel op tijd te verlaten en bereikten ongedeerd de grond, waar ze korte tijd later gevangen werden genomen door Duitse militairen.
De in totaal zeskoppige bemanning bestond uit piloot F/O Joseph Nogal, 2e piloot Sgt. Tomasz Kasprzyk, waarnemer F/O Aleksander Jastrzebski, navigator P/O Waclaw Józef Malak, boordschutter P/O Mieczyslaw Józef Ryszkiewicz en radiotelegrafist/boordschutter Sgt. Tadeusz Zuk.
Waclaw Malak (31) kwam bij de crash om. Hij werd begraven op het oorlogskerkhof "Oude Toren" te Eindhoven (Woensel).Hij ligt in een gezamenlijk graf met boordschutter S/L Mieczyslaw Ryszkiewicz (33), FF 2-3. Het lijk van Ryszkiewicz werd pas een week na de crash in Dorplein gevonden, in het water. Het officiële Marechausseerapport van 13 mei 1941 vermeldt nog dat de geopende parachute op het water lag.
Van de vier krijgsgevangenen kwamen Nogal en Jastrzebski terecht in Stalag Luft III te Sagan, terwijl Kasprzyk en Zuk naar Stalag IV-B in Mühlberg (Brandenburg) werden overgebracht. Het waren de eerste Poolse luchtmachtmilitairen die, komend vanuit Groot-Brittannië, krijgsgevangen werden gemaakt.
Op 10 mei 1941 stortte rond 03.05 een Whitley V bommenwerper (P5106) van het 51 Squadron neer op de Weerterheide nabij de gemeentegrens met Weert. Het vliegtuig keerde terug van een missie op Ludwigshafen en werd, net als de Poolse Wellington een week eerder, uit de lucht geschoten door een Duitse nachtjager, gevlogen door Lt. Reinhold Knacke van 2./NJG 1.
De piloot P/O Peter Myers (27) en zijn bemanningsleden 2e piloot Sgt. Henry Gallaugher Browne (22), radiotelegrafist/boordschutter F/Sgt. Arthur Jackson (20), waarnemer/bommenrichter Sgt. Bernard Kipling (23) en radiotelegrafist Sgt. George Arthur Selby (21) kwamen hierbij allemaal om het leven. Zij liggen begraven op het oorlogskerkhof "Oude Toren" te Eindhoven (Woensel), graf FF 5-9.
Op 31 augustus 1943 stortte achter de zinkfabriek in Dorplein rond 04.00 uur ’s nachts een Stirling III (BK650) van het 218 Squadron neer. Piloot was F/Sgt. W.H. Clague. In het boek van René Vos, Gebroken vleugels : Luchtoorlog boven Cranendonck en Hamont-Achel 1940-1945 (Budel, 2011) wordt op p. 171-181 uitgebreid beschreven wat er rondom deze crash allemaal is gebeurd.
De Stirling maakte deel uit van een bombardementsmissie op Mönchengladbach. Op de terugweg werd het toestel aangeschoten door Duitse nachtjagers en moest het sein gegeven worden om het toestel te verlaten. Volgens de verklaring van P/O G.F. Lorne explodeerde het toestel kort nadat hij eruit was gesprongen. De brokstukken raakten over een lengte van meer dan vier kilometer verspreid.
Vier van de zeven bemanningsleden overleefden deze crash niet. Dat waren boordschutter Sgt. Cecil Charles Holden (25); piloot F/O William Henry Clague (26); boordwerktuigkundige Sgt. Jack Adam Whetton (21) en radiotelegrafist/boordschutter Sgt. Harold Butler (20). Zij liggen begraven op het oorlogskerkhof “Oude Toren” in Woensel, de graven EE 98-101.
De drie anderen kwamen veilig aan de grond en wisten zelfs (tijdelijk) uit handen van de Duitsers te blijven. Waarnemer/bommenrichter P/O Gerald F. Lorne was bij zijn sprong geraakt door rondvliegende wrakstukken en had zijn voet gebroken. Hij landde in de bossen ten noordwesten van Weert. Hij vond onderdak bij een boerderij en werd van daaruit verder geholpen via een pilotenlijn. Begin februari 1944 was hij in Gibraltar en op 6 februari was hij weer terug in Engeland.
De Canadese staartschutter Sgt. A.A. Frederickson was minder gelukkig: hij werd al snel krijgsgevangen gemaakt en belandde in het krijgsgevangenenkamp Kopernikus. Voor de derde overlevende, navigator Sgt. Ian Alexander Robb, duurde het een stuk langer voordat hij in krijgsgevangenschap raakte. Hij heeft daar na de oorlog een boek over geschreven, Ian Robb’s Own Story. Met behulp van het verzet (de Possumlijn) kwam hij via Luik, Brussel, Parijs en Reims uiteindelijk in Fismes terecht. Daar werd de pilotenhulporganisatie verraden, en op 31 december werd hij gearresteerd door de Gestapo.
Robb werd aanvankelijk niet als krijgsgevangene behandeld en kwam zelfs in het concentratiekamp Buchenwald terecht. Maar in oktober 1944 veranderde dat. Dankzij het Rode Kruis werd hij overgebracht naar Stalag Luft III in Sagan.
Op 14 oktober 1943 speelt zich rond 14.00 uur boven Budel een luchtgevecht af tussen een Duitse Focke Wulf 190 en een Amerikaanse Republic P-47D Thunderbolt (42-8513) van 353FG/350FS. Dit laatste vliegtuig, LH-Y, bijgenaamd de Eager Beaver, wordt gevlogen door 1st Lt. Dwight Allen Fry die een eskader B-17 bommenwerpers escorteert op weg naar Schweinfurt.
In het rapport dat Fry na terugkeer indient, geeft hij een indringend verslag van de loop van het luchtgevecht, dat eindigt met een salvo van de Focke Wulf dwars door het instrumentenpaneel van de P-47. De motor vliegt in brand. Fry moet zijn vliegtuig verlaten, maar raakt bij het springen de staart van het toestel, waardoor hij zijn voet breekt. Zijn parachute gaat pas op het allerlaatste moment open, maar hij blijft gelukkig in een dennenboom hangen. Zijn Thunderbolt komt net achter de Heiloop neer op de Schoordijk.
Fry begint te lopen en ontmoet na een tijdje vier mannen die op het land aan het werk waren en zijn vliegtuig hadden zien crashen. Zij brengen hem naar een boerderij in de buurt, waar hij medische verzorging krijgt. Na allerlei omzwervingen slaagt hij erin met behulp van het verzet via Spanje terug te keren naar Engeland, waar hij op 1 februari 1944 veilig aankomt. René Vos schreef er een uitgebreid artikel over.
Op 28 mei 1944 stortte in Budel een Halifax III (LK811) van het 432 Squadron van de RCAF neer. De kist werd gevlogen door F/Sgt Howard John Menzies. De piloot sneuvelde en drie andere bemanningsleden, boordwerktuigkundige Sgt. John Clarke (23), de Ierse staartschutter Sgt. Thomas McClay en de Canadese boordschutter P/O Herbert Henry Rodgers zijn vermist. De namen van Clarke, McClay en Rodgers staan vermeld op het Runnymede Memorial, respectievelijk op paneel 227, 233 en 252. Menzies ligt begraven op het Canadese oorlogskerkhof in Groesbeek, graf XVI B 11.
Radiotelegrafist F/Sgt. W.S. Rowan en co-piloot P/O R.S. Hall werden gevangen genomen door de Duitsers, terwijl bommenrichter F/O D.E. Rutherford wist te ontsnappen. Ook navigator F/O John Gouinlock ontsnapte. Deze laatste twee kwamen onafhankelijk van elkaar uiteindelijk in Luik terecht, waar ze de bevrijding door Amerikaanse troepen meemaakten. Ook over deze crash geeft René Vos, Gebroken vleugels, veel informatie.
Op 23 december 1944 ten slotte, stortte rond 20.00 uur bij Dorplein een Duitse Junkers Ju 88S-3 (werknummer 330933) van het 4./LG 1 (Lehrgeschwader) neer. Het vliegtuig kwam uit de buurt van Bremen ter ondersteuning van de Duitse grondtroepen tijdens het Ardennenoffensief. Vanwege de overmacht in de lucht van de geallieerden, vloog men vooral ’s avonds en ’s nachts. Dat mocht niet verhinderen dat ook deze hogesnelheidsbommenwerper het slachtoffer werd van een geallieerde jager.
De vier bemanningsleden zijn allemaal op tijd uit het vliegtuig gesprongen: piloot Fw. Albert Johänntges, waarnemer Uffz. Joachim Flaskämper, radiotelegrafist Ogfr. Willy Conrad en boordschutter Uffz. Wilhelm Rüdow. De eerste twee raakten daarbij gewond, maar bij Wilhelm Rüdow (25) ging de parachute niet open. Hij overleed aan zijn val en ligt begraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteijn (Venray), graf TDD-2-22.