skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

Neergestorte vliegtuigen in Hoeven en St. Maartenspolder 1940-1945

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 24 april 2012
bijgewerkt op 8 mei 2019
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er boven Nederland zo’n 6.000 militaire vliegtuigen neergestort. Ruim 1.000 daarvan zijn er in Noord-Brabant terecht gekomen. Dan gaat het zowel om geallieerde (Britse, Amerikaanse en Canadese vliegtuigen met bemanningen die uit nog veel meer nationaliteiten bestonden) als Duitse vliegtuigen.

De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).

Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.

Op dit kaartje de locaties van de twee Messerschmitts en helemaal rechts de vermoedelijke locatie van de Franse Morane-jager.

   

Tijdens de meidagen van 1940 zijn er in Hoeven twee Duitse jachtvliegtuigen en een bommenwerper neergestort. In de ochtend van 13 mei 1940 stortte om 08.30 uur bij de Rechte Laak Fw. M. Frank van het 1./JG 26 neer met zijn Messerschmitt Bf 109E-3. Een half uur later kwam Uffz. H. Speck van hetzelfde Jagdgeschwader neer met zijn Messerschmitt Bf 109E-1. Tegelijkertijd crashte bij de Koedijk, op de grens met Oudenbosch, een Duitse Heinkel He 111-bommenwerper van 5./KG 4, gevlogen door Lt. Röhl. De Heinkel werd neergeschoten door een Franse Morane 406 van GC III/3. De vierkoppige bemanning, naast de piloot bestaande uit waarnemer Oblt. Von Talkmann, radiotelegrafist Uffz. A. Milhahn en boordwerktuigkundige Uffz. K. Elbin, overleefde de crash. De laatste twee raakten gewond.

Daarna bleef het heel lang rustig boven Hoeven, totdat op 6 juli 1944, om 01.45 uur, een Heinkel He 219A  van het 2./NJG 1 (werknummer 211117) neerstortte. Dit vliegtuig werd gevlogen door Ofw. J. Ströhlein, die de crash samen met zijn radiotelegrafist Uffz. H. Keune overleefde.

Niet lang daarna, op de eerste dag van de Operatie Market Garden, 17 september 1944, stortte om 14.00 uur een C-47A Skytrain van het 440TCG/ neer. Piloot was Lt.Col. F. Krebs.

Op zondag 17 september komen er tijdens de Hoogmis enorme aantallen vliegtuigen overvliegen: operatie Market Garden is begonnen. ’s Middag rond 15.00 uur komt er vanuit de richting Breda een C-47A aanvliegen, op de terugkeer naar zijn basis in Engeland. (Dat betekent dat de neergestorte glider, waarover Jean-Pierre Maessen spreekt in ieder geval niet achter déze C-47 heeft gehangen).

De linker motor van het vliegtuig staat in brand en laat een spoor van rook achter. Boven de Hoevense Beemden verlaat de bemanning het toestel per parachute. Even later maakt het vliegtuig - dat scherp naar links is afgebogen -  een crashlanding bij de woning van de familie Snepvangers-Manniën aan Achter ’t Hof. Het toestel eindigt ondersteboven in een weiland.


Foto uit: Hans den Brok,Wings of Freedom (2008), p. 138.

De bemanning van dit vliegtuig bestond uit zes man: Lt.Col. Frank Krebs, piloot; Maj. Howard Cannon, 2e piloot; S/Sgt. William Quick, radiotelegrafist; Sgt. Freddy Borga, crewchief en waarnemer; en 2nd Lt. George Arnold en Edward Sullivan, despatchers (de mannen die ervoor zorgen dat het materiaal aan boord op de juiste plek wordt uitgeworpen).

Sullivan is de enige die uiteindelijk krijgsgevangen wordt gemaakt door de Duitsers. Hij landt vlakbij het vliegtuig en raakt daarbij zo gewond, dat hij niet kan lopen. Onbekenden proberen hem met paard en wagen in veiligheid te brengen, maar hij wordt ontdekt door de Duitsers en per auto naar Oudenbosch gebracht. Daar krijgt hij bij de broeders van St. Louis medische verzorging en belandt vervolgens in krijgsgevangenschap.

Het drietal Krebs, Cannon en Borga landt vlak bij elkaar een stuk noordelijker, in de polder tussen de Koksweg en de Koedijk. Ze worden eerst snel verborgen door Piet Withagen, die ze belooft op te halen als het donker is geworden. Dat ophalen gebeurt uiteindelijk door Piet en zijn broer Kees, in samenwerking met de wachtmeesters Van Son en Van Strien van de marechaussee. Die laatsten brengen de drie mannen in veiligheid in de marechausseekazerne te Oudenbosch. Krebs had zijn enkel gebroken, dus die mocht achterop de fiets.

Later die nacht kreeg Borga onderdak bij de familie Van Hassel en verhuisde Krebs samen met Cannon naar het huis van gemeentearchitect Frans Luijkx. Die had eerder op de dag al William Quick gevonden, die eerst ergens anders was ondergebracht, maar later op de avond, onder begeleiding van De Gier, de groepscommandant van de marechaussee in Oudenbosch, ook naar het huis van Frans Luijkx kwam. Daar zaten toen dus vier van de vijf bemanningsleden die nog in vrijheid waren bij elkaar.

De laatste Amerikaan, George Arnold, werd pas de volgende ochtend bij de Koksweg gevonden door Piet Veeke. Die verborg de despatcher, zorgde dat hij eten en drinken kreeg en dat de ondergrondse gewaarschuwd werd. Toen het eenmaal donker was geworden, haalde wachtmeester Van Acker de man op met zijn motor (en een extra marechaussee-uniform voor zijn duopassagier bij wijze van vermomming) en bracht hem onder bij de familie Van Hassel, waar ook Borga al geweest was.

Uiteindelijk zijn ze alle vijf naar Breda gebracht, vanwaar ze verder getransporteerd werden naar bevrijd gebied.

De Short Stirling trok veel publiek. Foto: Collectie F. Dekkers. Bron: Jaarboek Honderd Hoeven 8Op maandag 18 september 1944, de dag na de crash van de C-47, is in de middag een formatie van 15 Short Stirling-bommenwerpers op weg naar Arnhem. Ze vervoeren geen bommen, maar de nodige voorraden voor de troepen aan de grond die bezig zijn de bruggen over Waal en Rijn te veroveren. Boven Roosendaal wordt één van de toestellen geraakt door Duits luchtafweergeschut. De piloot moet een noodlanding maken en doet dat rond 16.00 uur bij Bosschenhoofd.

De Short Stirling maakt een buiklanding op het terrein van de Waterleidingmaatschappij, in de buurt van blokpost 19. Zes van de tien bemanningsleden hadden met hun parachute het toestel al verlaten. Ze kwamen op verschillende plekken terecht. De vier die nog in het vliegtuig zaten, waren piloot David H. Balmer, navigator Victor C. Keag, despatcher Cpl. Alfred Ernest Barker (31) en radiotelegrafist Ronald J. Kempton. Drie van deze vier waren gewond, Barker zelfs zwaar. Hij overleed later in het ziekenhuis van Roosendaal en werd daar begraven op de Algemene Begraafplaats, graf 3 1.

De zes mannen die op tijd het vliegtuig hadden kunnen verlaten, waren co-piloot F/O G.A. Mombrun, Air Despatcher Drv. W.H. Bridgeman, F/Sgt. R.W. Crabb, bommenrichter P/O E.G. Blight. boordwerktuigkundige Sgt. T. Ireland en boordschutter F/Sgt. J.T. Archer. De laatste twee werden krijgsgevangen genomen.

De Short Stirling trok veel publiek. Foto: Collectie F. Dekkers. Bron: Jaarboek Honderd Hoeven 8Pater Theo Laseroms zag vanuit de Bosschenhoofdse pastorie het vliegtuig crashlanden en haastte zich per fiets naar de rampplek. Op het terrein trof hij het eerste bemanningslid, Keag, al aan, opgevangen in het huis van Koos Stuifmeel. Op zijn aandringen werd de navigator in een dennenbosje verborgen. Andere mensen uit Bosschenhoofd hadden de gewonde piloot Balmer gevonden en ook die werd in datzelfde dennenbosje verstopt. Eten, drinken en eerste hulp werden georganiseerd.

Barker was er ernstig aan toe. Bosschenhoofdenaren brachten hem voorzichtig op een brancard via de spoorbaan naar Roosendaal, maar daar werden ze onderschept door de Duitsers. Hij overleed later die avond in het ziekenhuis Caritas aan zijn verwondingen.

Ronald Crabb. Foto: Collectie F. Dekkers. Bron: Jaarboek Honderd Hoeven 8  Victor keay. Foto: Collectie F. Dekkers. Bron: Jaarboek Honderd Hoeven 8

Radiotelegrafist Kempton had wel een pijnlijk been aan de crashlanding overgehouden, maar verder viel de schade enorm mee. Ook hij werd door Laseroms in veiligheid gebracht, eerst in het bos, later, via leden van de marechaussee, bij dierenarts Corbeij in Oudenbosch. Navigator Keag kwam via Laseroms en de marechaussee eveneens veilig in Oudenbosch terecht, bij Jos Key. Balmer is ’s avonds door Laseroms, zijn broer Toon en zwager Jan Stroop naar de pastorie van Bosschenhoofd gedragen, waar de piloot nog zes nachten heeft doorgebracht. Op 24 september heeft pater Laseroms hem naar een opvangadres in Roosendaal gebracht.

Kempton en Bridgeman bij de familie Corbeij. Foto: Collectie F. Dekkers. Bron: Jaarboek Honderd Hoeven 8De zes mannen die het vliegtuig per parachute verlaten hadden, kwamen verspreid over de St. Maartenspolder, Hoeven en Oudenbosch terecht. Despatcher Bridgeman werd gevonden door Marinus Rijnvos en na bemiddeling door de Oudenbossche marechaussee ondergebracht bij dierenarts Corbeij, waar ook radiotelegrafist Kempton al verbleef. Ze zouden daar zo’n viereneenhalve week blijven.

Ook Crabb kwam weer samen met een mede-bemanningslid, namelijk Keag, op het adres van de Oudenbossche architect Jos Key. Van de overige vier – Mombrun, Blight, Ireland en Archer – kennen we geen nadere details. Ireland en Archer zijn in ieder geval in handen van de Duitsers gevallen, de andere twee zouden via hulp van burgers en marechaussee uiteindelijk in veiligheid zijn gebracht.

Het verslag van de gebeurtenissen van 17 en 18 september is grotendeels gebaseerd op het boek van C.A.I.L. van Nispen, Bedreigd, bezet, bevrijd : Bosschenhoofd en Hoeven in de Tweede Wereldoorlog. (Hoeven, 1992). Jaarboek no. 8 (1992) van heemkundekring De Honderd Hoeven. Met name p. 259-300.

Dat is wat we weten van deze crashes. Er zijn nog wel vragen: zijn de Duitse vliegtuigen door luchtafweer neergeschoten, of door Engelse of zelfs Franse jagers? In Etten-Leur stortte immers op diezelfde 13 mei even na negenen zo’n Fransman neer. Hebben de verschillende piloten en de boordschutter zich nog kunnen redden? Hopelijk zijn er in Hoeven nog mensen zijn die hier wél meer van weten!

Reacties (19)

Richard Martens zei op 10 juli 2012 om 21:10
Ik heb uw verhaal gelezen. Mijn moeder was ooggetuige van een neergestorte vliegtuig in Hoeven in september 1944. Volgens haar was het Dakota en er zaten 3 Engelse piloten in.
Jean-Pierre Maessen zei op 10 november 2012 om 13:25
Op zondag 17 september 1944, nadat de grote luchtvloot van Market Garden net was gepasseerd, werd mijn vader zo net voor de middag opgeschrikt door een bewapende jeep die met 3 man aan boord en met zeer hoge snelheid langs de Bredaseweg in Etten in oostelijke richting wegscheurde, dwars door bezet gebied. Even later werd bekend dat een zweefvliegtuig, type en nationaliteit helaas niet bekend, was neergestort in Hoeven, in een weiland tussen wat het Bosbad Hoeven was en het centrum. De kans is groot dat de jeep afkomstig was van deze glider, mogelijk zelfs getrokken door de eveneens neergestorte C-47. Bij de crash was enorm veel belangstelling van omstanders die met sigaretten, souvenirs en zelfs een elektrisch keteltje rondliepen. Wat er van de bemanning van met name de jeep is geworden is niet bekend bij mijn vader. Indien iemand hier nog informatie over heeft, dan is dit uitermate welkom.
jawm van gils zei op 18 januari 2013 om 13:25
op 18-09-1944 zijn door mijn vader destijds wmr.bij de mareschaussee schuilnaam janus peters enkele piloten geholpen de namen zijn geoffry a. mombrun en brent green een is afgeleverd op de pastorie en de ander bij mevr.kuystermans dosno.nvd743001.heb begrepen dat meerdere piloten hebben verbleven bij mijn ouders en mevr.kuystermans wachtend op transport in mareschausseekleding met de moter door collega,s van mijn vader die tevens lid was van de lo groep jongmans ook worden de namen genoemd van pater lazeroms frans kuystermans legerno6863 en willem verstraten de toemalige fietsenmaker wie kan mij meer vertellen over de groep jongmans en deze mensen wie heeft hier nog info over deze is zeer welkom
Rien Wols
Rien Wols bhic zei op 10 mei 2017 om 15:01
In het Jaarboek 8 (1992) van de heemkundekring De Honderd Hoeven (titel Bedreigd, bezet, bevrijd. Bosschenhoofd en Hoeven in de Tweede Wereldoorlog) is door C.A.I.L. van Nispen op p. 288-300 uitgebreid geschreven over deze noodlanding en redding van een aantal bemanningsleden. Daar komt overigens wachtmeester Van Gils (eerder in het boek genoemd op p. 172) niet bij voor.
Frans de Rooij zei op 27 februari 2018 om 17:13
Ik Frans de Rooij uit Hoeven (09-06-1937) stond op 17-09-1944 met mijn ouders en klanten en buren te kijken naar de massa vliegtuigen die overkwamen naar richting Oost-Brabant en Gelderland. Zowat rond 15,00-16,00 uur kwam er een vliegtuig vanaf de Hoevense Beemden, Palingstraat recht op ons huis af. Mijn Ouders en bezoekers liepen naar achter ons huis. Ik bleef staan en was aan de grond genageld. Het vliegtuig werd steeds groter naarmate het dichterbij kwam. Plots trok het vliegtuig op en zwenkte naar links en maakte een grote draai achterom de molen van Jan van Loon aan de toen nog toen Grintweg ( later Hoevenseweg en nu Sprangweg). Het vloog over de Heul naar richting Achter ,t Hof. Ik liep naar binnen en vertelde het verhaal. Mijn Vader stond op en wij samen gingen binnendoor naast het huis van van Baal aan de Heul, en Schouw in de Bovenstraat naar Achter ",t Hof. Het vliegtuig was gevallen bij het huis van de familie Snepvangers. De vleugel lag een kort stukje vanaf de muur van de woning. Marechaussee Janus van den Nieuwenhuizen was het verkeer al aan het regelen. Die stond met een lange stok de bezoekers af te houden van de lekkende benzine. Er waren toen toch nog mensen met een autotootje zonder benzine. Al werd er gezegd dat er geen munitie was aan boord zag ik toch een bommetje liggen op het terrein. Het was met takjes er omheen aangegeven. Er zaten ook scherven in een boomstam aan de kant van de straat die vermoedelijk afkomstig waren van een afgebroken motor die over het land en de weg was gerold naar de overkant van de straat. De motor heb ik niet gezien. Later op 20-01-1945 viel daar ook een V1.Ik zat toen in de eerste klas bij Juffrouw van Hooijdonk op de Sint Bernardusschool. Het was op een Zaterdag voormiddag. Er waren voor de tweede keer geen slachtoffers maar het pand was toen wel een puinhoop. Op 18-09-1944 viel er ook een vliegtuig in de Bovenstraat in de buurt van het waterpompstation. In dat vliegtuig ben ik ook geweest met mijn oudste broer en mijn Vader. Daar kwamen de Duitsers nog even goede dag zeggen die ik eerder had gezien achter het pompstation. Die hadden wapens bij maar lieten ons met rust.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 27 februari 2018 om 21:46
Wat bijzonder om je verhaal te lezen, Frans. En hoe angstaanjagend de situatie toen ook moet zijn geweest, het leest nu als een spannend jongensboek (dat kan ook omdat al snel duidelijk werd dat er geen slachtoffers zijn gevallen).

Wat fascinerend ook hoe je dit voorval tot in detail beschrijft, en dat na al die jaren! Heb je er later nog vaak met je ouders over gesproken? Of met anderen wellicht?
fransderooy zei op 24 oktober 2018 om 19:47
Hallo Marilou. Antwoord op Uw vraag van 27-02-2018-21,36 uur
Ik Frans de Rooij 09-06-1937 toen uit Hoeven,nu Oudenbosch. Mijn Vader was toen van horen,zien,zwijgen en oortjes en oogjes open en mondje dicht. Anders kreeg je een klets tegen het bolleke of holleke. Ik heb weinig gepraat maar wel geluisterd naar wat er allemaal werd gezegd. Er kwamen bij ons veel boeren, loondors bedrijven, transporteurs, machinehandelaren. Die hadden meestal allemaal te maken gehad met inkwartiering van soldaten en of stationering van militair materiaal. Die vertelde dan hun verhalen. Dan hing ik echt aan hun lippen voor nog meer verhalen. Bij ons op de werkplaats viel een granaat op 28-10-1944.Ook op de weg links van ons huis viel een granaat waarbij 3 doden te betreuren waren. Die heb ik alle nog gekend. Ook is toen de pastorie in Hoeven getroffen. Ook zijn die nacht de bruggen opgeblazen van de Kibbelvaart en Lokker Vaart. En ook op De Heul. Wij zaten toen in de molen bij Jan van Loon twee huizen voorbij onze werkplaats. De luchtdruk was toen goed te voelen in de molen. Vanuit de molen liep ik met mijn Vader mee naar huis om eten en melk te halen uit de kelder. Intussen kon je de granaten over horen suizen. Daarna zijn wij te voet gevlucht naar Sprundel. Via De Heul,de kapotte brug en Sint Willibrord. Onderweg kwamen wij tanks,auto,s en soldaten tegen en kapotte huizen,schuren,wegen,bomen. Tegen schemerdonker kwamen wij in Sprundel aan in de Waterstraat no-13. Nu De Kaasboerderij. Het pand staat er nog. Ik ben daar pas nog op bezoek geweest. Heel de Waterstraat stond toen vol met tanks,auto,s kanonnen,stapels mijnen,kisten met granaten,tenten,enz. Daar stonden toen de kanonnen opgesteld die op Standaardbuiten en Fijnaart schoten. Ik stond daar de gehele dag door het raam te kijken. Als dat kanon afgeschoten werd sprongen de ruiten. Daar heb ik mijn handen mee open gehaald. De soldaten sliepen tussen de koeien die toen al op stal stonden. Soms kwamen de soldaten in de keuken maar daar viel niet mee te praten want die kende geen Hoeves.Net na 1945 ging ik naar mijn Opa en Oma op Pindorp. Nu is dat Wouwse Plantage. In 1944 heb ik daar de tankval nog zien graven en na 1945 weer zien dempen. Daar is zijn boerderij in brand geschoten met al het vee nog op stal. Het paard is in de wei dood geschoten. Ook veel andere boerderijen in die buurt zijn afgebrand. Dat was tijdens zware gevechten zowat rond 25/27 Oktober 1944 bij Wouwse Plantage,Huibergen,Hoogerheide,Woensdrecht, de Mattemburg en Brabantse Wal. En dit allemaal om de Schelde en de Antwerpse haven. Daar zijn ruim 1100 Canadezen gesneuveld die begraven zijn te Bergen op Zoom. Toen de boerderij afbrandde zijn Opa en Oma door sloten naar de Tolbergsestraat 11 te Roosendaal gevlucht. Daar zijn ze ook weer moeten vluchten om dat daar per 02-12-1944 nog een V-I neerstortte. Er waren 17 mensen in de boerderij maar geen slachtoffers. Later zaten ze op een boerderij in de Watermolenstraat in Roosendaal. Mijn Opa had intussen een noodboerderijtje gekregen. Die was opgebouwd van tweedehands steen en houtwerk van andere panden. De zolderbalken kwamen uit de Wouwse Plantage die waren omgevallen door bommen en granaten. Daar werden dan de scherven uitgehaald om de bomen te kunnen zagen. Die werden gebruikt als zolderbalken. Ik ben in 2017 daar nog op bezoek geweest en de balken zijn nog in het pand. Ze vroegen wel waar die gaten vandaan kwamen. Ik zei dat daar scherven hadden gezeten. Op de boerderij van Opa ging ik helpen met varkens voeren,koeien in de wei laten,paard inspannen om te ploegen ,kippen voeren,eieren rapen. Als ik Zondags mee naar de kerk moest van Oma kwamen wij in een halve kerk. De rest was plat gegooid. Ook de toren was weg. Onderweg kwamen wij dan nog graven tegen van Duitsers en Canadese soldaten langs de kant van de weg op de velden met soms de geweren en helmen op de graven. Ja ,en die had ik nu graag in mijn verzameling willen hebben maar ik durfde er niet aan te komen maar mocht ook niet van mijn Oma. Ik heb een keer al mijn verzamelde en gevonden hulzen in de brandkuil moeten gooien. Nu is deze dicht en staat er een nieuw huis opgebouwd. Opa was een keer aan het ploegen en hij wist dat ik soldaten spul zocht en wees mij een plek waar wat kon liggen. Ik de riek gehaald op de boerderij en ik had prijs. Drie Duitse steelhandgranaten in een sloot bij een passeerdam. Nog niet ontploft. Janus Uitewiligen kwam aanrijden met kar en paard en gilde van op grote afstand om daar weg te gaan. Die kende het spul. Ik had door een handgranaat gestoken door de houten steel maar het koord niet geraakt. Anders had ik dit niet meer kunnen schrijven. De opruimingsdienst heeft later de granaten opgehaald. Ook vond ik geregeld patroonbanden met afgeschoten kogels. Ook granaathulzen en een Engelse helm met helmnet nog om en in nieuwstaat. Maar de Canadezen droegen ook Engelse helmen. De helm heb ik mee naar huis genomen`want die hoefde ik niet in de brandkuil te gooien. De boerderij stond toen in Heistraat 4 wat nu is Westelaarsestraat 66. Mijn verhaal is nog langer maar is voor een volgende keer. Groete,Frans.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 25 oktober 2018 om 09:47
Indrukwekkende bijdrage Frans. Het zegt veel over de impact van deze gebeurtenissen dat je dit nu nog allemaal zo scherp voor de geest staat.

Vind je het goed als ik je bijdrage ook bewerk tot een apart verhaal voor onze site? Het is zeker de moeite van het lezen waard!
Frans de Rooij zei op 25 oktober 2018 om 13:22
Hallo Marilou. Dat is OK. Neem contact met mij op want ik heb nog meer wat bij dit artikel behoord. Mijn adres is bij U bekend. Stuur een mail of bel mij even.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 25 oktober 2018 om 16:27
Mailtje is verstuurd, Frans. We houden contact ;)
Frans de Rooy zei op 30 oktober 2018 om 17:10
Hallo Marilou. Hebt U mijn mailtje van 26-10-18 13,53 uur ontvangen ??
Betreft antwoord op Uw mail van 25-10-2018-16,27.
Laat even iets weten aub14.
Groeten, Frans, Oudenbosch.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 31 oktober 2018 om 09:51
Goedemorgen Frans, ja je mail is in goede orde ontvangen; dank daarvoor!
Het antwoord zit inmiddels weer in jouw mailbox ;)

We houden contact.
Jack Karremans zei op 12 januari 2020 om 12:52
Ben zeer verrast door dit artikel. Mijn oma (de vrouw van Koos Stuifmeel) heeft mij het hele verhaal verteld. Zij heeft mij als kleine jongen de onderscheiding getoond die zij, samen met haar man Koos Stuifmeel later heeft ontvangen van Generaal Eisenhower.
Jack Karremans zei op 12 januari 2020 om 13:05
Mijn oma en opa Stuifmeel woonden in die tijd op het terrein van Pompstation Seppe (Waterleiding Maatschappij Noord West Brabant). Opa was daar chef-machinist op het pompstation. In 1944 was opa 52. Mijn moeder Cornelia, dochter van Koos Stuifmeel en Cornelia Feskens, was toen 27 en was op het moment van de vliegtuigcrash hoogzwanger van mij (ik ben 6 dagen later geboren!).
Frans de Rooij zei op 12 januari 2020 om 18:27
Ik Frans de Rooij uit Oudenbosch was op 18-09-1944 bij en in dat vliegtuig. Een bekende van mij Toon van Peer, gehuwd met Anna Buis werkte in die tijd in de machinekamer op het pomp station. Was woonachtig te Bosschenhoofd. In 1955/1956 diende ik bij de Nationale Reserve en was het bosgebied Pagnevaart en de toen nog aanwezige zandberg in de Bovenstraat ons oefengebied. U kan meer informatie vinden over buiklanding in het boek Bedreigd, Bezet, Bevrijd No-8 van de Heemkundekring De Honderd Hoeven.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 13 januari 2020 om 11:17
Veel dank voor jullie berichten, Jack en Frans. En Jack, heb je je Engels klinkende voornaam ook te danken aan je geboorte in dat jaar?
J.C.C. Karremans zei op 13 januari 2020 om 12:33
Beste Frans, onvoorstelbaar dat jij op 7 jarige leeftijd (denk ik) bij dat neergestorte vliegtuig bent geweest. Natuurlijk ken ik Toon van Peer en zijn vrouw Anna. Als kleine jongen kwam ik met oma en opa Stuifmeel vaak bij Café Stroop. Volgens mij woonden Toon en Anna daar niet ver vandaan (aan het begin van het dorp als je uit Oudenbosch kwam (niet ver verwijderd van de steenfabriek?). Ik heb nog een prachtige foto, gemaakt van het personeel bij het 25-jarig bestaan van Waterleiding Maatschappij Noord West Brabant in 1949. Toon staat met mijn opa Stuifmeel op die foto (volgens mij werkten zij samen in de machinekamer van het pompstation), met vele anderen natuurlijk. Jammer dat het boek dat je noemt niet meer te koop is.

Beste Marilou, mijn Engels klinkende naam heeft helemaal niets te maken met mijn geboorte in 1944. Mijn naam Jack ben ik gaan gebruiken na mijn studietijd. Op mijn 23e kwam ik te werken bij een Amerikaans bedrijf en vond toen die schrijfwijze meer dan vanzelfsprekend! Vandaar! Tot op de dag van vandaag (ruim 52 jaar later dus) schrijf ik mijn naam nog steeds zo. Tot die tijd was het gewoon Jac (afkorting van Jacobus - ik ben namelijk vernoemd naar mijn opa).

Bedankt voor jullie reacties.
Frans de Rooij zei op 13 januari 2020 om 16:57
Hallo Marilou. Ik ben een jaartje afwezig geweest maar ben nu weer actief. Zou U mijn email adres door willen geven aan Jack Karremans. Ik heb nog wat privé informatie voor Jack. Dank U voor de moeite.

Hallo Jack. Ik was toen inderdaad 7 jaar en ik zat toen al in een vliegtuig maar alleen niet op vakantie. Daags daarvoor op 17 December zat ik ook in een vliegtuig wat was neergestort bij de Fam. Snepvangers in Hoeven. Toon van Peer woonde in de Bosschenhoofdsestraat achter de steenfabriek en ongeveer tegenover Café Stroop. Later woonde ze op de Bosschendijk 67 te Oudenbosch. Ik heb dikwijls tussen 1953/1959 met Toon en Anna kaart gespeeld op Bosschendijk 11 bij de zus van Anna, Cor of Cornelia buis. Daarna zat ik in militaire dienst voor 21 maanden. Wat het boek betreft daar kan ik U nog aan helpen. Neem contact op met Marilou voor mijn adres en telefoon no-
Groeten, Frans.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 14 januari 2020 om 11:44
Hallo Frans, ik heb een mailtje naar Jack Karremans gestuurd met je mailadres. Ik ga ervan uit dat jullie er zo wel uit komen.

Veel dank voor je berichtje!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!