
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 26 juli 1943 stortte om 01.20 uur achter de Rosephoeve een Britse bommenwerper Halifax II (registratienummer JD207, call sign ZA-V) van het 10 Squadron neer. De piloot was S/Ldr. F.J. Hartnell-Beavis en zijn toestel werd neergeschoten door een Duitse nachtjager, gevlogen door major Werner Streib van I NJG/1. De Halifax was opgestegen vanaf de RAF-basis Melbourne voor een aanval op Essen.
Van de bemanning kwamen vijf leden om het leven: bommenrichter P/O Douglas Baldwin Ackerley (22), begraven op het oorlogskerkhof in Woensel, graf EE 77; boordschutter Sgt. William Collins (21) (graf EE 76); boordschutter F/O George Downey (36) (graf EE 92); navigator P/O Wilton Jones (34) (graf EE 94); en boordwerktuigkundige P/O Cecil Earl Hightower (32) (RCAF).
Als Canadees ligt hij begraven op de Canadese erebegraafplaats in Groesbeek, graf XVI B 14. De piloot bracht het er levend vanaf, maar werd gevangen genomen en belandde in het krijgsgevangenkamp Stalag Luft III.
Behalve de piloot slaagde ook de radiotelegrafist, Sgt. Raymond A. Smith, er in om tijdig het toestel per parachute te verlaten. Hij kwam neer in een bos, zo'n 8 kilometer van Tilburg. Met hulp van enkele Nederlanders kwam hij eerst in Rotterdam terecht, om uiteindelijk via Amsterdam, Parijs, Bordeaux en Bayonne in het Spaanse San Sebastian te belanden. Toen was het inmiddels 16 oktober. Via het Britse consulaat daar kon hij naar Gibraltar, om ten slotte na een tocht van drie maanden op 28 oktober 1943 terug te keren naar Engeland.
Ook in Lieshout, Elsendorp en Nistelrode werden in die nacht van 23 juli 1943 geallieerde bommenwerpers neergehaald.
Op het kerkhof van St. Petrus Banden werden op 19 september 1944 vier Amerikanen begraven die op 18 september waren verongelukt in hun neergestorte glider, tijdens Operatie Market Garden. De ongelukkigen waren de piloot van het zweefvliegtuig, Noel C. McCann en drie airborne-troopers, Raymond L. Carson, R.J. Hiltumen en Robert J. Le May. Na de oorlog zijn hun stoffelijke resten overgebracht naar de militaire begraafplaats in Margraten.
![]() |
Kort na de bevrijding wijdde pastoor Van Kemenade een herdenkingsplaat in op het kerkhof voor de bij de bevrijding gesneuvelde militairen. Bron: Peter van der Linden, Oisterwijk. |
Hun CG-4A Waco zweefvliegtuig werd getrokken door een C-47 Skytrain van 50TCW/442TCG 306 Squadron. Ze waren op weg naar landingszone W bij Son in het kader van Operatie Market Garden.
De glider met nummer 42-79151 droeg twee namen: Queen-City (de stad waar de piloot vandaan kwam) en Clara, naar de vrouw van de piloot. Die piloot was F/O Noel C. McCann. Als co-piloot deed Lt. Ray J. Hiltunen van de 326th Airborne Engineer Batallion Combat Engineers dienst. Hij moest na de landing de cockpit omhoog klappen om de meegevoerde jeep te lossen. Bij die jeep zaten soldaat Pvt./driver Raymond L. Carson en Tech./5 Robert J. Le May, ook van de 326th Airborne Engineer Batallion Combat Engineers.
Bij het overvliegen van de geallieerde vliegtuigen kwam het Duitse luchtafweergeschut dat bij Oisterwijk stond opgesteld in actie. De linker vleugel van de Queen City kreeg een directe treffer en brak onmiddellijk af, waardoor het zweefvliegtuig in een vrije val raakte en neerstortte aan de Kerkhovenstraat. De piloot van de trekkende Skytrain kon nog op tijd de trekkabel loskoppelen. De glider raakte een rij bomen aan Kerkhovensestraat en belandde in een sloot, enkele honderden meters verwijderd van het Duitse luchtafweergeschut bij de boerderij van de familie Van der Sterren.
De neus van de glider werd door de klap volledig ingedrukt. De jeep schoot los uit zijn verankering en verpletterde de twee bemanningsleden in de cockpit. De dode Carson zat nog achter het stuur beklemd, Le May was uit het toestel geslingerd en werd even verderop dood gevonden met een grote schedelwond. Zie ook hierover uitgebreid de website van Peter van der Linden. Met dank aan Kees van de Loo (zie hieronder).
Op 23 september 1944, om 16.07 uur, moest de piloot van een Amerikaanse C-47B met kenteken 43-48400 van 440TCG/96 Squadron, Maj. William R. Cooper, een noodlanding maken op de hei langs de Oirschotsebaan. Op deze foto uit de collectie van het Regionaal Archief Tilburg (nr. 079395) zien we de kist aan de grond liggen.
De Skytrain was in het kader van de operatie ‘Market Garden’ met een Waco-zweefvliegtuig achter zich aan op weg naar een landingszone in de buurt van Nijmegen, om verse troepen en materialen aan te voeren. In de buurt van Schijndel kwam men onder vuur van de Duitse Flak.
De linker motor werd geraakt en viel uit. Het zweefvliegtuig moest worden losgekoppeld en aan zijn lot overgelaten. Majoor Cooper besloot om te draaien en op één motor terug te keren, maar verder dan de Oisterwijkse Heide kwam hij niet.
Aan boord had een granaatscherf van de Duitse luchtafweer de radiotelegrafist S/Sgt. Jerauld I. Cutts zwaar verwond. De rest van de bemanning, bestaande uit co-piloot 2nd Lt. Lawrence L. Altermatt, navigator 1st Lt. Harvey I. Wardell en boordwerktuigkundige S/Sgt. Gilbert A. Scherer, maakte zich op voor een ruwe landing. Schrerer raakte bij die landing aan zijn hoofd gewond.
Na de landing schoten enkele boeren uit de omgeving te hulp, onder wie boer Willem van Baast. Maar er doken ook militairen van de Wehrmacht op, die het vuur openden en daarbij werd de gewonde radiotelegrafist Cutts opnieuw getroffen. Hij overleed ter plaatse. De rest probeerde onder leiding van Van Baast te ontsnappen, maar een ander groepje Duitse militairen sneed hen de pas af. Toen Van Baast zich in veiligheid probeerde te brengen (op hulp aan de vijand door burgers stond de doodstraf) werd ook hij neergeschoten. Hij zou later op die dag aan zijn verwondingen overlijden.
De vier Amerikanen werden krijgsgevangen genomen en uiteindelijk afgevoerd naar het krijgsgevangenenkamp Stalag Luft I bij het Duitse Barth. Lees ook de verhalen hierover van Frans Kense op "Het geheugen van Tilburg" en van Peter van der Linden op de website over Oisterwijk en Market Garden. Cutts werd na een aanvankelijk veldgraf herbegraven op het kerkhof achter de St-Petruskerk. In 1946 is hij samen met de vier Amerikanen uit de op 18 september verongelukte glider overgebracht naar Margraten.
Op 8 maart 1945 moest een jachtvlieger, F/Lt. A.J. Scott, een noodlanding maken. Hij was met zijn Mustang II (FR938) van het 268 Squadron op weg naar zijn tijdelijke thuisbasis Gilze-Rijen toen hij motorproblemen kreeg en bij Holleneind zijn toestel aan de grond zette.
Zijn er nog mensen in Oisterwijk die meer weten van deze crashes? Deel die kennis dan met ons.