
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Als Gerard in april 1849 in Den Bosch ter wereld komt, geeft zijn 28-jarige moeder Johanna aan niet te weten wie de vader is. Deze Johanna, een werkvrouw uit Gorinchem, probeert haar kostje bij elkaar te scharrelen in de Brabantse hoofdstad, maar zorgt ervoor dat haar zoontje wel naar de lagere school gaat. Dat is al best bijzonder te noemen. Een groot deel van de Bossche bevolking in die tijd kan het hoofd moeilijk boven water houden. Van de ongeveer 20.000 inwoners wordt ruim 45 procent van de gezinshoofden gerekend tot de sociale onderlaag. ‘Paupers’, worden ze genoemd.
Ook Gerard en zijn moeder behoren tot die onderlaag. In de liefde lijkt Gerard als jongeling zijn geluk te hebben gevonden. In 1876 trouwt hij met Maria Lucassen, in haar geboorteplaats Arnhem. 1877 Kan niet beter voor het jonge stel beginnen, want op nieuwjaarsdag wordt zoon Steven geboren. Het jongetje overlijdt echter al na een paar maanden. Een jaar later krijgen zij nog een zoon, die de namen van zijn vader krijgt. Het blijkt een gezond ventje maar dan is er opnieuw zware tegenslag voor Gerard: in 1881 overlijdt Maria, 33 jaar oud. Vader Gerard blijft als jonge weduwnaar achter maar zal nooit meer hertrouwen. Samen met zijn moeder en zijn driejarig zoontje verblijft Gerard enige tijd op verschillende plekken in Nijmegen, om vervolgens met z’n drieën naar Den Bosch te vertrekken. Vanuit daar gaan vader Gerard en zijn moeder naar Breda. Kleine Gerard gaat naar Arnhem om opgevangen te worden door de familie van zijn overleden moeder.
Los van alle zware persoonlijke verliezen heeft vader Gerard het duidelijk niet makkelijk. Al in 1879 komen we hem tegen in een andere penibele situatie: dan staat hij als ‘voorlopig aangehouden’ in het inschrijvingsregister van de gevangenis in Den Bosch. Er zullen nog heel wat aanhoudingen volgen, vaak omdat hij ‘landlooper’ of ‘passant’ is. Omdat hij nogal eens wordt opgepakt, is zijn uiterlijk ook meerdere malen vastgelegd. Daardoor krijgen we een aardig beeld van hem. 1 Meter 56 lang, breed voorhoofd, blauwe ogen, grote neus en kleine mond met een rond en gezond aangezicht.
Het leven op straat laat zijn sporen na. Later komt in zijn beschrijving te staan dat hij een litteken op z’n voorhoofd heeft, weer wat later trekt hij met zijn rechterbeen. Zijn borst en rug zitten vol littekens van kleine zweerwondjes. Nog later zegt hij niet meer (?) te kunnen schrijven. Als beroep geeft hij soms kleermaker op. Een andere keer komt hij ook weer als smid of 'reizend muzikant' in de boeken voor.
Na de zoveelste aanhouding moet Prenen naar dwangkolonie Veenhuizen; de bekende heropvoedingskolonie in Drenthe. Aan het gedrag van Prenen ligt het niet, aan de economische omstandigheden des te meer. Want in de dikke stapel aanhoudingen zien we iedere keer terug dat Gerard rondzwerft, ‘zonder middelen van bestaan’. ‘Bij fouilleering bleek dat de beklaagde niets van waarde in bezit had’. Eenmaal weer terug uit Veenhuizen is er weinig voor de Bosschenaar veranderd en belandt hij net zo makkelijk opnieuw op straat, wéér moet hij zonder iets te makken zien rond te komen.
Armenzorg staat nog in de kinderschoenen, en is vaak afhankelijk van plaatselijke initiatieven en de kerk. Pas met de overgang naar de 20ste eeuw krijgt ook de overheid meer aandacht krijgt voor de arbeids- en leefomstandigheden van de arme onderlaag. Daar heeft Gerard weinig meer aan.
In het Geheim Register van Ontslagen Gevangenen lezen we dat Gerard heeft gestolen en daarom is veroordeeld tot drie jaar kruiwagenstraf. Een fysiek zware straf; in de oudste druk van Van Dale (1872) wordt dat omschreven als ‘eene straf, waarbij de misdadiger, met zware ballen aan zijne voeten, gedwongen wordt om zwaar geladen kruiwagens te vervoeren’. In dit Geheim Register werden foto’s en persoonsgegevens bewaard van gevangenen die in het algemeen gevaarlijk werden geacht, maar ook van ‘draaideurcriminelen’, zoals Gerard. En zo kunnen we deze rondzwervende muzikant/smid/kleermaker in de ogen kijken. Op dat moment is hij 33 jaar en hij zal nog menigmaal in aanraking komen met justitie.
De Bosschenaar blijkt overigens ook in Veenhuizen een modelgevangene: “Zijn gedrag in de gevangenis was zeer goed. Hij was magazijnknecht en hij kan schrijven”, wordt genoteerd als hij weer op vrije voeten komt. Zo struikelt Gerard door het leven, om op zijn 70ste in Den Bosch te overlijden.
Dat hij zo veelvuldig in de boeken staat als crimineel zegt niet zoveel over Gerard als mens, als wel veel meer over het zware leven in Brabant in de 19de eeuw. De strafvonnissen op onze website spreken in feite voor zich: bedelarij, smokkelarij en stroperij staan in die jaren veelvuldig genoemd als “delict” waaraan mannen en vrouwen zich schuldig maken. Door de zware leefomstandigheden glijden steeds meer mensen af naar de rafelranden van de samenleving. Gerard Cornelis Prenen is één van hen. Tijd om ook deze Brabanders voor het voetlicht te brengen.
Van Lydia Prenen ontvingen we de volgende indrukwekkende foto's en illustraties:
(scroll verder naar beneden om alle afbeeldingen te kunnen zien)