
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Het is oorlog, de Tweede Wereldoorlog. Killeke Manders heeft een huis en stoffenwinkel aan de Schutsboomstraat, rechts naast de winkel van Jan Schoppema. Twee bijna dezelfde huizen die Killeke zelf heeft gebouwd. Omdat hij aannemer was had hij een huis gebouwd met veel slaapkamers. Die slaapkamers waren nodig voor de mensen waarvoor hij het huis bouwde en tijdelijk onderdak zochten. Zij waren een tijdje te gast in het gezin Manders.
Omdat dit huis veel slaapkamers heeft was het een ideale plek om onderduikers te huisvesten. Zodoende werd Killeke gevraagd om joden op te halen in Oss. Zo ook ‘ome’ Doris en ‘tante’ Dien van Dijk. Zij hebben vanaf het begin van de oorlog tot aan het eind ondergedoken gezeten in dit huis. Maar zij niet alleen, ook de familie Blijdesteijn uit Tiel (modezaak) en de familie De Jong uit Enschede (meubelzaak). In totaal zaten er al wisselend soms wel negen onderduikers in huis. De jongen Jo de Jong zat gewoon met zoon Martien Manders in de klas op de jongensschool aan de overkant van de straat.
Samen met de ondergrondse werd er ’s nachts naar Oss gefietst. Met beperkt licht, want een gewone koplamp op je fiets dat mocht niet van de Duitsers. Achter op de fiets, door de bossen van Oss naar Schaijk met alle gevaren. Jan Schoppema wist als goede buur natuurlijk van de onderduikers af. Maar Killeke en Truus hadden hun kinderen gezegd dat niemand mocht weten dat er andere mensen in hun huis woonden. Hoe klein ook, de kinderen wisten allemaal heel goed wat er zou gebeuren als ze dit zouden verraden. Jan Schoppema testte af en toe de spraakzaamheid van de kinderen. Adje Manders was ongeveer 5 jaar oud toen hem snoepgoed beloofd werd door Jan Schoppema als hij zou vertellen of er vreemde mensen in hun huis woonden. Maar Adje hield keurig zijn lippen op elkaar. Toch knap als je in die tijd niet overstag ging voor snoepgoed.
Zo af en toe werd er ook een razzia gehouden, van deur tot deur werd er aangeklopt en werd het huis door de Duitsers doorzocht. Meestal begon de razzia aan de Rijksweg en werd er bij de familie Manders al gewaarschuwd dat de Duitsers eraan kwamen. De onderduikers vluchtten naar de zolder. Het huis was vierkant en had een smallere aanbouw helemaal naar achteren. De zolder was boven het vierkante deel en de vier driehoekige dakdelen zagen er allemaal hetzelfde uit. Echter het dakdeel aan de achterkant was een luik waarachter je boven de smallere aanbouw uitkwam. Een razzia betekende dat de onderduikers achter dat luik op de zolder kropen en de kinderen Manders verdeeld werden over de bedden. Zo vonden de Duitsers nooit onbeslapen warme bedden.
Echter op een hele vroege ochtend werd er al op de winkeldeur gebonkt. De doorgang vanaf het huis was afgesloten met een gordijn. Truus kwam uit bed en keek door een kier langs het gordijn naar de winkeldeur. Het angstzweet brak haar uit. Een Duitser voor de deur en een grote Duitse vrachtwagen stond voor het pakhuis geparkeerd. Een razzia en ze zijn al hier! Te laat om de onderduikers naar de zolder te krijgen, die zijn niet zo snel ter been. Dus als ze te snel open doet wordt iedereen betrapt. Maar wacht ze te lang dan wordt de deur in getrapt en zijn de gevolgen ook niet te overzien. Op het moment dat er al een paar keer op de deur gebonkt is en Truus aan wil lopen, loopt de Duitser naar de vrachtwagen, maakt een praatje met een andere Duitser die daar staat. Als hij na zijn gesprek weer terug loopt naar de winkeldeur vergist de Duitser zich in de winkel. Hij loopt naar de winkel van Jan Schoppema en bonst daar op de deur. Truus staat nog steeds trillend achter het gordijn en is wel heel erg blij met deze vergissing. Gelukkig lijken de gebouwen op elkaar en heeft iedereen het deze keer overleefd.
Dat Killeke een rechtvaardig persoon is blijkt wel als er na de bevrijding door de ondergrondse langs de deuren wordt gegaan om alle meiden die met de vijand geheuld hebben uit de huizen te halen en op straat kaal te scheren. Killeke vind het niet gepast om dit te doen en komt hier dan ook tegen in opstand. De politie arresteert hem en zet hem vast in de cel. Gelukkig zijn er ondergrondse mensen zoals Huub Driessen en (tante) Cor Wagemakers die weten wat Killeke in de oorlog heeft betekend voor vele joden en zij vragen om zijn vrijlating.
Killeke Manders was mijn opa. Eentje om trots op te zijn.