vertelde op 21 juni 2012 om 10:38 uur
Na het tijdperk van de klompen kwam die van de schoenen. Daarbij hoorde het bezoek aan de schoenmaker. 'Schoenmaker, blijf bij je leest' en dat deed vader dan ook. Hij lapte alleen de klompen, de schoenen waren voor de vakman. De vakman die klant was bij mijn vader en daarom liepen we tien kilometer om.
Op weg naar de ene schoenmaker liepen wij de andere in de Kon. Julianastraat voorbij en werden we voor reparatie van het schoeisel naar de Hoevenseweg gestuurd (aan de ander zijde van Uden, 2,5 kilometer lopen). Deze man behoorde tot de klantenkring van vader en klant was koning.
De werkruimte van de schoenmaker was achterom, in een schuurtje en op een verhoging gebouwd. Het daglicht viel via een dakraam op zijn werk. Gezeten op een kruk met daaronder een brandend petroleumstel, dat rook je al bij binnenkomst. In zijn werkruimte hoorde je zijn postduiven koeren.
De schoenmaker verwachtte dat het gebrachte schoeisel voor reparatie bestemd, voldeed aan enkele eisen: de reinassel, (veter) los, gepoetst, ook aan de onderkant tussen hak en zool. (Dit was trouwens ook een eis in militaire dienst 1956). We kregen te horen wanneer de schoenen opgehaald konden worden. Hierna gingen we weer lopend, op klompen, binnendoor naar huis via Hoeve, Oude Kerk, Veld en Markt.
Iedere zaterdagavond poetste moeke, gekleed met een juttescholk en zittend bij de stal van de geit en het varken, de schoenen van het hele gezin (tien in totaal) met schoenpoets van het Merk Erdal. De schoenen waren na de reparatie nogmaals gepoetst, maar altijd in de zwarte kleur. Eén van de kinderen werd er weer op uitgestuurd om de gerepareerde zondagse schoenen op te halen, en rekende contant af uit de knipbeurs die moeke ons mee gaf. Wanneer we weer thuis kwamen, hadden we voor een schoenenreparatie tien kilometer gelopen!
Reageer op dit verhaal