
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Mensen uit Den Bosch kwamen naar Cromvoirt “schooien” om eten. Er waren wel arme mensen maar die waren dat vóór de oorlog ook. Chris Somers laat oorlogstabak zien. Uitsluitend bestemd voor eigen gebruik. Verboden deze tabak te verhandelen. Het ruikt nog steeds. “Tabak werd hier geteeld, dus dat was er ook”, vertelt Chris.
Soms gingen een man of zes samen stropen. Met kruiwagens naar het Drongelens kanaal en dan met een grote zeef erdoor heen. “Dan kon je de paling er zo uit halen”, vertelt Wout van Mensvoort. “Maar één nacht bleef het net vastzitten. Hadden ze een zeis onder water in het kanaal gezet. Lig ik vijftig jaar later in het ziekenhuis, blijk ik tegenover de man te liggen die die zeis daar heeft geplant.”
Al die anekdotes worden met een lach verteld. Maar dat wil niet zeggen dat er geen bange uren zijn geweest. “Let wel, we waren jong en zagen het gevaar niet. Eigenlijk hadden we er wel pret om”, vertelt Corry Witlox. De keer dat hun vader, samen met een paar andere mannen, een schuilkelder had gemaakt. “Een goeie hoor, we kregen nog een compliment van de Duitsers dat ie er goed uit zag. Kun je je het voorstellen?”, gaat ze verder.
Met een man of dertig zat je – met je jas aan - naast elkaar in de schuilkelder. “Een nacht zei ik tegen vader dat ik moest plassen. Ik wilde wel eens zien wat er allemaal buiten gebeurde. Vader liep met me mee. Eenmaal buiten zag ik een lange stoet Duitsers, bebloed, met een duwkar met een zwaargewonde man erop. Ik hoefde meteen niet meer te plassen. ‘Zo, ik denk niet dat we van jou vannacht nog last zullen hebben’, zei mijn vader. En gelijk had hij: ik hoefde niets meer te zien.”
De oorlog bracht ook inkwartiering met zich mee. Bij Marijke Krijbolder moest het gezin in hun eigen huis naar boven verhuizen en werd de benedenverdieping in gebruik genomen door de Duitsers. "Dat betekende dat we met zes kinderen boven zaten en dat ook mijn moeder niet in de keuken mocht. Gelukkig kookte kok Jacob dan ook voor ons. En iedere avond moest die man advocaat maken voor de officieren."
Corry Witlox: "Je moest om 21 uur binnen zijn en je had bonnen en dat soort regels maar van die kerels zelf had je geen last. Dus dat ging tijdenlang goed. Pas op het eind van de oorlog sloop dat angstige gevoel erin. Kwamen de verhalen over het kamp. Dat was heel onheilspellend maar niemand wist hoe het precies zat. Dat kwam pas allemaal later."
De kerktoren van Cromvoirt heeft de oorlog niet overleefd. De toren werd omgeblazen en viel op de boerderij ernaast. Mensen erom heen waren allemaal al geëvacueerd. De chaos was gigantisch. Overal lag puin en vijf jaar later was dat nog niet allemaal weg. “Een litteken dat Cromvoirt nog altijd tekent”, omschrijft Wout van Mensvoort.