skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Oorlogsdagboek van Jan de Quay 1.15 (15-23 jan. 1945)

Vanaf 8 september 1944 hield politicus Jan de Quay een dagboek bij. De eerste twee delen daarvan bestrijken de laatste maanden van oorlog en bezetting in Nederland. Ze lopen tot respectievelijk eind januari en halverwege mei 1945, kort na de bevrijding.

Inleiding

Halverwege januari was De Quay voldoende hersteld om zijn werk te hervatten. Hoewel hij al een maand eerder met zijn collega’s Cobbenhagen en Kaag gesproken had over het mogelijk opgeven van zijn positie bij het College voor Economische Aangelegenheden, was hij nog altijd daarvoor actief. En alsof het allemaal niet genoeg was, vroeg ook zijn werk bij de weer geopende Hogeschool om aandacht. Op 18 januari nam hij daar weer examens af.

Hoogwaardigheidsbekleders tijdens onthulling en inzegening monument ter nagedachtenis aan verzetstrijdster Coba Pulskens, Tilburg 1947. Rechts Jan de Quay (coll. Regionaal Archief Tilburg, 013697)
Hoogwaardigheidsbekleders tijdens de onthulling en inzegening van een monument ter nagedachtenis van verzetstrijdster Coba Pulskens in de Diepenstraat, Tilburg (Korvel), 2 februari 1947. V.l.n.r. burgemeester baron Van Voorst tot Voorst, minister van Oorlog A. H. J. Fievez, Canadees ambassadeur P. Dupuy, buitengewoon gezant van Australië Keith Officer en de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, J. E. de Quay. (Bron: coll. Regionaal Archief Tilburg, nr. 013697)

Vier maanden nadat de bevrijders het Zuiden waren binnengetrokken, kampte het gebied nog altijd met flinke tekorten. De voedselcrisis die in november tot zoveel ophef had geleid was inmiddels van zijn scherpe kantjes ontdaan, zeker nadat halverwege december de haven van Antwerpen weer in gebruik was genomen. Brood, aardappelen en groenten waren inmiddels weer redelijk voorradig. De echte honger raakte daarmee op de achtergrond, maar niet het hongergevoel: daarvoor was er nog te weinig boter, kaas, vet en melk beschikbaar. En nu de winter was ingevallen drong zich een ander probleem op, het tekort aan kolen. Gezinnen raakten door hun voorraad heen en kregen ook niets meer geleverd. Maar het probleem was groter dan dat. Zoals De Quay na een vergadering van het College noteerde kwamen door het kolentekort ook de fabrieken stil te liggen: arbeiders hadden geen werk, dringend gewenste producten konden niet gemaakt worden. Die kolen waren er wel, in de Limburgse mijngebieden werden de bergen met voorraden steeds hoger, maar er reden geen treinen en door de tientallen bruggen die in het water lagen, waren de rivieren en kanalen onbevaarbaar. Wat nog wel voorradig was ging naar elektriciteitscentrales, naar gasfabrieken, ziekenhuizen en gaarkeukens. Maar zelfs die hadden in de laatste week van december maar een kwart gekregen van wat ze nodig hadden. De situatie was ernstig genoeg om extra druk uit te oefenen op de regering. In overleg met het Militair Gezag in Brussel besloot de Quay met anderen opnieuw naar Engeland te gaan om daar het probleem van de tekorten in het Zuiden aan de orde te stellen.

Koningin Wilhelmina met de leden van de delegatie uit het Zuiden in Stubbings House nabij Londen. Naast de koningin Hilda Verwey-Jonker en naast haar Frans Wijffels. Op de bovenste rij tweede van rechts Frits Philips en aan zijn rechterhand De Quays goede vriend Maan Sassen. Tweede van links Louis Beel. (Bron: Beeldbank WO2, NIOD, nr. 162696)
Koningin Wilhelmina met de leden van de delegatie uit het Zuiden in Stubbings House nabij Londen. Naast de koningin Hilda Verwey-Jonker en naast haar Frans Wijffels. Op de bovenste rij tweede van rechts Frits Philips en aan zijn rechterhand De Quays goede vriend Maan Sassen. Tweede van links Louis Beel. (Bron: Beeldbank WO2, NIOD, nr. 162696)

Ze waren echter niet de enigen die overstaken. Nu de voorgenomen reis van Wilhelmina naar Nederland voorlopig was uitgesteld, had De Quay haar geadviseerd een delegatie van personen uit het bevrijde Zuiden uit te nodigen die haar over de situatie en de stemming in bevrijd gebied konden informeren. Op zijn suggestie werden drie delegatieleiders aangewezen, uit elk van de bevrijde provincies één: Louis Beel voor Noord-Brabant, Frans Wijffels voor Limburg en Guus de Casembrooth voor Zeeland. Zij kozen samen de zeventien delegatieleden, gespreid niet alleen naar herkomst, maar ook naar religie, beroep en politieke overtuiging. Meer dan de helft van hen met een verzetsachtergrond en het geheel – niet verbazingwekkend − overwegend vernieuwingsgezind. Dat was immers wat de koningin graag wilde horen. Twee dagen lang bevestigden zij haar in de overtuiging dat de bevolking in het Zuiden ervan overtuigd was ‘dat de oude platgetreden vooroorlogse paden moesten worden verlaten’. Dezelfde boodschap was haar trouwens een week eerder al gebracht in een rapport van pater Bleys, waarin ook harde noten werden gekraakt over het eigengereide optreden van de minister-kwartiermakers in bevrijd gebied. Dat signaal was voor haar precies het duwtje geweest dat ze nodig had om het verfoeide kabinet Gerbrandy, dat overigens ook naar eigen gevoel op zijn laatste benen liep, tot aftreden te dwingen. Het was niet voor niets dat De Quay in zijn dagboek al enkele keren had gezinspeeld op een kabinetscrisis. Op 23 januari 1945, een dag nadat Jan de Quay het eerste van zijn reeks dagboeken afsloot, was het dan zover. Weliswaar kreeg opnieuw Gerbrandy de opdracht een kabinet te formeren, maar nu zaten daarin vooral ‘frisse figuren uit het Zuiden’ en niet toevallig ook diverse leden van de Zuidelijke delegatie. Twee maanden later, op 24 maart, zou ook Jan de Quay zich bij hen voegen als minister van Oorlog.

Dagboek

15 Januari Maandag

Met Rutger terug naar Tilburg. Intrek bij Mevr. v. Dooren. Hartel. ontvangen. ’s Middags Breda. – Van den Prins geen bericht. Kort schrijven van H.M. – Zij hoopt mij haar beschouwingen spoedig te doen toekomen. – Gispen wordt steeds bitterder. Hij valt me in dit opzicht tegen. Het is allemaal comedie – hij wil kennelijk van het lidmaatschap van het College af....bang voor zijn prestige. ’s Avonds bij Barend alles bijgepraat. – Systematische, heldere geest. –

16 Januari Dinsdag

College vergadering. – Gispen weer zuur. – De Vreeze gezegd, dat hij als pers chef moest verdwijnen. – Thomassen gepolst. Hij zal wel niet kunnen wegens ander aanbod. – Nol van der Lande stond ineens voor me. Hij was door de linies heen gekomen en vroeg verbinding met Beers. In Deventer gelukkig alles goed. Kranige jongen toch. ’s Avonds Henri de Greeve ten huize Bar. v. Sp. voordracht van “Het Vierde Beest”. Hij is een kunstenaar. Eigenlijk een aaneenschakeling van lichtflitsen. Ik hoor hem graag. –

17 Januari Woensdag

Gelderblom over komst H.M. en over Palstra-zaak. ’s Middags bijeenkomst met verschillende persoonen van zgn. College van Sociale zaken nl. Muralt, Sassen en v.d. Wall Bake. – Zij zien noodzaak van hervorming. – Met Mr. Jacobs over H.A.R.K. en hem aangesteld als Hoofd van verschillende distributieorganen. – Mr. Peters, die het conflict van Dooren en Dams. –

18 Januari Donderdag

Eerste examens aan de Hoogeschool. – ’s Avonds met Heer van Meel over boeren vraagstukken. Het blijkt, dat de boeren erg ontevreden zijn over de prijzen der landbouwproducten. In zekeren hebben zij gelijk. –

19 Januari Vrijdag

– Na College vergadering ’s morgens, en kolen vraagstuk ’s middags met Wirtz, v. Woerden, Hesseling. De toestand is zeer slecht. Geen huisbrand, geen kracht voor de industrie; zoodoende geen werk; alles ligt stil en dit is een pracht bodem voor ontevredenheid. – Alleen een verbeterd transport kan eenige verbetering brengen. – ’s Avonds in M.G.-Mess met normale gezelschap. – Lang gesprek.

20 Januari. Zaterdag

Bespreking in ’s Bosch met Moll v. Charante, Sassen, Casembroth, Mevr. Verwey, Beerman, Kleywegt , Beel en Thomassen over Volksbeweging. – Men wil vooruit. – Ik heb weer om uitstel gevraagd – geëischt  – gezien de positie van de Katholieken en het Episcopaat. – Nu zullen Sassen, Fr. Wijffels en ik nog eens met Mgr. Mutsaerts gaan praten. – Het blijkt, dat Maan Sassen het verkorven heeft bij Mgr. M. – Hij wordt steeds verwaander, dat is een groot bezwaar. –

21 Januari Zondag

Te Beers alwaar Nol v.d. Lande, Albert Struijk, Liedeke v.d. Lande, de familie Groot nl. Moeder, Thijs en Truus + Hr. Obers. – Het was een ontroerend bezoek. – Ze hielden zich goed, zijn alles kwijt. Beste menschen; we zouden van alles willen doen, maar je staat wel wat machteloos. – Een dag vol herrie; Maria en ik zien elkaar niet; veel spanning met al die menschen in huis; allen bemoeien zich met de opvoeding der kinderen; kinderen zijn toch heel goed en lief; Roos is bitter soms; ze heeft het ook zwaar. –

22 Januari Maandag

 – Even in Bosch om mede te deelen, dat reis van H.M. (waarschijnlijk) voorloopig niet doorgaat. – Tevens Beel gevraagd zijn samenstelling van het college, dat ter inlichtingen naar H.M. gaat, zoo in te richten, dat ook Gelderland vertegenwoordigd is. – Hij moet met de Casembroot en Fr. Wijffels deze groep samenstellen. In Tilburg trof ik Gispen en Boerma in gespannen stemming t.a.v. Brussel en Londen. Besloten dat Boerma en ik naar Londen zouden gaan. Daartoe ’s middags naar Brussel, en met Kol. Posthumus Meyes gesproken. Het bleek, dat de Kolonel ons goed gezind is, en de waarde van het college erkent. – Ik ga Zondag met Boerma , Kaag en v. Blankenstein naar Londen; tevens treffen we dan daar Kol. Posth. Meyes. – Gegeten in Savai; duur en akelig. – in deeze tijd zoo’n partieele luxe doet je pijn. Van Hengel was er bij.

23 Januari Dinsdag

In kerk in Brussel geweest om 8.30 in het hartje van Brussel. Er zaten 5 menschen, tijdens een uitvaart. O, Jezus Christus, wat zijt ge eenzaam te midden van honderdduizenden. Komen zoo weinigen even binnen, om U te zeggen, dat ze U lief hebben….. even maar. Het stemde me droevig, en ik voelde mijn eigen diepe schuld … hoe ik ook gansch den dag aan de wereld besteed, en zoo maar telkens even denk aan U. – En dan verbazen we ons over de ellende van deze wereld en oorlog. God heb meelij met ons! – Diplom. paspoort voor Londen-reis in orde gemaakt. – ’s Avonds voordracht voor Mili Gezag Brussel. –

 

Maak je keuze

Verder naar hoofdstuk 2.1

Terug naar hoofdstuk 1.14

Terug naar kalender 1945

Lees je liever de volledige tekst (zonder illustraties) klik dan hier

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!